Korte verhalen
Welkom op 1001KorteVerhalen.nl
Hier op 1001KorteVerhalen.nl kunt u gemakkelijk de leukste korte verhalen vinden. Er staan op dit moment 68.769 verhalen op de site. We hebben ze voor u verdeeld over diverse categorieën, zoals bijvoorbeeld kinderverhalen, romantische verhalen of waargebeurde verhalen.
Ook kunt u uw zelf geschreven verhalen insturen, zodat anderen deze kunnen lezen en hierop hun reacties kunnen geven. Bij elk verhaal heeft u de mogelijkheid om dit direct uit te printen of uw waardering te geven.
We wensen u veel plezier op 1001 Korte Verhalen.nl!
Verhaal van de dag
-
Uit de dossiers van accountantskantoor van Gellekom&Fröhlich (Lange nachten..)
Als ik mijn kantoor binnenwandel zie ik daar collega Fröhlich de krant lezen. ‘Niks te doen, Fröhlich?’ ‘Allemaal zaken die kunnen wachten,’ mompelt Fröhlich terwijl hij een hap neemt uit een gevulde koek. ‘Zaken die kunnen wachten, hè? Daar heb ik nog nooit van gehoord. Die zijn zeker pas op de markt. Daar wil ik er ook wel een paar van.’ Fröhlich doet of hij niets hoort maar leest voor uit de krant: ‘een bekende Nederlander, ik noem zijn naam niet, heeft het licht gezien. Hij is tegenwoordig in de Here.’ ‘Is dat zo?,’ vraag ik verbaasd. Die man ging toch regelmatig naar de hoeren?’ ‘Klopt,’ zegt Fröhlich. Maar tegenwoordig gaat hij ook naar de kerk, om zijn karma in balans te brengen.’ Omdat ik op dit nachtelijke uur nog niet zo goed ben in deelnemende geluidjes zoals ‘wat erg toch’ en ‘ach jee’, de basisvaluta van de reactie op menselijke tragedies, reageer ik niet en loop naar de koffieautomaat. Fröhlich haalt een fles uit zijn tas en giet iets drabberigs in een plastic bekertje:’Ook een bekertje bietensap, van Gellekom?’ ‘Nee dank je, Fröhlich. Ik ben al een tijdje geleden de grens naar het beloofde land van de croissantjes en cappuccino overgestoken.’ ‘Verse gevulde koek dan?’ Die neem ik aan. Het ruikt lekker en ik neem een forse hap. ‘Wist jij, van Gellekom, dat met betrekking tot het vulsel van de gevulde koek, achteraf uiteraard, niemand kon vermoeden dat het geheime ingrediënt van bakker van der Gorenstam, voortkomt uit een gezonde man, een lange nacht en heel veel verveling?’ Dus spuug ik de hap uit. Fröhlich heeft weer zo’n bui. Ik vraag hem of hij het nog jammer vindt dat hij niet naar het concert van zijn idool Guus Meeuwis kan gaan dit jaar. ‘Nou je het zegt; neen! In plaats daarvan ga ik lekker thuis eten en draai daarna een Greatest Hits cd van Guus. O, die heb ik overigens ergens neergelegd. Hè, verdorie, waar is dat kreng nou gebleven?’ ‘Fröhlich, ik zal je een advies geven. Je raakt zo vaak en zoveel dingen kwijt. Ga eens bij je witgoedhandelaar informeren naar een zoekmachine.’ Fröhlich loopt beledigt weg en ik jat zijn overgebleven gevulde koek die ondanks de ingrediënten uitstekend smaakt. Daarna verdiep ik mij in de krant en in bekeerde bekende Nederlanders met een hang naar zuiver karma waarna Fröhlich zijn afzichtelijke hoofd om de hoek steekt: ’ook bezig met zaken die wel kunnen wachten I presume?’ Ik verslik me in een ingrediënt..
Painter -
Sprookjes
SPROOKJES Op de openingspagina mis ik eigenlijk de belangrijkste categorie: het sprookje. Nu is het wel zo dat alle categorieën sprookjes zijn, maar ’ het sprookje’ heeft toch iets aparts. Voorbeelden zijn er genoeg. Wat vindt u van die wolf die zeven geitjes de klok injaagt? Dat is nog eens inpakken. Of die andere wolf die in bed gaat liggen met de pyjama van grootmoeder aan, die is toch niet helemaal oké? Een heks is eigenlijk ook niet in de bestaande categorieën onder te brengen of je moet een column over pollitieke leiders gaan schrijven, maar daar is onze verhalensite niet voor. Denk aan die heks die met vergiftigde appels langs de deuren loopt te venten, dat verzin je toch niet! Evenals die zwik kabouters die om haar bed gaan zitten terwijl zij lekker ligt te pitten. Doet me denken aan die schoonheid die dat glazen muiltje aan kon, die moet wel uit China komen. Dat houdt in dat ze al heel oud is, want kleine voetjes zijn al tientallen jaren verboden in China. Ze wordt nog gestrikt ook door een prins op een wit paard. Die kunnen we ook wel afschrijven. Van die allereerste GPS-methode geloof ik ook niks. Want hoeveel handenvol broodkruimels om een kilometer bos te behandelen, heb je wel niet nodig? Bovendien hadden ze die ouders in de gevangenis moeten stoppen, maar daar hoor je niks over. Bestaan er wel gevangenissen in sprookjes? Ik heb weer werk om op te zoeken. Tot ziens!
hetverhaalvandeweek -
Uit de dossiers van accountantskantoor van Gellekom&Fröhlich (Rotaryboys)
Een van de belangrijkste cliënten van ons accountantskantoor, heeft in onze woonplaats een heuse Rotarysociëteit opgericht. Dat ontbrak er nog aan. Ik kreeg een uitnodiging voor de opening van: deze ‘club voor ontmoeting en gezelligheid voor een gezelschap illustere “kerels”. Ik verzin het niet, het staat echt zo in de uitnodiging. Dus bel ik mijn collega Fröhlich of hij meegaat.’Dresscode smoking en cocktailjurk, Fröhlich. Doe jij de jurk aan of ik?’ Wij laten de uitnodiging aan de portier zien en betreden de zaal waar een honderdtal deftige gehaktballen met elkaar converseren. ‘Nou,’ merkt Fröhlich op. ‘Daar gaan wij dan. Gelukkig heb ik mij in de taal van die gehaktballen eh…ingelezen.’ Om het gezellig te houden gaan wij bij een groepje ‘kerels’ staan die hun sporen hebben verdiend in het internetgebeuren zoals één van hen, gekleed in een fout kostuum met een strikje, luid en duidelijk laat weten. ‘Wij zijn grote spelers op de markt,’ roept foutkostuum triomfantelijk ‘Mag ik even intunen op de discussie?,’ vraagt Fröhlich ernstig knikkend. ‘O?,’ zegt fout kostuum. ‘En eh…uit welke branche komen de eh… heren?’ ‘Wij zijn zelfstandige teamplayers in het accountants en cijfermatig analyserengebeuren,’zegt Fröhlich met een stalen smoel. ‘Een tak van sport waarin wij graag problemen tackelen.’ ‘Zeu zeu,’ zegt fout kostuum. ‘En wat houdt dat analyseren dan precies in, qua doelstellingsgebieden?’ ‘Zal ik uitleggen, zegt Fröhlich ‘Wij zijn zeer proactief in het door-rcommuniceren van out-of-the-box projecten. Ik bedoel; die projecten hebben een hele vóórtrein en gelet op de visuele focus moet je toch waken voor het in het veld schoppen van een probleem.’ Ik kijk Fröhlich bewonderend aan. Ik ben trots op mijn collega. Fout kostuum en de overige Rotaryboys kijken Fröhlich met grote ogen aan. ‘Maar zijn jullie dan de key-functionarissen?,’ probeert fout kostuum wanhopig om zich heen kijkend. ‘Zeker wel wat betreft het outsite-advies, waar het het inpluggen van een nieuwe cliënt betreft,’ zegt Fröhlich. ’Maar voor het feedback formaliseren en het vaststellen van de ijkpunten usen wij graag, via het rectale door-communiceren, de lagere goden. Zoveel lolligheid in eens kan ik niet aan waardoor ik, uit balans gebracht door mijn aanhoudende schaterlach een tafel met dure flessen wijn omver loop. ‘Nou kerel,’ zegt Fröhlich terwijl een zee van rode wijn over de vloer golft, ’ dat is nou wat ik bedoel met een probleem tackelen.’ Snel verlaten wij het pand om ons eigen ding te gaan doen. Iets wat niets te maken heeft met Rotaryclubs en analysegebeuren…
Painter -
Uit de dossiers van accountantskantoor van Gellekom&Fröhlich8 (grafschennis)
Zondagmiddag. Tegen de avond Het is rustig op de weg. Alleen wat oudere heren die dertig rijden. Knokige handjes angstig om het stuur geklemd. Met dertig door de Coronastaat. Elke maand AOW. Voor iedere AOW’er een auto die weer ingepikt wordt als het bejaardenhuis een feit is. In mijn spiegel zie ik met grote snelheid iemand naderen. Mijn collega, van ons accountantskantoor, Fröhlich ziet het ook. ‘Een bejaarde met lef,’ zegt hij hoofdschuddend. Als de wagen passeert zien wij een arrogant persoon aan het stuur die ons met een irritant handgebaar naar de kant wuift. ‘Zag je die klojo in die penisverlenger?,’ vraagt Fröhlich.’ ‘Ja,’ zeg ik ‘Die gek rijdt niet voor niets in een Audi Viagra.’ Wij zijn op weg naar een kerkhof. Daar is vannacht weer grafschennis gepleegd. De nacht daarvoor ook trouwens. De nicht van mijn buurvrouw Gré Witje ligt hier begraven en zij, Gré dus, vroeg ons even te kijken of het graf nog ongerept is. De politie heeft geen tijd om de zaak in de gaten te houden. Het is wat in dit land. Niemand deinst nog ergens voor terug en de overheid die er geen reet aan doet. Ik vraag mij af of de overheid weet wat er zich echt in dit land afspeelt. Ik bedoel, met kreten als :‘we moete de boel bij mekaar houwe en late wij afspreke dat we dit nooit meer doen in dese samelefing,’ kom je niet ver meer tegenwoordig. En opmerkingen als "er zijn ergere dingen tegenwoordig" kan ik niet meer horen. Intussen komen wij op het kerkhof aan. Mijn oma ligt hier ook. Die stierf door een hartstilstand. Kwam nog uit de tijd van de A-bom. Zo noemden ze dat in die tijd. A-bom. Eén letter. Klinkt veel minder dramatisch. De Bescherming bevolking (BB) door de straten met een megafoon op het dak van een bestelbus. En maar roepen:’ Als de sirene gaat, rent u naar de kelder. Als u geen kelder heeft dan onder de keukentafel.’ Wij hebben het hier over een atoomboom. Remember Hirochima! Mijn oma trok bij elke geluid van een sirene haar waterdichte Hema-jas aan. Beschermt ook tegen de straling, zei ze altijd. Kortom; de voorloper van de mondkapjes dus. De graven liggen netjes naast elkaar. Koopgraven met modieuze grafstenen. Mooie teksten: “In Christus ontslapen”, Toi toi lieve Teun”, “We’ll meet again’”, “Boven is ook bingo, Leen”. Verder Engeltjes, duifjes poppetjes uit Sesamstraat. Dat soort cult. Weinig God, veel maatjes. ‘Hier wil ik ook liggen,’ zegt Fröhlich. Vier graven zijn beschadigd. Hakenkruizen, foto’s weggehaald, bloemperkjes vertrapt. We werken een uur of drie om de boel weer enigszins te herstellen waarna wij op de terugweg een biertje drinken. Op weg naar huis , Fröhlich rijdt, worden wij aangehouden door de politie. Controle! Fröhlich’s biertje is slecht gevallen. Hij draait zijn raampje open. ’Heeft u gedronken, meneer?,’ vraagt de agent beleefd. ‘Wat zegt u, ober?,’ vraagt Fröhlich, geïrriteerd door de aanhouding. Dom uiteraard maar het wordt erger. De agent vraagt nogmaals of hij gedronken heeft. ‘Een biertje of dertig, een paar whisky’s en een paar glazen wijn.’ , zegt Fröhlich nu overmoedig. ‘Mooi, dan moet u toch maar even blazen,’ zegt de agent. ‘Hoezo? Geloof je me niet,’ vraagt Fröhlich verbolgen. De hoogte van de boete zal ik je besparen. Veel nullen in ieder geval..
Painter -
De mist in
‘Goedemorgen allemaal,’ roept reisleider Hans enthousiast. Hij is overduidelijk blij dat de lange rit er bijna op zit. De zeven twintigers op de krappe achterbanken van het Volkswagen Transporter busje openen langzaam hun ogen. ‘Onze reis zit er zo goed als op,’ gaat hij verder. ‘We rijden zo het Wildschönau Tal in, het hoogstgelegen dal van Oostenrijk. Vanaf hier is het nog ongeveer een half uurtje rijden naar ons pension in Niederau waar we…’ Anja luistert maar half en drukt verveeld de welkom in Oostenrijk sms’jes op haar telefoon weg als het busje plotseling begint te glijden. Het onverharde, modderige bospaadje is door de hevige regenval haast onbegaanbaar geworden. Haar handpalmen worden zweterig en ze begint te hijgen. De alsmaar smaller wordende weg loopt steeds steiler naar beneden. De haarspeldbochten volgen elkaar nu in hoog tempo op. Tussen het busje en de mistige afgrond zit soms maar een paar centimeter. Anja wordt duizelig. Haar vingers trillen en langzaam zakt ze van haar stoel. Voorin doet Hans alles wat hij kan om het voertuig op de weg te houden. Maar in welke stand hij de wielen ook zet, het heeft geen effect. De centimeters worden millimeters totdat het paadje linksaf slaat en het busje tussen twee sparren door de mist in glijdt. Als Anja haar ogen opent schijnen enkele zonnestralen recht in haar gezicht. De mist is verdwenen en de harde stalen vloer van het busje is veranderd in heerlijk zacht gras. Een paraglider laat de meest rare schaduwfiguren op haar neerdalen. In haar hoofd hoort ze de bellen van de paarse reclamekoeien en ziet ze de besneeuwde bergtoppen vredig waken over het dal. Zo is het goed, denkt ze. Zo heeft ze het zich voorgesteld.
edwinmuijderman.nl -
Discussie over het ontstaan van het zonnestelsel met H.L.1
Aan H.L.1 In 1998 heb ik een theorie bedacht over het ontstaan van de Maan, eerst niet al te serieus maar allengs raakte ik er steeds meer van overtuigd dat het een geweldig idee was. Ik stuurde het op naar een aantal instanties waar mensen rondliepen die er verstand van hadden. Het is daarna ook gepubliceerd in een paar tijdschriften en een aantal personen maakten kenbaar dat zij mijn zienswijze aannemelijk vonden, dat waren steeds natuurkundigen en niet de minsten. Maar sterrenkundigen hebben nooit gereageerd op mijn verzoeken om het verhaal, zoals ik het noem, te overdenken. Ik vernam tenminste nooit iets uit die kringen. Behalve H.L., ongeveer twintig jaar later, die verklaarde zich bereid mijn verhaal te bekijken. Hieronder staat een uitwerking van zijn eerste reactie, er zijn er vijf geweest, daarom staan er elders nog vier om te bekijken. Ik heb de tekst van H.L. onveranderd weergegeven, afwisselend met mijn visie en verdediging tegen zijn bezwaren. Het is aan te raden om mijn verhaal eerst zelf te lezen', zie 'Vijf miljard jaar geschiedenis', dat heeft H.L. tenslotte ook gedaan. H.L: Ik heb uw betoog over het ontstaan van de zon, het planetenstelsel en de maan gelezen. Er zitten een aantal interessante ideeen in, maar een groot deel is niet correct. Ik zal er een paar noemen. G.: Allereerst dank ik U voor de moeite die U genomen hebt om mijn verhaal te lezen en nog meer dat u er interessante ideeen in hebt aangetroffen. Helaas noemt U die niet in uw reactie. Dat laatste is juist jammer want heel mijn betoog is een geschiedenis van oorzaak en gevolg en elk aspect wordt vanuit het voorafgaande verklaard. Dus vanaf het begin steeds oorzaak en gevolg maar het is ook vanaf het einde als een verklarende weg terug te bestuderen, eigenlijk van de mens die dit leest, biedt het een verhaal vijf miljard jaar terug in de tijd. Allemaal uitgaande van bijna alledaagse in de natuur bekende vergelijkbare verschijnselen. Het is dus een bouwwerk en geen verzameling deeloplossingen voor onverklaarbare feitelijkheden, waarvan 'De grote inslag theorie' wel het schoolvoorbeeld is. H.L. Het ontstaan van sterren. U suggereert dat sterren ontstaan uit wolken die door supernovae worden uitgestoten. Die wolken zouden dan door differentiele remming gesplitst worden in delen met verschillende samenstellingen. Dat is onjuist. G: Aangenomen dat mijn suggestie onjuist zou zijn, daarmee is niet gezegd dat het verschijnsel onjuist is. Op aarde komt het in allerlei vormen voor: De scheiding van loss en zand in de Brabantse en Limburgse deklagen. De scheiding van de afzettingen op de stroomruggen en in de daar achter liggende komgronden langs onze rivieren. De duinen en achterliggende zeeklei-afzettingen en iedere eenvoudige boer scheidde met dit verschijnsel het kaf van het koren, bijvoorbeeld door wannemolens of gewoon de wind. Zelfs de grootte van de regendruppels is het gevolg van dit natuurverschijnsel. Dus waarom zou dit verschijnsel niet optreden tijdens de botsingen van gaswolken in de ruimte. De boude bewering om mijn voorstel af te doen als onjuist is op zijn minst voorbarig, durf ik te veronderstellen, er is toch maar één natuur met wetten. H.L.: Sterren ontstaan uit zware interstellaire wolken die in de loop van de tijd zijn ontstaan uit samenvoegingen van de deels chemisch verrijkte gassen van sterrenwinden en de lagen die aan het eind van hun leven door lichte en zware sterren worden uitgestoten. Deze gassen zijn in de loop der tijd door interne chaotische bewegingen (turbulentie) goed gemengd. Dat blijkt uit de spektra van die gaswolken. G.: Het bestaan van het ene sluit het bestaan van het andere niet uit. Wat mij hier vreemd overkomt is het ontbreken van een verklaring voor de aanwezigheid van het grootste bestanddeel, waterstof. Noch de sterrenwinden van bestaande sterren noch de samenstelling van uitgestoten lagen door sterren aan hun eind lijken mij hier de bron van te zijn. Men moet wel beseffen dat de situatie die ik veronderstel, een is van ruim vijf miljard jaar geleden en dat huidige waarnemingen van stervorming in onze melkweg van een situatie zijn van hooguit honderdduizend jaar geleden. Aangenomen dat men geen stervorming kan detecteren in stelsels op een afstand van vijfmiljard lichtjaren. Temeer daar U rept over zware wolken, hetgeen wellicht slaat op de aanwezigheid van zwaardere elementen. Ook ontbreekt een verklaring achter de rommelige bewegingen en wervelingen. Voor dergelijke bewegingen in de aardse atmosfeer zijn aannemelijke oorzaken aanwijsbaar, maar welke dat in de ruimte zouden moeten zijn wordt niet duidelijk gemaakt, het wordt neergezet als een stelling. Dat de samenstelling aanwezig is, kan ik aannemen, zoals die uit waarnemingen blijkt. H.L. Er is hoogstens een gradient in dichtheid maar niet in chemische samenstelling! Zolang de wolken niet voldoende massa hebben en niet voldoende dichtheid om door hun eigen zwaartekracht samen te trekken (tegen de gasdruk in) vormen ze geen sterren. De kritische massa of dichtheid wordt de jeansmassa genoemd. Ze is eenvoudig uit te rekenen. G.: Aangenomen er is een verloop van dichtheid als gevolg van de zwaartekracht in de wolk. Maar de menging moet toch een gevolg zijn van stromingen van hoge naar lage druk want alleen diffusie lijkt mij gezien de afstanden niet voorstelbaar. Stel nadat die drukverschillen zijn opgeheven door 'chaotische en turbulente bewegingen' dan wel stromingen of diffusie, dan rest een scheikundig zware gemengde wolk, zoals U verderop stelt. Uiteraard wel van buiten naar binnen toenemende druk en dichtheid maar die is stabiel. In het geval zo een wolk onvoldoende massa heeft, zou deze moeten aangroeien door aanvoer van meer massa door sterrenwinden en uitgestoten gaslagen van elders. Mijns inziens moeten daarbij effecten optreden zoals ik heb beschreven in mijn verhaal, zie aldaar. Moeilijk voorstelbaar lijkt mij dat telkens weer chaotische en turbulente menging optreedt, zoals U dat noemt. (De theorie van de Jeansmassa wil en kan ik niet tegenspreken, maar sterrenkundigen zijn geen ingenieurs en in de praktijk kan hun gelijk of ongelijk niet doen blijken, er storten geen bruggen in. Sterrenkunde is een wetenschap die erg door status en door hierarchie wordt beinvloed, dit is een mening die ik niet van mezelf heb.) H.L.: Een wolk gaat samentrekken en sterren vormen, als ze wordt samengedrukt. Dat gebeurt bijna altijd in de spiraalarmen van een melkwegstelsel (ook de wolk waaruit de zon ontstond!). Een spiraalarm is een dichtheidsgolf dus een wolk die daardoor heen loopt wordt samengeduwd, overschrijdt de kritische Jeans dichtheid, en gaat samentrekken. De wolken waarbij dit gebeurt hebben een massa van ongeveer duizend tot miljoen zonsmassa. G.: Met de eerste alinea kan ik helemaal mee eens zijn, vooral door dat samendrukken, als bij mij twee wolken in elkaar schuiven, zoals ik heb beschreven in mijn maanverhaal. Maar een dichtheidsgolf vraagt een juister begrip, ik kende tot op heden deze theorie van Lin en Shu niet, zeer indrukwekkend. Als ik goed begrijp, wordt hier voorgesteld dat de sterren allemaal in ellipsvormige banen rond het centrum van een melkweg draaien. De lange middellijnen van de banen van binnen naar buiten hebben steeds een iets andere hoek en daarom zit iedere baan als het ware enigzins dwars in de volgende en die weer in de volgende enz. Zo naderen sterren uit verschillende banen telkens op twee punten en gaan dan weer uit elkaar Deze vorm wordt al in een vroeg stadium van het leven van een melkweg bereikt, wordt waargenomen. Alleen de genoemde golf heeft naar mijn mening een ander karakter dan normale golven. Bij geluidsgolven en watergolven bewegen de delen niet door de golf maar de golf door de delen. En in dit geval naderen de delen elkaar, langs elkaar heen, en gaan weer uit elkaar. (Ik stel me voor dat een melkweg oorspronkelijk als een gasbol is ontstaan en daarbij om zijn as is gaan draaien. Die as heeft een willekeurige hoek ten opzichte van het punt waar de materie van afkomstig is. Dus niet in de richting van het oorsprong punt. Echter de kracht die, van deze bollen, schijven maakte, had wel die richting en die kracht bestond daar toen en zorgde wellicht ook voor de eerste massale stervorming dat levert dan zo een systeem op. Verder is er in wezen geen verschil met cirkelvormige concentrische banen. Het verschil in de samendrukrichting en de draaiingsrichting bepaalt de vorm van het systeem, lijkt het. Een klein hoekverschil levert systemen op met veel armen, naarmate de hoek groter wordt steeds minder en als ze vrijwel dwars stonden een balksysteem. Althans zo stel ik het mij voor en ik heb geen uitleg kunnen vinden maar dat ligt vast aan mij.) Wat ik vreemd vind aan het aantal stermassa’s dat de wolken waarin stervorming gaat optreden, hebben in relatie tot de Jeansmassa, is dat die de ene keer al bereikt wordt met duizend massa’s en de andere keer de wolk kan of moet doorgroeien tot miljoen massa’s, vreemd. Zo kritisch blijkt die Jeansmassa niet te zijn. H.L. Bij het samentrekken fragmenteert de wolk, hierbij speelt het interstellaire magneetveld een rol. Die fragmenten trekken verder samen en DAT worden de individuele sterren. Een sterwolk vormt dus nooit EEN ster maar een hele sterhoop. G.: Bij samentrekken fragmenteren klinkt vreemd. Dus de delen worden gescheiden en blijven als zodanig zwaar genoeg om zich samen te trekken, je zou zeggen van twee, een. De aanwezigheid van een aldaar interstellair magneetveld is voor mij een nieuw gegeven. Wat ik mij afvraag waar de as tussen de polen zit, is dat de draaiingsas van de wolk in kwestie of die van de melkweg als geheel? Ik vind het erg gezocht. Maar hoe dit een mechanisme kan zijn voor die fragmentatie is alleen daarom al vreemd omdat die kleinere fragmenten niet meer die Jeansmassa kunnen hebben of is hier sprake van een 'samentrekkingsvertraging' waardoor die in een rustige homogene wolk niet plaatsvindt, zoals bij vriespuntvertraging? In mijn maanverhaal beschrijf ik wel het ontstaan van één ster maar heb daarmee niet willen beweren dat er toen niet meerdere tegelijkertijd op vergelijkbare wijze zijn ontstaan, in tegendeel, hier ging ik van uit, wel in kleinere aantallen. H.L In die fragmenten is GEEN chemische scheiding! (In tegenstelling tot uw mechanisme van stervorming): de fragmenten zijn chemisch homogeen! Wolken kunnen ook tot stervorming worden aangezet als ze een schok krijgen van een nabije supernova. Maar ook in dat geval is het niet het supernovagas waaruit de sterren ontstaan, maar het gas van de zware chemisch homogene wolk. Uw idee dat een ster zoals de zon is ontstaan uit twee om elkaar draaiende klonten van verschillende chemische samenstelling is dus onjuist. G.: Gemengde wolken zijn hoe dan ook ontstaan en niet meteen tijdens de oerknal, het oerwonder van de sterrenkunde. De zware elementen in deze vermeende homogene wolken zijn echter wel afkomstig van supernova's van grote en kleinere sterren en moeten in die 'homogene' wolken zijn opgenomen. In de door H.L. gestelde (althans hier gestelde) wijze zou die opname geen enkel effect hebben gehad. Een vergelijkbaar proces komt voor in de Atlantische oceaan. Tijdens sterke westelijke winden in de straat van Gibraltar wordt aan de oppervlakte grote hoeveelheden oceaanwater de Middellandse zee ingestuwd waardoor er dieper een omgekeerde waterhoeveelheid de Atlantische oceaan in wordt geduwd. Een dergelijke massa die uit zouter water bestaat dan het oceaanwater blijft opvallend lang in stand en blijft over grote afstanden te volgen, zij worden 'Medi's' genoemd. Het zijn rond draaiende schijven. Het duurt lang vooraleer de vermenging optreedt. Dit verschijnsel heeft overeenkomsten met mijn beeld van de vorming bij een ster als onze zon. Hoe dan ook supernova-gas is essentieel. De stelling dat een schokgolf wel effect kan hebben, kan ik niet weerspreken maar wel wil ik opmerken dat wij, hier op aarde, erg ons best moeten doen om zo een deeltjes-storm op te vangen De eindconclusie die mijn zienswijze afdoet als onjuist is, lijkt mij, weer enigzins voorbarig. H.L. Kernfusie in de zon. Een pas gevormde ster is chemisch homogeen. Er is aanvankelijk GEEN kern van zware elementen met een schil van lichte elementen! Er is alleen een dichtheids gradiënt en een temperatuur gradiënt: het gas binnenin is door de grote druk (tgv het gewicht van de lagen daarboven) erg samengeperst. Typische temperatuur is 10 miljoen K. G.: Laten we ons voorstellen een volledig gemengde kogelronde scheikundig zware wolk die gaat samentrekken. De afstand tussen de deeltjes wordt overal tegelijkertijd kleiner in het midden meer dan aan de buitenkant maar de onderlinge plaatsing van de deeltjes blijft min of meer ongewijzigd. In de kern bevindt zich dus een mengsel alle elementen, met een temperatuur 10 miljoen C Dus een volkomen mengsel onder grote druk en grote hitte. H.L. Bij die hoge temperatuur kan alleen het waterstofgas fuseren! Helium niet. Als na miljoenen of miljarden jaren (afhankelijk van de massa van de ster) alle waterstof in de kern is omgezet tot helium, levert de kern niet voldoende energie meer om de druk te weerstaan. De kern wordt dan ineen geperst: de dichtheid en de temperatuur stijgen. Als het gas in het centrum een temperatuur van 100 miljoen K bereikt, dan kan helium fuseren. G.: Een waterstofbom hebben ze gemaakt een heliumbom nog niet, dus proefondervindelijk is die 100 miljoen K niet aangetoond. Ik sluit niet uit dat deze stelling voortkomt uit de noodzaak het uitblijven van heliumfusie te verklaren, en met aanname's en vervolgens daarmee rekenen kan men alles 'bewijzen' en beweren. Temperatuur is de mate waarin deeltjes onderling bewegen. Dus de temperatuur die ontstaat in de kern wordt veroorzaakt door het samendrukken van die gemengde massa van een ster. Gaandeweg de inkrimping wordt de energie, die de deeltjes op afstand houdt, omgezet in warmte die zich ook verspreidt naar de buitengebieden van de ster zo verliest de ster in wording energie. Desondanks bereikt de kern de starttemperatuur van de 10 miljoen C., dat moet echt het midden van de binnenste kern zijn, waar de hitte en druk maximaal zijn. Daar in een homogeen mengsel wordt dan alleen de waterstof omgezet in helium. De afvoer van de hitte is daar zo goed geregeld dat die 100 miljoen C. niet wordt bereikt. Als in deze heksenketel het helium daar blijft, dan blijven de zwaardere elementen daar zeker ook. Dus er ontstaat geen heliumkern maar een kern waar ook nog alles in zit. Het fusieproces moet dan wel een gesloten schil vormen rond die kern om te voorkomen dat daar niet voortdurend door turbulenties waterstof wordt aangevoerd. Zo een schil moet een energie val zijn waardoor de temperatuur in de binnenkern constant oploopt, lijkt mij, en je zou zeggen dan moeten daar vervolg fusies optreden. Van de twee één zou ik weer zeggen. Of gaat men er van uit dat die kernfusies van waterstof naar helium overal in de kern plaatsvinden. Wat ik me daarbij afvraag, welk mechanisme zorgt ervoor dat die fusies miljarden jaren gelijkmatig blijft? Mijn verhaal geeft daarvoor een goede verklaring. Ook zal volgens het gangbare verloop de voorraad waterstof geleidelijk- aan op moeten raken dus zal ook de productie van energie langzaam afnemen dus ook het krimpen van de kern gaat daardoor geleidelijk, terwijl de afvoer van energie gewoon doorgaat, waardoor het oplopen van de temperatuur wordt geremd. Toch is de overgang van waterstoffusie naar heliumfusie ineens, mijn verhaal biedt ook daar een begrijpelijke verklaring voor. H.L. Dit helium is in de kern door de waterstof fusie gevormd. Zo kunnen sterren, afhankelijk van hun massa, door verscheidene fusieprocessen in hun centrum en in schillen vlak om het centrum gaan. Uw beschrijving van de verschillende fusiefasen is dus helaas ook onjuist. G.: Ontkend wordt hier dat de kern een volkomen mengsel was, zoals eerder aangenomen. Als er iets in de kern verwacht mag worden dan zijn het wel de zware elementen als mengsel. Een raadsel is voor mij waarom vooral reuzensterren niet simpelweg ontploffen want in het overgrote deel van hun binnenste moeten de omstandigheden geschikt zijn voor massale fusie. Vergelijk dit met de kooktemperatuur van water bij gelijke druk. Mijn beschrijving is dus niet helaas onjuist maar bijna noodzakelijk juist. H.L. Over de vorming van de planeten. In uw theorie is het ontstaan van klonten van verschillende samenstelling die om elkaar heen draaien essentieel. Maar zoals uit het bovenstaande blijkt, ontstaan zulke klonten met verschillende chemische samenstelling niet. Het is me ook niet duidelijk waarom ze om elkaar heen zouden draaien. Daarom begrijp ik uw theorie over de planeten en de maan ook niet. Bovendien is het in tegenspraak met de vele nieuwe waarnemingen van o.a. De ALMA-telescoop. G: Het woord klonten is ongelukkig gekozen en geeft niet weer wat ik in mijn theorie voorstel. Maar als je in een bekerglas met water twee plastic bolletjes gevuld met twee verschillende zoutoplossingen (ik heb van die miniflesjes gebruikt) de een moet iets zwaarder zijn dan de andere en beide langzaam zinken. Als je zo een bekerglas op een magneetroerder zet en het apparaat aanzet zodat het rustig begint te draaien dan zie je wat H.L. niet snapt. Het zwaarste bolletje beweegt al gauw al rondgaand richting de glaswand, de lichtere komt later en van bovenaf ontstaat een draaikolkkuiltje want de lichtste stoffen, de lucht zoekt het midden op. Uiteraard zijn de omstandigheden in het bekerglas niet een op een vergelijkbaar met de ruimte, want in de ruimte houdt de zware fractie de lichtere elkaar door de zwaartekracht in een baan gevangen en veroorzaken in de ruimte coriolikrachten de draaiing. H.L. Het is me ook niet duidelijk waarom ze om elkaar heen zouden draaien. Daarom begrijp ik uw theorie over de planeten en de maan ook niet. Bovendien is het in tegenspraak met de vele nieuwe waarnemingen van o.a. De ALMA-telescoop. Ze 11-jarige zonnecyclus is het gevolg van het periodoek omkeren van het magneetveld in de zon. Hetzelfde gebeurt in de aarde, maar daar gaat het veel langzamer. Met vriendelijke groeten. H.L. Ps. Ik schrijf dit bericht hoog in de lucht, ergens boven Groenland, op mijn reis naar Seatle waar ik aan de University of Washington colleges geef over ontstaan en evolutie van sterren. G.: Zie voor een verklaring mijn verhaal. Het lijkt me namelijk zo klaar als 'twee klontjes'. Het lijkt misschien op onwil om te begrijpen, hetgeen ook wel weer begrijpelijk is, het is ook wel heel wat om bijna alle kennis op dit gebied te moeten herzien. En men ziet wat men wil zien. Wat betreft die periodieke ompoling van het magnetisch veld op de zon, die ik voorzichtig koppelde aan mijn voorstel om te overwegen dat de kernfusies in de sterren ook een periodiek verschijnsel is, het volgende. Bij de verklaring van de ompoling van het aardmagnetisme, waar geen eenduidige verklaring voor bestaat, gaat men er wel vanuit dat ongerichte stromingen in de aardmantel de oorzaak zouden kunnen zijn. Op aarde neemt het magnetisme af voorafgaand aan ompoling op de zon precies omgekeerd. In mijn verhaal ga ik uit van draaikolken die vanuit de polen van de zon diep in het binnenste doordringen en dat die tollende wrijving daar de fusies doen beginnen, hierdoor zou het magnetisch veld van de zon sterker worden en de chaos die het gevolg is van de fusies verstoord het magnetisme vervolgens en zorgt voor de ompoling. Zonnevlekken zouden hier een bijkomend gevolg van kunnen zijn. Ik schrijf dit vanuit mijn stoel in de huiskamer. Met vriendelijke groet Guido
guido van geel -
Discussie over het ontstaan van ons zonnestelsel met H.L.2
Aan H.L.2 G.: Naar aanleiding van het antwoord dat H.L. mij toezond nadat ik hem mijn maanverhaal had voorgelegd, heb ik hem het onderstaande toegestuurd. Dit in tegenstelling tot zijn kritiek op mijn verhaal waarin hij vrijwel alles dat ik bij elkaar heb 'verzonnen' afdeed als onjuist en onzin waarbij hij vooral de gangbare opvattingen over het ontstaan van het zonnestelsel nam als waarheid om mijn verhaal als onjuist te bewijzen, hetgeen uiteraard vanuit zijn kennis niet anders dan te verwachten was. Heb ik hem voorgesteld het verhaal terug in de tijd te volgen, dus steeds recentere verschijnselen proberen te verklaren uit het voorafgaande, daarom heb ik hem onderstaande lijst voorgelegd. Geachte H.L. Misschien ten overvloede heb ik een lijst gemaakt van alle feitelijkheden die door mijn verhaal verklaard kunnen worden, zie hieronder (Aan sommige punten heb ik nog nadere uitleg toegevoegd, dus de reacties van H.L. hebben hier geen 'weet' van.) 1 Het leven op Aarde bestaat minstens 3,5 miljard jaar, want zo oud zijn ongeveer de oudste gevonden fossielen. Vreemd daaraan is dat het leven bijna 3 miljard jaar niet veel verder kwam dan eencellige levensvormen, terwijl bacteriën en eencelligen toch meesters zijn in zich aanpassen en muteren. 2 Ongeveer een half miljard jaar geleden explodeerde de evolutie van het leven op Aarde. Eerst in kustwateren (Siluur en Devoon) later vooral in kustmoerassen (Carboon). 3 De verbrokkeling van Pangea begon ook pas enkele honderden miljoenen jaren geleden, eerst in Gondwana en Laurasie, enz. 4 Ook het verzilten van de oceaan is, zeker als je de verzilting terug rekent, een vrij nieuw verschijnsel, dat niet verklaard kan worden als Pangea het vijfde supercontinent op rij zou zijn, wat wordt beweerd, want het ontzilten van de oceaan lijkt mij onmogelijk. 5 Graniet is een lichter gesteente dan het materiaal waaruit de aardmantel is opgebouwd, toch wordt graniet beschouwd als een diepte gesteente dat als grote 'bellen' is opgestegen uit de diepten van de Aarde. 6 Stel (zie 4) dat het supercontinent voortdurend uit elkaar valt en weer zich verenigt dan zou graniet dat door erosie en vulkanisme vervalt tot sedimentgesteenten en uitvloeiingsgesteenten steeds opnieuw gevormd moeten zijn en dan zou het huidige graniet geen in wateroplosbare stoffen kunnen bevatten. Of de Aarde zou een enorme voorraad graniet ergens in de kelder hebben moeten liggen. 7 Pangea heeft volgens de geologie niet of nauwelijks boven water uitgestoken, toch als je een verdeeld continent zich laat samenvoegen dan moet je toch een enorme gebergtevorming krijgen, zie de botsing van India tegen Azië. 8 Het verschil tussen de voorkant en de achterkant van de Maan. Als de 'Great Impact theory' waar zou zijn, wat mij grote onzin lijkt. Dan is dit niet te verklaren. Bovendien waar komt die Deus-Ex-Machina-planeet Theia vandaan. 9 Stel de theorie van planeetsimalen is waar, het zou dan toch mogelijk moeten zijn om kleine steentjes, waarmee het begonnen zou moeten zijn, in een proefopstelling te laten ontstaan in het ruimtestation bijvoorbeeld, ik bedoel meteorietachtige steentjes. 10 Theia zou als het ware de laatste planeetsimal zijn die de Aarde trof, dat leidde tot de vorming van de Maan. Waar zijn al die manen die waarschijnlijk ontstonden na de inslagen van andere voorafgaande Theia's, ook om de andere binnenplaneten. De buitenplaneten is een ander verhaal. 11 De Maan schommelt een beetje (niet de schijnbare schommeling) dit zou het gevolg zijn van een grote meteorietinslag. Op de Maan zijn alleen ronde inslagkraters en zulke inslagen krijgen de Maan niet aan het schommelen. Er wordt ook beweerd dat het een getijdeneffect is, maar dat is vreemd omdat het getijden effect eerst de gebonden draaiing veroorzaakt om daarna oorzaak te zijn van heen-en-weer bewegingen in de draaiing. 12 De Maan beweegt zich voortdurend iets verder van de Aarde af, als je dat terug rekent en die verwijdering moet in het begin werkzamer zijn geweest, dan zouden daar de geologische gevolgen van op Aarde nog waarneembaar moeten zijn. De Aarde zou een dramatisch aardverschuivend en vulkanisch verleden moeten hebben, zie voorafgaande punten. 13 Op het moment dat de Aarde het dichtst bij Venus is, is Venus steeds met dezelfde kant naar de Aarde gericht, dit is een feit dat onmogelijk is te verklaren met de gangbare verklaring dat de omgekeerde draaiing van Venus het gevolg is van het passeren van een groot hemellichaam. 14 Venus heeft geen gesmolten kern, geen magnetische polen, maar is wel al ongeveer een half miljard jaar tectonisch bodembewegend en vulkanisch dood, althans zo goed als. Maar eerder was juist het omgekeerde het geval, de oppervlakte van Venus is namelijk behoorlijk omgeploegd. Een verklaring die ik ooit gehoord heb is dat de krachten daartoe zich langzaam ophopen in de diepte en dan periodiek tot ontlading komen, vreemd in samengaan met een niet gesmolten kern. 15 Venus heeft geen water in de atmosfeer, dat moet in het verleden wel het geval zijn geweest. Net als de Aarde haar oceanen vol water te danken zou hebben aan waterrijke komeetinslagen. Die zullen toen Venus ook geraakt moeten hebben. Heel veel kometen moeten Mars, de Aarde, Venus en Mercurius hebben gemist. Je zou bijna denken dat die de Zon welhaast hadden moeten 'blussen', te gek voor woorden, die komeet-verhalen. 16 Mecurius heeft een onevenredige grote kern, dit zou het gevolg zijn van ook een grote inslag. Mecurius vertoont wel de sporen van een grote inslag maar heeft er geen maan aan overgehouden. En ook dan is de vraag waar die 'zus van Theia' vandaan is gekomen. 17 Mercurius heeft een sterk elliptische baan rond de Zon, ik ken hiervoor geen gangbare verklaring en ook niet waarom Mercurius zo langzaam om zijn eigen as draait, alleen mijn eigen verklaring kan ik aanvoeren. 18 De maantjes van Mars, een van de twee draait tegendraads om Mars. Waar komen ze vandaan en hoe komen ze aan hun inwendige structuur. Dat geldt ook voor de grotere planetoïden, ze lijken op schreven van hemellichamen voorzover mij bekend is. Die maantjes en ook de scherfvormige maantjes van Jupiter lijken mij ingevangen restanten van een botsing in de ruimte. 19 en nog veel meer onverklaarde fenomenen, die allemaal verklaard moeten worden uit één oorzaak, tijdens de prille vorming van ons zonnestelsel. Ik verzoek U mee te denken. Met vriendelijke groet Guido Ps de geschiedenis van het idee. De geschiedenis van mijn maanverhaal. Ergens in het begin van de tachtiger jaren besloten een aantal collega's op onze school een blaadje te maken dat 'Het periodiek het systeem' zou heten, het is zes keer verschenen. Ik zorgde onder andere voor de achterkant en voor nummer 6 kreeg ik het idee een soort Leonardo da Vinci pagina te maken, schetsen, teksten en uitvindingen en ideeën. Eén keer heb ik ook daadwerkelijk zo een pagina gemaakt, met als onderwerp het ontstaan van de Maan. De theorie die ik toen bedacht, bleek later overeen te komen met de ideeën van de zoon van Darwin. De maan zou de kern zijn van de oeraarde. Er zou eerst een rotsachtige kern zijn ontstaan en later pas een zware mantel van metaal omheen. Die zou instabiel zijn geworden en eruit zijn gevlogen met achterlating van wat nu de continenten zijn, echt toen uit eigen duim gezogen. Voor de volgende uitgave bedacht ik de basis van het verhaal waar het nu om draait en ik U lastig val. Het werd 1998 en wij kregen internet op school. Onze directeur zei ons daar kennis van te nemen, aldus deed ik. Op de allereerste dag bezocht ik (op aanraden van mijn broer sites over sterren en planeten) de eerste 'planeet' die ik in beeld kreeg, heette wel Venus maar bleek een indrukwekkende tennisster te zijn edoch al spoedig zag ik ook andere plaatjes uit het altijd mooie. Ik kwam aldoende op een site van ene Bill Arnet, The nine Planets, heel overzichtelijk. Bij ieder hemellichaam stonden de gegevens en ook de raadsels en onzekerheden van deze planeten. Toen gebeurde het, het kwartje viel, mijn slapende tweede maantheorie kwam tot leven. Ik plaatste de Maan bij Mercurius en van het een kwam het andere. Diezelfde avond typte ik een brief waarin ik mijn idee kort beschreef, maakte er vijf kopieën van en stuurde ze naar, de sterrenwachten van Eindhoven, Hoeven en Dwingelo, en naar de universiteit van Utrecht en Leiden. Binnen één week vroeg iemand uit Eindhoven of mijn brief in hun clubblaadje mocht, ik was zeer vereerd en het mocht. Weken later de sterrenwacht van Leiden met hetzelfde verzoek voor het faculteitsblad 'Impact' (bestaat niet meer), ik schrok omdat ik in mijn brief alles wel erg kort door de bocht stelde, ik heb toen een meer uitgebreide versie geschreven. Beide varianten hebben zij toen in hun oktobernummer geplaatst (1998) en later op hun site waar het ongeveer vijf jaar heeft gestaan. Ondanks mijn verzoek te reageren op mijn voorstel, heb ik nooit iets meer vernomen, niet positief noch negatief. Overigens liet ik de voorgeschiedenis open, ik stelde alleen dat de scheiding van de delen van de planeten een eerdere oorsprong moest hebben. Merkwaardigerwijs zijn het later steeds natuurkundigen geweest die als zij kennisnamen van mijn ideeën deze wel aannemelijk vonden, nooit sterrenkundigen. U bent de eerste die heeft gezegd dat er een paar interessante ideeën in zitten, ik weet nog niet welke. In de tussenliggende tijd heb ik van tijd tot tijd geprobeerd mijn verhaal te slijten. Ik heb een aantal lezingen gegeven, onder andere in de sterrenwacht van Oudenbosch. Bij die gelegenheid heb ik voor het eerst door een telescoop gekeken, dus een fanatieke nachtkijker ben ik niet. Als U mijn naam googlet dan vindt U wel meer over mij, ik moet U wel waarschuwen, er zijn meerdere guidovangeel(en). De schilderijen en de gedichten die U aantreft zijn wel van mij. Tot zover deze lezing, met vriendelijke groet Guido H.L.: Beste Guido van Geel, Ik ben teleurgesteld over Uw laatste bericht en het antwoord op mijn kritiek. U neemt het kennelijk niet serieus. Voorbeeld: ik zeg dat de 11-jaarlijkse zonnecyclus komt door het omklappen van het magneetveld. Dat is bewezen, want het omklappen van het magneetveld is gemeten! Uw antwoord ongeveer: “zou kunnen, maar mijn theorie is dan een alternatief” Dat is onzin! G.: H.L. mag dan teleurgesteld zijn geweest dat ik, nadat hij mijn verhaal tot onzin had verklaard, niet onmiddellijk in mijn schulp ben gekropen. Redenen om teleurgesteld te zijn echter die had ik, enerzijds omdat hij de aangetroffen ideeen niet nader wilde noemen en anderzijds alles zonder argumenten tot onjuist verklaarde. Over het voorbeeld: Als het periodiek verschijnen van de zonnevlekken op de zon het gevolg is van het bewezen en gemeten omklappen van het magneetveld van de zon, dan moet er wel een mechanisme zijn dat deze omklapping veroorzaakt. De bestaande opvatting over het fusieproces in de zon geeft daar geen enkele verklaring voor, in tegenstelling tot mijn zienswijze dat periodieke fusies voorstelt. Wat de reden is om teleurgesteld te zijn, kan ik niet inzien en de kreet 'Dat is onzin' klinkt wanhopig maar waarom wanhopig? Ter overweging, in aanloop naar de ompoling van het magneetveld op aarde neemt de kracht daarvan af, terwijl die op de zon juist toeneemt, althans volgens de informatie die ik er over gevonden heb. Het verschijnsel op zich is vanuit mijn verhaal goed te verklaren. Namelijk door de dieper doordringende draaikolken vanuit de polen. Waar ik benieuwd naar ben, is het magneetveld van Jupiter dat zeer sterk is, of dat nog in sterkte aan het toenemen is. Want dat zou erop kunnen wijzen dat, een door mij voor mogelijk gehouden toestand nadert, waarbij kernfusie in Jupiter kan plaatsvinden. Echter het huidige magnetisme rond Jupiter lijkt nog niet in die richting te wijzen, helaas. Over de werking achter het ompolen. Hoe ik het me voorstel. Als ten gevolge van een magnetisch veld alle magnetische deeltjes een zeker spanning hebben in de richting van de ene pool en op het moment dat het spanningsveld wegvalt ze in meerderheid als het ware in een omgekeerde toestand schieten, zodat dat later de richting wordt. H.L. Ik heb ook uitgelegd dat sterren anders ontstaan dan U veronderstelt. Uw voorgestelde idee is niet fysisch! Daarmee valt de basis van Uw theorie weg maar dat lijkt U niet in te zien. G.: H.L. heeft niet uitgelegd hoe sterren volgens de geldende opvattingen ontstaan, hij heeft die manier als vaststaand gesteld als de bewijzende waarheid. Op die manier is het Bijbelverhaal ook waar en bewezen. Dat ik mijn verhaal natuurkundig niet kan, bestrijd ik. Als H.L dit zou uitleggen zodat ik dat zou kunnen inzien, dan had hij dat moeten doen. Maar heeft dat niet gedaan, zelfs de onderdelen van mijn verhaal heeft hij niet genoemd, misschien spreekt hier alleen iets als irritatie. Het grote verschil tussen mijn verhaal en de gangbare opvattingen is dat mijn verhaal een samenhangend geheel is waar de huidige sterrenkunde alleen losse verklaringen biedt en mijn verhaal gaat ook over de verschillende vakgebieden heen. H.L. U stuurt me ook nog een hele lijst van z.g. raadsels, die voor een deel al zijn opgelost en waarvoor een goede fysische verklaringen voor bestaan, terwijl veel van uw verklaringen fysisch helemaal niet kunnen. Onze communicatie heeft kennelijk geen zin. Ik heb geprobeerd serieus op uw punten in te gaan, maar dat blijkt nutteloos. (Zoals met veel “alternatieve theorieën bedenkers”). Over en sluiten. H.L. G.: Dat voor een deel van de z.g. raadsels oplossingen zijn bedacht zal ik niet ontkennen maar of die natuurkundig allemaal wel kunnen betwijfel ik, maar dat mijn ‘oplossingen’ natuurkundig niet kunnen bestrijd ik. Maar ik heb nooit de behoefte gehad die aan te vallen. Ik heb alleen mijn zienswijze ter overweging aangeboden. De communicatie zou hebben moeten getuigen van wederzijds respect. Alternatieve theorieën worden bedacht als de bestaande theorieën niet overtuigend zijn. Ik zal een leuk voorbeeld geven. Je hebt twee indianen, allebei met een plankje en een stokje en hebben allebei een theorie over vuur maken. De ene gaat heel hard met het stokje op het plankje krassen en de andere neemt het stokje tussen zijn handen en laat zien dat hij een echte indiaan is. De eerste heet Woeste Ster en de ander Kleine Maan. Tot zover, de volgende tekst gaat over de reactie op een volgende mail van mijn kant. Met vriendelijk groet Guido
guido van geel -
Discussie over het ontstaan van het zonnestelsel 3
Aan H.L.3 G.: Na de e-mail over het teleurgesteld zijn, heb ik mij in mijn reactie daarop zeer nederig gedragen en ben ik in mijn antwoord diep door het stof gegaan. Dat gedeelte van mijn e-mail zal ik hier niet plaatsen maar wel mijn reactie op de aantijging dat ik de natuurwetten niet respecteer. Ik schreef hem het volgende: Aan H.L. Maar wat ik wel natuur- en scheikundig onmogelijk acht, is hoe kleine vallende sterren/ meteorieten, dan wel 'planetensimalen' kunnen ontstaan uit uiterst fijn stof in een ijle omgeving door botsingen en versmeltingen. Dit zou toch in proefopstelling bewezen kunnen worden of ontkracht, waarom is dat nog nooit gebeurd, voor zover ik weet. En vooral hoe kunnen kleine meteorieten ontstaan die uit alleen ijzer bestaan, (je hebt allerlei soorten) uit een 'homogeen' stofmengsel (Dit geldt ook voor de manen rond de grote planeten.) H.L. Hier wat antwoorden. Meteorieten en ook planeten ontstaan uit oorspronkelijk uiterst fijn stof. Stof met ijsmantels plakt onder de omstandigheden die zich voordoen in de Proto-planetaire schijven. Er zijn heel veel laboratoriumonderzoeken geweest die dat bevestigen. G.: Het is mij bekend dat iedere regendruppel zich graag vormt rond een stofdeeltje en dat in ieder hagelkorrel, die laagsgewijs wordt opgebouwd ook steeds een stofje zit. Smog is een extreem voorbeeld van dit verschijnsel, daar hoeft geen laboratorium aan te pas te komen. Nu ik het toch over hagelkorrels heb, ook dit is een mooi voorbeeld van het mechanisme dat de basis vormt van mijn theorie. Hagelkorreltjes zijn oorspronkelijk stofjes met een ijsmanteltje, ze vallen naar beneden, in principe valt alles in een wolk constant naar beneden maar opgaande stromingen in de wolk verhinderen dat, zo ook worden kleine hagelkorrels weer omhoog geblazen en dan groeit er een nieuw laagje om. Het wordt daardoor zwaarder valt weer en valt door of wordt weer omhoog geblazen enz. Een verschijnsel daarbij is dat de eerste hagelkorrels die de grond weten te bereiken steeds de grote zijn die een stroming veroorzaken om daarmee de kleinere korrels te laten volgen. Die eerste hagelkorrels kunnen aangroeien tot pingpongbal grootte, maar zijdelings aan elkaar plakken van korrels komt niet voor, voorzover mij bekend. Volgens de natuurkunde van H.L. zou dit regel moeten zijn, zeker in aanmerking nemend dat de afstanden tussen de deeltjes in de gaswolk van H.L. onvergelijkbaar veel groter moet zijn geweest. We gaan verder. Zeer aannemelijk zijn de kometen wel zo gevormd, hetgeen waarschijnlijk datgene is wat wordt waargenomen door ‘H.L’, maar waar overigens geen of nauwelijks ijzer in voorkomt. Hetgeen door mijn verhaal ook niet anders zou kunnen. Want kometen zijn gevormd uit achtergebleven materiaal en ijzer laat zich niet voldoende afremmen door botsingen met waterstofdeeltjes. Maar gegeven de situatie dat twee planeetsimalen, van enige omvang, niet uiterst langzaam elkaar naderen waardoor ze kunnen plakken, maar met een snelheid die in de ruimte wel meer wordt aangetroffen dan blijft van geen van beide niets anders over dan een uiteenspattende stofwolk. Toen de komeet Shoemaker-Levi 9 Jupiter naderde om er vervolgens in te duiken werd dit hemellichaam al tijdens die nadering door de zwaartekracht van Jupiter in stukken getrokken. Kortom zo kunnen protoplaneten niet ontstaan, ze hebben, althans volgens mij, nooit bestaan. In een van de vele professioneel wetenschappelijke bedenksels, heb ik gelezen, zijn de kometen in de nabijheid van de zon gevormd en later naar de van Oortwolk verdreven, als dat waar zou zijn, hetgeen ik niet geloof, zouden ze ijzer moeten bevatten, maar dat doen ze niet. Wat men zich ook moet afvragen waar kwam al dat water vandaan om elk stofdeeltje, waar de planeten op die wijze door zouden zijn opgebouwd. Zuurstof zou het meest voorkomende element moeten zijn in ons zonnestelsel en dat is het zeker niet. H.L De overgang van ‘kiezel-formaat’ steentjes tot planeten komt doordat er in de proto-planetaire schijf instabiliteiten zijn waardoor het materiaal zich ophoopt op bepaalde plekken en daar snel kan aangroeien. Dat is berekend en twee jaar geleden ook waargenomen met de ALMA-telescoop. G.: Die instabiliteiten worden hier gesteld niet aannemelijk gemaakt en wat bepaalt die plekken. Alle deeltjes die zich in eenzelfde baan rond een hemellichaam bevinden, draaien even snel rond. Snel zullen deze deeltjes elkaar niet opzoeken, zwaartekracht kan nauwelijks, zeker in het begin, geen rol spelen. Berekenen kun je alles, als je maar de gewillige aanname's invoert. Nogmaals men ziet wat men wil zien en er is, daar, waar men met Alma waarnemingen doet, iets anders aan de hand, met Alma zie je geen stervorming op vijf miljard lichtjaren afstand. H.L. IJzermeteorieten zijn de restanten van grote meteorieten die aanvankelijk vloeibaar waren, (Zoals ook alle manen en planeten). De zware elementen zakten naar het centrum (Net zoals bij de aarde gebeurd is). Toen van die meteorieten door botsingen de buitenlagen werden afgeslagen bleef de ijzerkern over = ijzermeteoriet. G.: Dus die aan elkaar geplakte stofjes in hun ijsmanteltjes hebben geleidelijk aan een omvang gekregen waarbij de geklonterde massa steeds onbeschadigd is gebleven en zodanig groot is geworden dat de zaak spontaan ging smelten, dat is behoorlijk groot. De massa moet zo groot zijn geworden dat de zwaartekracht de zwaardere elementen naar het centrum zakten. In dit stadium moet iedere meteoriet, want zo noemt H.L. ze nog in dit stadium, door een enorme oceaan zijn omgeven. Nadat deze meteorieten ongestoord dit stadium bereikten begonnen zij onderling te botsen. Net zolang tot alles buiten die zware ijzerkern verdwenen was. H.L. wekt hier de indruk dat je zo één ijzermeteoriet overhoudt, maar dat zal hij niet bedoelen, hij veronderstelt waarschijnlijk dat het hele hemellichaam in wording, zo werd versplinterd. Ik wil hier geen waardeoordeel over geven, maar ik heb mijn bedenkingen over de natuurkunde in deze ontstaanswijze. H.L.: U kunt hieruit het volgende leren: Als U ergens niet van gehoord hebt betekent dat niet dat het het onbekend of niet onderzocht is! Integendeel, de meeste stappen in de vorming van sterren, planeten, manen enz zijn grondig onderzocht (waarnemingen, laboratoriumtesten, berekeningen), omdat astronomen die raadsels willen oplossen. G.: Dat ik niet alles weet, wil ik graag toegeven maar wel meer dan menig specialist. Bovendien verbiedt dat mij niet om over de aangedragen oplossingen van de sterrenkundigen na te denken, zeker omdat zij elkaar op allerlei punten tegenspreken of andere oplossingen hebben voor dezelfde problemen. Met wat de sterrenkundigen willen ben ik zeker eens, het oplossen van raadsels en ik ben ook erg goed in het oplossen van raadsels. Met vriendelijke groet Guido
guido van geel -
Discussie met H.L. over het ontstaan van het zonnestelsel.
Aan H.L. 4 Na de e-mailwisseling zoals die in deel 3 is behandeld, zond ik H.L. een vervolg e-mail, waarin ik geprobeerd heb zijn bezwaren tegen mijn verhaal te weerleggen door de bestaande standpunten aan te vallen, onder de kop: Nu de verdediging van mijn verhaal.G.: Ik heb de tekst van H.L. ongewijzigd gelaten maar mijn verweer daartegen heb ik hier en daar aangepast. Toch is dit eerste deel eigenlijk een alternatieve herhaling van hetgeen ik in deel 3 te berde heb gebracht. Geachte H.L. Ik hoop dat U mij toestaat dit te doen, eerder heb ik nooit de andere verklaringen, voorzover mij bekend, in twijfel getrokken, ik zette mijn opvattingen er alleen als een voorstel naast, in de ijdele hoop, dat ooit iemand zou inzien dat één samenhangende verklaring beter zou kunnen zijn dan al die deelverklaringen. Maar nu zal ik pogen twijfel te zaaien. Ik neem telkens een paar regels van uw email en zet daar mijn verweer onder. H.L - Meteorieten en ook planeten ontstaan uit oorspronkelijk uiterst fijn stof. G.: Met deze zin ben ik het eens. De vormen van meteorieten in de ruimte voorzover mij bekend, zien eruit als brokstukken. Oorspronkelijk dus fijn stof en 'via via' een stuk ijzer geworden zodanig dat de Eskimo's er al messen van konden maken toen wij hier nog met stenen bijlen rondliepen. Dat 'via-via' is het probleem. H.L. -We weten al decennialang dat dat stof een ijsmantel (tje) heeft. (Spectroscopisch waargenomen)- G.: Die ijsmanteltjes rond de stofdeeltjes, dat lijkt mij, zijn zeker het geval in de buitengebieden waar de ijsplaneten en kometen zijn gevormd. Daar is de invloed van de omloopbaan amper aanwezig en kan de vrije beweging en de zwaartekracht zijn werk doen en bovendien goed koud, en daar kunnen ze plakken. (In mijn verhaal de C.N.O.-gebieden). Ook in de concentraties die ik beschrijf in mijn verhaal zullen ze zijn voorgekomen maar ik betwijfel of zij een rol hebben gespeeld bij de verdere vorming van deze fracties tot manen en planeten. Maar stel, we stampen de aarde tot stof en verspreiden dit als zeer fijn stof in een baan rond de zon. Ik stel voor een tulband met een doorsnede van 50 miljoen kilometer en zo groot als de baan rond de zon van de aarde. Dat moet ongeveer de ruimte zijn geweest die de aarde heeft schoongeveegd bij zijn ontstaan in het standaard scenario. We maken daar allemaal sneeuwvlokjes van (sneeuw, alle regen begint als sneeuw en wordt ook meestal gevormd vanuit een stofdeeltje) dan moet er een hoeveelheid water beschikbaar zijn, lijkt mij, die in de huidige oceanen niet te vinden is om niet te spreken van de ander planeten. Maar gezien de ijlheid is zo een ringwolk bijna een vacuüm. In deze toestand vervlucht het water, zou ik zeggen. Dus die watermanteltjes zijn zeker in de buurt van een jonge ster niet stabiel en of zij daar de tijd zouden krijgen om aan elkaar te plakken, ik geloof er niks van. H.L. - Stof met ijsmantels plakt onder de omstandigheden die zich voordoen in de Proto planetaire schijven. Er zijn heel veel laboratoriumonderzoeken geweest die dat bevestigen.- G.: Ik neem aan dat de ruimte van die proeven zo goed als vacuum was en dat er geen zwaartekracht was. Ik heb wel een youtube filmpje gezien vanuit het ruimtestation waar men in een plastic zakje zwevende deeltjes liet klonteren, het leek op schiften van een emulsie. Maar deze omstandigheden lijken mij niet representatief voor ons probleem. Voor het principe opzich zijn laboratoriumproeven niet noodzakelijk want het komt overal in de natuur voor, alleen dat plakken in een zo ijle ruimte moet ik nog zien. H.L: - De overgang van ‘kiezel-formaat’ steentjes tot planeten komt doordat er in de proto-planetaire schijf instabiliteiten zijn waardoor het materiaal zich ophoopt op bepaalde plekken en daar snel kan aangroeien.- Stel, in die tulband rond de zon bevinden zich toch overal grotere en kleinere sneeuwballen met allemaal de snelheid die ze in die baan rond de zon houdt. Hoe vinden die elkaar? Je leest in dit verband vaak 'de protoplaneet veegt zo een baan rond de zon schoon'. Maar waar haalt zo een object zijn versnelling vandaan om te vegen? Hoe ik die instabiliteiten moet voorstellen weet ik ook niet, maar ik vrees dat deze gebaseerd zijn op computersimulaties. Wat computermodellen betreft, ik heb ook een aantal computerprogramma geschreven en wat ik daaruit geleerd heb, is dat je met het variëren van de invoer zo een programma altijd wel kan laten doen wat je wilt. H.L. - Dat is berekend en twee jaar geleden ook waargenomen met de ALMA-telescoop. IJzermeteorieten zijn de restanten van grote meteorieten die aanvankelijk vloeibaar waren, (zoals ook alle manen en planeten). De zware elementen zakten naar het centrum (net zoals bij de aarde gebeurd is). Toen van die meteorieten door botsingen de buitenlagen werden afgeslagen bleef de ijzerkern over = ijzermeteoriet.- G.: Die grote meteorieten zijn toch de tussenvormen op weg naar de protoplaneten, ze smolten al vóór dit stadium? De klassieke verklaring voor het vloeibaar zijn van de manen en de planeten is, ik heb nooit anders gehoord of gelezen, het gevolg van de warmte die vrijkomt bij de inslagen van planeetsimalen, ik begrijp dat, dat, aan elkaar geplakte klonten zijn. Als dergelijke objecten op elkaar inslaan met een zodanige snelheid dat er veel energie bij vrijkomt dan blijft er niets anders over dan spatten. Dus hoe is het mogelijk dat er zo objecten van enige omvang kunnen worden gevormd waar de zwaartekracht groot genoeg van is om dergelijke versplintering weer terug in te vangen. In de planetoïdengordel komt het in ieder geval niet voor. Zelfs als dat een verzameling kometen zou zijn dan is dat onvoorstelbaar. Wat is trouwens 'aanvankelijk' in dit stukje tekst? Aanvankelijk waren het aan toch elkaar geplakte ijsmassa's Bij het naar het centrum zakken van de zware elementen wil ik ook nog enkele kanttekeningen zetten. In de klassieke benadering wordt uitgegaan van een gelijkmatig mengsel, dus die zware elementen bevinden zich overal en moeten door het gewicht van de geïsoleerde deeltjes naar het centrum zakken. Kleine deeltjes vallen in een vloeistof toch al langzaam in vergelijk met grote delen. Als in een wereld die helemaal uit een totaal vermengd vloeibaar mengsel bestaat, zulke zware elementen, ieder voor zich, zouden gaan zakken komen ze van alle kanten. Maar gaandeweg komt de zwaartekracht steeds minder overheersend vanuit het centrum, er bevindt zich steeds meer massa boven die neerdwarrelende deeltjes. Bovendien als die gesmolten meteorieten in dit stadium om hun as zouden draaien dan gaat dat ook een rol spelen, een soort ‘Coriolisstromingen’. In het evenaarsvlak krijgen zware delen dan de neiging zich buitenwaarts te bewegen en de lichter zoeken dan het centrum op. Kortom die ijzerkernen kunnen zo niet zijn ontstaan. H.L.: - U kunt hieruit het volgende leren: Als U ergens niet van gehoord hebt, betekent dat niet dat het onbekend of niet onderzocht is! Integendeel, de meeste stappen in de vorming van sterren, planeten, manen enz zijn grondig onderzocht (waarnemingen, laboratoriumtesten, berekeningen), omdat astronomen die raadsels willen oplossen-. G.: Juist en dat is het heikele punt, de stappen zijn onderzochten maar geen wandeling, er is geen verhaal dat de waarnemingen in een oorzaak-en-vervlog-verband plaatst. Als ik alle stukjes in de krant sinds 1998 die allerlei deeloplossingen beschreven van deze of gene sterrenkundige dan had ik een hele stapel, hetgeen niet een erg overtuigend verschijnsel is. Met vriendelijke groet Guido
guido van geel -
De Discussie over het ontstaan van ons zonnestelsel met H.L. 5
Aan H.L. 5 In dit stadium van onze gedachtenwisselingen over onze verschillende opvattingen over het ontstaan van sterren, planeten en manen, werd H.L. steeds onvriendelijker in zijn reacties. Maar ach, het zijn sterrenkundigen. G.: Tijdens mijn onderzoekingen over het wel-en-wee van de sterren viel het mij op dat als je plaatjes zag van melkwegen van opzij gefotografeerd dat daar steeds een donkere laag te zien was in het middenvlak en dat daarboven steeds lichter concentraties te zien waren. Dit bracht mij op een theorietje. Ik heb die ook aan H.L. voorgelegd. De schuimtheorie. De ‘noodzaak’ om zo een theorietje te bedenken was het feit dat de nabijheid van kort levende reuzensterren nogal gevaarlijk is voor een planeet als onze aarde. Dus zocht ik een mechanisme dat hele grote sterren in hun korte leven toch ver genoeg terecht kwamen om veilig te ‘sterven’. Uitgaande van de leeftijd van ons zonnestelsel, 5 miljard jaar, en de levensduur van reuzensterren 10 miljoen jaar, dan betekent dat 500 generaties. Men neme een gaswolk, ongeveer 13 miljard jaar verweg (waterstof en een beetje helium), die is in evenwicht en zo een wolk heeft een soortelijke massa/gewicht en toen nog een hoge inwendige temperatuur. Voorzover ik weet worden dergelijke wolken niet waargenomen, men ziet hoe ver men ook kijkt steeds melkwegen met hun kenmerkende vormen. Er zijn dus al allerlei sterren in ontstaan (misschien na aanvaring met een gelijksoortige wolk), verschillend in grootte. Grote sterren branden relatief feller dan de kleine en vormen navenant onevenredig grotere cellen door hun stralingsdruk en dergelijke. De soortelijke massa van grote cellen als geheel zal lichter zijn dan die van de kleinere cellen. Het gevolg zal zijn dat de grote cellen sneller uit de resterende wolk opstijgen dan de kleinere. (Je kunt het ook anders zien, de grote sterren verdrijven door hun stralingsdruk sneller en over grote afstanden de resterende gassen dan de kleinere sterren, maar hoe dan ook de resterende gassen komen buiten het sterrengebied terecht en zoeken onder invloed van de zwaartekracht het middenvlak van het systeem op.) De sterren stijgen op als belletjes in een glas bier en vormen de schuimkraag. H.L: ONZIN, DE OPWAARTSEKRACHT IN DE ZEER IJLE GASWOLK IS VEEL TE KLEIN VOOR DIT EFFECT. REKEN MAAR NA! DE ZWAARTEKRACHT DOMINEERT ALLES. G.: Het is mij niet duidelijk waar ik de invloed van de zwaartekracht buiten beschouwing laat. Als de ijlheid in een wolk toeneemt maar de massa niet, speelt de zwaartekracht plaatselijk een steeds minder overheersende rol, de zwaartekracht verliest a.h.w. richting, alleen de wolk als geheel wordt door de zwaartekracht bijeengehouden. Neem een oppervlak waar van onder zwaartekracht heerst, plaats daarboven een gaswolk van willekeurige ijlheid, maar hoe dan ook de dichtheid van die gaswolk wordt daar ook bepaald door die zwaartekracht. Op het oppervalk (dat oppervlak kun je ook beschouwen als een denkbare lijn met daaronder het overgrote deel van de wolk) leg je ballonnen neer die onbegrensd kunnen uitrekken met daarin verschillende gewichten. Nu gaan de ballonnen zwellen niet door gas, maar door iets anders wat ervoor zorgt dat het inwendige van de ballonnen een geringer soortelijk gewicht heeft dan die gaswolk er omheen. Als je dit maar lang genoeg doet gaan die ballonnen opstijgen. Als ballonnen met zwaardere voorwerpen dat onevenredig sneller doen en onevenredig groter worden, stijgen ze hoger. In feite is, het wegblazen van die gaswolk dat sterren doen hetzelfde, als de resterende wolk zich als gevolg van zijn eigen gewicht weer herstelt. Je zou het ook kunnen zien als de neerwaartse kracht van de wolk. Als dit in het echt ook zo gebeurt dan zouden de reuzensterren zich verder van het zwaartekrachtvlak van een sterrenstelsel bevinden en de kleinere er steeds dichterbij. Ik weet niet of dit ook in de werkelijkheid ongeveer zo is. Dus in het vlak, de oude gaswolken dan dwergsterren dan grotere en ver daarboven de echte grote jongens die kort leven en veilig ver weg staan. H.L.: ZWARE STERREN ZITTEN JUIST MEER IN HET CENTRUM DAN LICHTE STERREN, EEN SIMPEL FYSISCH EFFECT, BEREKEND EN WAARGENOMEN. G.: Als een vrachtwagen met puin en zand zijn bak leeg stort, rollen de grote brokken altijd het verste weg, een simpel waar te nemen natuurkundig effect. Hier is duidelijk sprake van een misverstand, althans dat hoop ik. Ik bedoelde niet het centrum van een melkweg maar vanaf het zwaartekrachtvlak van de schijf rond het centrum, waar die donkere wolken zich bevinden. Die wolken zijn duidelijk meer onderhevig aan de zwaartekracht. De banen van de grotere sterren zullen niet meer in het oorspronkelijke vlak liggen maar schuin. Tijdens hun reis rond het centrum krijgen ze een ander draaiingsvlak ten opzichte van de melkweg eerst erboven en later eronder, als ze de tijd van leven hebben. Stel zo een grote ster wordt een supernova. De stofwolken vliegen alle kanten op maar tenslotte stromen ze naar beneden, richting het zwaartekrachtvlak. (Daar begint mijn andere verhaal) H.L: IK BEGRIJP NIET WAT “BENEDEN” IS! (G. Door mijn toevoeging hier net boven is dit wel duidelijk, overigens is hier op aarde is 'beneden' ook de richting van de zwaartekracht) BOVENDIEN: DE SNELHEID VAN HET UITGESTOTEN GAS IS ZO GROOT DAT DE ZWAARTEKRACHT VAN DE CLUSTER DAAR GEEN VAT OP HEEFT. G.: Zo even beheerste de zwaartekracht nog alles? De zwaartekracht overheerst dus niet alles, maar hoe dan ook een deel van die gassen worden de goede kant opgeblazen. En uiteindelijk zullen de gassen die de andere kant op geblazen worden toch niet uit de melkwegen weten te ontsnappen, lijkt mij. Maar de compacte ster die overblijft heeft een 'eeuwig' leven en passeert in zijn schuine vlak het middenvlak waar de kleinere sterren zijn en heeft geen stralingsdruk om een eigen 'cel' te handhaven en jojooit zo door het vlak van het stelsel op en neer. Niet ongevaarlijk, als zo een zware jongen een nog levende ster vangt. Dan ontstaat wellicht een situatie dat een zwartgat een ster invangt en opeet door massa van die ster naar zich toe te trekken. Ik heb het altijd onverklaarbaar gevonden hoe zo een kleinere levende ster, de rode reus fase en de supernova van een grote buur kan hebben overleefd als deze al die tijd vlakbij was. Het is maar een idee. H.L. KIJK NAAR AFSTANDEN EN SNELHEDEN, DOE EEN SIMPELE SCHATTING EN HET IS DUIDELIJK DAT ZWARTE GATEN GEEN STERREN KUNNEN INVANGEN, ZELFS NIET IN DICHTE STERHOPEN! DAT KAN ALLEEN (!!) BIJ DUBBELSTERREN. G.: Onderlingen snelheidsverschillen lijken mij niet groot tussen de sterren in een gelijke baan, die ontstaan pas door onderlinge aantrekking. Bovendien als tijd geen rol speelt gebeurt alles op den duur. Dubbelsterren. Wat ik doe, ik neem twee sterren van verschillend grootte, hun onderlinge afstand is Pluto tot de Zon. In de begintoestand beschikken ze allebei nog over hun gehele massa toch is de grote ster (10 x de zon) niet in staat massa van de kleine ster aan te zuigen. Gaandeweg neemt de massa van beide sterren af door hun energieproductie. Uiteindelijk komt de grote ster in een toestand van rode reus. Zijn omvang neemt enorm toe maar de kleine ster wordt niet opgenomen in die omvang. De zwaartekracht die uitgaat van de grote ster komt wel minder vanuit één punt. Daarom behoudt de kleine ster zijn massa ondanks dat het oppervlak van de rode reus dichterbij is. Dan komt de supernova. De gaswolken vliegen de kleine ster om de oren of de kleine ster daar een deel van opneemt dat de situatie beïnvloedt, lijkt mij niet Nu stort het restant van de grote ster in tot een zwartgat, bij tien keer de zonmassa gebeurt dat geloof ik. Zo ontstaat een situatie waarbij de afstand tot elkaar gelijk is gebleven maar de massa van de grote aanzienlijk is afgenomen en in die situatie zou materie door het zwarte gat kunnen worden aangezogen, onvoorstelbaar, want dat wordt waargenomen of aangenomen. Maar als een zwartgat een ster invangt kan dat tot zeer nabij zijn. Als het gebeurt dan gebeurde, die materie opname toch ook eerder. Of actieve sterren drukken gassen uit hun omgeving weg, en vormen zij dus wel degelijk een cel rond zich heen. Dubbelsterren hebben dan cellen die als slappe ballen tegen elkaar gedrukt zitten zolang ze beide actief zijn. Dit wat betreft mijn 'schuimtheorietje'. Nu de verdediging van mijn verhaal.( herhaling plus toevoegingen) Ik hoop dat U mij toestaat dit te doen, eerder heb ik nooit de andere verklaringen, voorzover mij bekend, in twijfel getrokken, ik zette mijn opvattingen er alleen als een voorstel naast, dit heb ik ook al eerder gezegd. Dit stukje is trouwens voor een groot deel herhaling. Maar nu zal ik pogen twijfel te zaaien. Ik neem telkens een paar regels van uw email en zet daar mijn amateuristisch verweer onder. (En daar heeft H.L. in hoofdletters weer zijn vriendelijk commentaar tussen gezet, waarop ik in dit stuk ook weer op reageer) H.L.: - Meteorieten en ook planeten ontstaan uit oorspronkelijk uiterst fijn stof.- G.: Met deze zin ben ik het eens. De vormen van meteorieten in de ruimte voorzover mij bekend, zien eruit als brokstukken. Oorspronkelijk dus fijn stof en 'via via' een stuk ijzer geworden (waar de Eskimo's al messen van konden maken toen wij hier nog met stenen bijlen rondliepen) Dat 'via-via' is het probleem. H.L: We weten al decennialang dat dat stof een ijsmantel(tje) heeft. (Spectroscopisch waargenomen) G.: Die ijsmanteltjes rond de stofdeeltjes, dat lijkt mij, zijn zeker het geval in de buitengebieden waar de ijsplaneten en kometen zijn gevormd. Daar is de invloed van de omloopbaan amper aanwezig en kan de vrije beweging en de zwaartekracht zijn werk doen en bovendien goed koud, en daar kunnen ze plakken. (In mijn verhaal de C.N.O.-gebieden). Maar stel, we stampen de aarde tot stof en verspreiden dat stof in een baan rond de zon. Ik stel voor een tulband met een doorsnede van 50 miljoen kilometer. We maken daar allemaal sneeuwvlokjes van (sneeuw, alle regen begint als sneeuw. Dat wordt ook meestal gevormd vanuit een stofdeeltje) dan moet er een enorme hoeveelheid water beschikbaar zijn, lijkt mij, die in de oceanen niet te vinden is. Maar gezien de ijlheid is zo een ringwolk bijna een vacuüm. In deze toestand vervlucht het water, zou ik zeggen. Dus die watermanteltjes zijn zeker in de buurt van een jonge ster niet stabiel en of zij daar de tijd zouden krijgen om aan elkaar te plakken? H.L.: - Stof met ijsmantels plakt onder de omstandigheden die zich voordoen in de Proto planetaire schijven. Er zijn heel veel laboratoriumonderzoeken geweest die dat bevestigen.- G.: Ik neem aan dat de ruimte van die proeven zo goed als vacuüm was en dat er geen zwaartekracht heerste. Ik heb wel een youtube filmpje gezien vanuit het ruimtestation waar men in een plastic zakje zwevende deeltjes liet klonteren, het leek op schiften van een emulsie. Maar deze omstandigheden lijken mij niet representatief voor ons probleem. H.L.: ASTRONOMEN ZIJN NIET DOM, EN HOUDEN GOED REKENING MET DE VERWACHTE EFFECTEN. G.: Dat zou ik niet durven beweren, maar ze gedragen zich wel als een priesterklasse. H.L - De overgang van ‘kiezel-formaat’ steentjes tot planeten komt doordat er in de proto-planetaire schijf instabiliteiten zijn waardoor het materiaal zich ophoopt op bepaalde plekken en daar snel kan aangroeien.- G.: Klinkt wel stellig maar niet overtuigend. Stel, in die tulband rond de zon bevinden zich toch overal grotere en kleinere sneeuwballen met allemaal de snelheid die ze in die baan rond de zon houdt. Hoe vinden die elkaar? H.L.: ER ZIJN ALTIJD KLEINE RANDOM BEWEGINGEN. DIE ZIJN TE BEREKENEN MET SIMPELE FYSICA EN DIE ZIJN GROOT GENOEG OM DE KLONTERING TE VERKLAREN. G.: Worden hier de 'Brownse bewegingen' (willekeurige warmtebewegingen) bedoeld van de moleculen die ook voor die enorme gemengde wolken hebben gezorgd, een tijdje geleden in dit verhaal? Want wat het mechanisme is achter die toevallige bewegingen wordt niet duidelijk. Je leest in dit verband vaak 'de protoplaneet veegt zo een baan rond de zon schoon'. Maar waar haalt zo een object zijn versnelling vandaan om te vegen? H.L.: DAAR IS GEEN VERSNELLING VOOR NODIG. DE ZWAARTEKRACHT DOET DAT. HET IS SIMPEL TE BEREKENEN HOE GROOT DIT EFFECT IS. G.: Dus als een meteoriet in de aardse dampkring terecht komt, van weet ik veel hoe ver weg, dan wordt zijn komst heel die weg bepaald door de zwaartekracht van de aarde? Dus voor van klein naar groot maakt het klonteren plaats voor de zwaartekracht. Naar mijn mening gaat klonteren uiterst langzaam, gezien de kwetsbaarheid van zo een object en zwaartekracht gaat versnellend en dus op het laatst met geweld, volgens mij lukt dit niet in de natuur, die overgang. Je kunt ook berekenen dat een steen omhoog valt met Brownse bewegingen. Als alle moleculen op één moment allemaal toevallig omhoog bewegen dan botsen ze niet tegen elkaar en stijgt de steen, dit kun je berekenen maar in de werkelijkheid komt het nooit voor. Hoe ik die instabiliteiten moet voorstellen weet ik niet, maar ik vrees dat deze gebaseerd zijn op computersimulaties. Want zoals gezegd, je hebt leugens, grote leugens en statistieken en computersimulaties. H.L.: WAAROM “VREES”? COMPUTER SIMULATIES ZIJN GEBASEERD OP SIMPELE FYSISCHE WETTEN DIE DOOR WAARNEMINGEN ZIJN BEVESTIGD!! DE RESULTATEN VAN DE SIMULATIES WORDEN NATUURLIJK GETEST AAN WAARNEMINGEN. G.: Ik vrees weer. De simulaties worden aangepast aan de waarnemingen. Bijvoorbeeld, er zijn filmpjes in omloop van de 'grote inslagen door de Theia'. De ene keer ontstaan er meer manen, de andere keer valt alles terug op aarde en een beetje aanpassen vormt zich een maan. Kortom het is een spel. Bovendien simulaties simuleren processen, maar processen worden niet waargenomen, dus er zit veel interpretatie tussen. H.L.: - Dat is berekend en twee jaar geleden ook waargenomen met de ALMA-telescoop. IJzermeteorieten zijn de restanten van grote meteorieten die aanvankelijk vloeibaar waren, (zoals ook alle manen en planeten). De zware elementen zakten naar het centrum (net zoals bij de aarde gebeurd is). Toen van die meteorieten door botsingen de buitenlagen werden afgeslagen bleef de ijzerkern over = ijzermeteoriet.- G.: Wat is berekend en wat waargenomen is mij niet duidelijk. Maar over die ijzermeteorieten vind ik een zwak verhaal. Dat manen en planeten vloeibaar zijn geweest tijdens hun vorming is ook het geval bij mijn zienswijze. Maar dat in die fase zware elementen naar het centrum zijn gezakt bestrijd ik, dat heb ik al eerder beschreven. Maar bij kleine manen en de grotere planetoïden is het gewoon onmogelijk. Het is niet voorstelbaar dat zij eerst door de inslagen van kleinere meteorieten zijn gegroeid en gesmolten en vervolgens door ander meteorieten zijn ontdaan van de lagen rond de kern van die objecten. Die andere meteorieten zijn geen geklonterde planeetsimalen maar zijn gesmolten geweest en door inslagen van hun oorspronkelijke gestolte object afgeslagen. Het is een 'kip of het ei' redenering Kan H.L. met deze argumenten ook verklaren dat het lichte graniet op aarde eerst in de diepte heeft gezeten en later pas is opgestegen. Volgens zijn zak-theorie lijkt mij dit onmogelijk. En kan hij daarmee ook verklaren dat de bestanddelen van graniet, kwarts, veldspaten en mica's zich daar beneden zouden hebben opgezocht, grondig vermengd en daarna pas opstegen. Weer verder de ruimte in. Ik las onlangs in mijn oude teleacboek over sterrenkunde dat alleen stenen kunnen aaneengroeien als ze elkaar langzaam naderen anders leveren ze alleen versplintering op en langzame 'botsingen' leveren weinig warmte op. H.L. KLOPT, DAT DOEN ZE OOK. G.: Mooi dat iets klopt, maar stel je voor in de ruimte bevindt zich een grote verzameling losse stenen, die allemaal rustig zijn komen aandrijven en samen een bol vormen. Op gegeven moment wordt de druk in het midden zo groot dat de zaak daar begint te smelten, dat is dan wel geen inslagenergie en levert een heel ander verhaal op. Of neem aan dat na de rustige fase de inslagfase begint en die doet de hele zaak smelten zo gaat het bekende ‘kloppende’ verhaal. Maar alvorens die objecten echt enige omvang hebben om een klap te weerstaan, zijn er velen die elkaar opzoeken`en die omvang niet hebben en dat loopt dan in geval van zwaartekracht aantrekking niet goed af, lijkt mij. (Ik heb ook nog in het oude sterrenkundeboek van mijn vader gekeken 'Het lied van de hemel' door J.N. Lenz, een zeer gelovig man, en trof daar nog een theorie van 'Jeans' aan, de 'getijdentheorie', de planeten zouden uit de zon zijn gesleurd als gevolg van de aantrekkingskracht van een langskomende reuzenster.) H.L.: AARDIG IDEE MAAR BLIJKT NIET TE KLOPPEN. G.: Als ik het bedacht had, wat mij onmogelijk lijkt, dan zou H.L. ongetwijfeld 'onzin' hebben gezegd, dit terzijde en nu verder over de meteorieten. In de meteorietengordel bevinden zich een aantal grotere objecten die worden beschouwd als protoplaneten, Vesta en Ceres en Pallas. Ze hebben een gelaagde opbouw. Ik heb daar mijn vragen bij als zij zijn gevormd door klontering van meteorieten. Zelfs als zij vloeibaar zouden zijn geworden door een inslagregen, kan ik mij geen scheiding door het soortelijke gewicht van de materialen voorstellen, zeker niet tot de kern omdat in een vloeibare planeet allerlei stromingen zullen zijn na iedere inslag, hun zwaartekracht lijkt mij daar te gering voor. H.L.: DE ZWAARTEKRACHT IS WEL GROOT GENOEG. HET IS EEN ZEER LANGZAAM PROCES MAAR ER IS OOK EEN HEEL LANGE TIJD BESCHIKBAAR. DE INSLAGEN ZIJN ALLEEN MAAR EEN OPPERVLAKTE EFFECT. G.: Dat de zwaartekracht in een klein hemellichaam als bijvoorbeeld de planetoïde Juno met een doorsnede van 135 km genoeg is geweest de zware elementen naar het centrum te doen zakken, dat moet H.L. mij eens voorrekenen. Hij zegt ook dat de inslagen een oppervlakte effect is. De warmte die daar dan bij ontstaat verliest zo een object dan snel door uitstraling. Ook die lange tijd is geen voordeel want de afkoeling krijgt dan veel tijd. H.L. - U kunt hieruit het volgende leren: Als U ergens niet van gehoord hebt, betekent dat niet dat het onbekend of niet onderzocht is! Integendeel, de meeste stappen in de vorming van sterren, planeten, manen enz. zijn grondig onderzocht (waarnemingen, laboratoriumtesten, berekeningen), omdat astronomen die raadsels willen oplossen- G.: Maar als ik lees dat ergens de meningen over verdeeld zijn of een fenomeen nog niet verklaard kan worden, dan neem ik de vrijheid een duit in het zakje te doen. En als er meerdere verklaringen de ronde doen, wat dan? H.L.: DAT IS UITERAARD TERECHT. MAAR ... ALLEEN ALS DAT ZINVOLLE DUITJES ZIJN VAN IEMAND DIE EEN BEGRIP HEEFT VAN FYSISCHE WETTEN, DIE GELDEN ONDER DE BETREFFENDE OMSTANDIGHEDEN. G.: Op youtube staan twee filmpjes over de omgekeerde draaiing van Venus (er zijn er vast meer), de ene betreft een college van uw collega S. van de L. universiteit, die doceert daar de passage verklaring en de andere, een Amerikaanse site, poneert een tweede 'Impact theorie', waar Venus geen maan aan over heeft gehouden maar wel de andere kant is op gaan draaien, wat nu, voor een dilitant als ik. En niemand kan alles weten, iedereen is op het ene gebied misschien een deskundige, of zelfs een specialist maar op andere gebieden nooit meer dan een dilitant (ik vind daar niets negatiefs aan). Deskundigen moeten anderen laten meedenken want ze zijn zelf ook die anderen. H.L.: PRIMA, MAAR DAN MOETEN DIE BIJDRAGEN WEL ZINNIG ZIJN VAN MENSEN DIE VOLDOENDE KENNIS VAN DE BETREFFENDE FYSICA HEBBEN.HET IS NATUURLIJK PRIMA DAT U VEEL LEEST EN GEÏNTERESSEERD BENT! EN DAT U VRAGEN HEBT. Ga zo door. MAAR U MOET ZICH REALISEREN DAT IN DE POPULAIRE LITERATUUR EFFECTEN VAAK SIMPELER WORDEN VOORGESTELD DAN DE WERKELIJKHEID. ASTRONOMEN HOUDEN IN HUN THEORIEËN EN VERKLARINGEN NATUURLIJK REKENING MET ALLE MOGELIJKE EFFECTEN, VOOR ZOVER DE HUIDIGE KENNIS DAT TOELAAT. WANT ER ZIJN UITERAARD NOG HEEL VEEL ONZEKERHEDEN! MAAR IK BETWIJFEL STERK OF GOEDBEDOELENDE LEKEN MET ONVOLDOENDE KENNIS VAN ZAKEN ZINVOLLE OPLOSSINGEN KUNNEN BRENGEN. G.: We weten nu dat sterrenkundige werkelijkheid alleen door sterrenkundigen is te begrijpen en zij die het begrijpen kunnen het niet uitleggen. Ik laat het verdere oordeel aan de lezer over. Met vriendelijke groet Guido van Geel ps. Ter overweging geef ik hier een stukje uit een artikel over het ontstaan van sterren van ene H.L., waaruit blijkt hoe een leek het moet begrijpen: Over ongeveer tien miljoen jaar zal langzaam het gas verdwenen zijn. Dat is dan de ruimte in geblazen door de stralingsdruk van het licht van alle sterren en door de explosies van de zwaarste sterren die dan al aan het eind van hun leven zijn. Als het gas van de grote nevel verdwenen is en daardoor de zwaartekracht die alles bij elkaar hield begint af te nemen, zullen de sterren langzaam gaan afdwalen. Alleen de sterren in kleine sterhopen blijven bij elkaar. Over honderd miljoen jaar zullen de meeste sterren zover zijn afgedwaald, dat we ze niet meer herkennen als een grote ‘familie’ die ooit uit een grote stofwolk is ontstaan. G.: Eigenlijk wordt hier hetzelfde beweerd als wat H.L. eerder in deze 'discussie' afdeed als onzin, met dit verschil dat hij de resterende gasnevel simpel laat verdwijnen naar 'ergens' toe en de resterende sterren dan door een geheimzinnige kracht laat wegdrijven.
guido van geel -
Uit de dossiers van Accountantskantoor van Gellekom&Fröhlich( WHEREVER)
Net voor ik mijn kantoor binnen wil lopen word ik begroet door twee dames. Allebei een jaar of vijfentwintig. Ze lijken sprekend op elkaar. Tweelingen. Geen twijfel mogelijk. ‘Dag, van Gellekom, ik ben Hannie,’ zegt één van de dames. ‘En ik ben Jannie,’ zegt de ander. ‘Is het werkelijk??,’ vraag ik. Ik dacht echt dat ik alles al had meegemaakt. ‘U bent toch accountant?,’ vraagt Hannie. ‘Jazeker, hoe weet je dat?’ ‘Dat heeft onze oom verhuld,’ zegt Jannie. ‘Verhuld?? Je bedoelt zeker onthuld.’ ‘whereever,’ zegt Hannie verbolgen. ‘Het is whatever, lieverd. Maar goed, hoe heet die oom?’ ‘U kent hem vast wel. Jan de Vries, heet hij. Hij heeft u aangebevolen.’ ‘Aanbevolen, schat’ ‘Ook goed, van Gellekom. Mooi kantoor heeft u. Zit er ook een zwembad bij?’ ‘Natuurlijk! Wat moet een mens tegenwoordig zonder zwembad.’ Dan lopen wij mijn kantoor binnen waar wij, bij hoge uitzondering mijn medewerker, Fröhlich al aantreffen. Meestal slaapt hij nog om deze tijd. Op andere tijden ook overigens. ‘Dag Fröhlich. Dit zijn Hannie en Jannie. Zeg eens dag tegen Fröhlich, dames.’ ‘Dag Fröhlich!’ ‘Leuk hè, Fröhlich? Ik zei net nog tegen de dames dat wij zo’n geestig zwembad hebben.’ Fröhlich kijkt of hij de Here Jezus over het water ziet skiën. ‘Ja,’ bromt hij. ‘ Ik stak net mijn teen nog in het water. Minstens 30 graden.’ Hannie en Jannie kirren verrukt. ‘ Mogen wij straks even zwemmen?’ ‘Ja hoor,’ antwoord ik ‘ Maar eerst het zakelijke gedeelte. Waar hebben jullie ons voor nodig?’ ‘Wij willen dat jullie ons ontlastingformulier invullen,’ zegt Hannie. Voor onze oom, Jan de Vries, doet u dat toch ook?’ “Belastingformulier, schat,’ corrigeer ik. ‘Whereever, ’antwoord Jannie. ‘Zullen we dan nu gaan zwemmen?’ Fröhlich en ik lopen samen met Hannie en Jannie naar de achtertuin. ‘Kijk,’ zegt Frohlich. ‘Het is nog overdekt ook,’ en hij wijst op een rol gaas dat over een vijvertje van één bij twee is gespannen. Hannie en Jannie kijken verbijsterd toe. ‘Maar….maar…noemen jullie dat een zwembad???’ ‘Nou nou, dames,’antwoordt Fröhlich. ‘Voor de siervissen die daar ronddobberen is het echt luxe hoor. En kijk eens naar dat prachtige gaas. Daar kan geen reiger bij komen hoor…’ ‘Maar waarom drijven ze op hun rug, meneer Fröhlich?,’ vraagt Hannie met grote ogen. ‘Omdat ze hun buik willen bij bruinen, dames. Wat zeg jij ervan, van Gellekom?’ ‘Whereever Fröhlich…Whereever… ‘
Painter -
kameeltje
Kameeltje "Moeder, waarom blijf ik toch zo klein? Dat vindt ik namelijk helemaal niet fijn". "Tja" zegt moeder nu heel zacht en kriebelt kameeltje in zijn vacht "Jij bent als dwergkameeltje geboren maar ik weet dat vindt jij moeilijk om te horen". Toen begon het kameeltje hard te gillen Hij was zo boos en beet haar in de billen. "Stomme Kameel" riep hij moeder toe "Ik ben dat klein zijn oh zo moe. Ik zal nooit zo groot worden als jij En daarom hoor ik nooit ergens bij". Ik weet het, zegt moeder nu geschrokken en opeens heel erg betrokken pakt ze haar kameeltje tussen haar twee poten op schoot "Ik zal van je houden kameeltje tot aan mijn dood". Met zijn hoefje pinkte het kameeltje nu een traantje weg. "Och moeder..ik heb gewoon dikke vette pech". Dit te hebben gezegd gaf hem opeens een blij gevoel. En gaf hij moeder kameel een dikke kus recht op haar smoel. Nu was het moeder die zachtjes begon te wenen. Over wat er toch fout was gegaan in haar kamelengenen. Met bloed zweet en tranen had zij haar dwergje gebaard en daardoor was haar kameeltje dubbel de moeite waard. Doch moeder kameel en haar dwergje werden niet geduld in kamelenland Zij werden verstoten en hadden en met niemand meer een band. Zo liepen deze twee nu al jaren alleen Samen, maar zonder kudde om zich heen. Het kamelendwergje had door de jaren heen geleerd te grazen in het bijzijn van een hele grote groep hazen. Dat waren dan ook zijn beste kameraden en samen bewandelden zij dezelfde paden. Moeder kameel bleef zich nog altijd verbazen hoe hij, kameeltje speelden met die hazen Toch bleef zij altijd waaks en op haar hoede Want opeens zonder dat je het vermoedde stond daar een leeuw te loeren hoe hij strategisch kameeltje kon vloeren. Dan kwamen zijn vrienden,de hazen die namen de leeuw te grazen Ze maakten hem helemaal gek door heen en weer te rennen vlak voor zijn bek. Voor kameeltje waren dat heldendaden en was hij apetrots op zijn stoere kamaraden Want zo ontsprong kameeltje vaak de dans Zonder de hazen maakte hij weinig kans. Dat hij gevechten kon winnen van een leeuw of van een beer kwam alleen in zijn dromen voor en dan won hij elke keer. Maar ook niet te vergeten waren er de zwijnen Die lieten ook vaak de leeuwen verdwijnen Alleen waren zij niet zo behendig en al helemaál niet stressbestendig Ze hielpen kameeltje door hard weg te lopen Maar moesten dit vaak met de dood bekopen. Dit deed kameeltje iedere keer héél veel pijn. Hij was dan wel weer gered maar zó ..nee dat was nooit fijn. Héél soms zagen ze in de verte hun eigen kudde lopen Kameeltje begon dan meteen te hopen Dat moeder erop af zou gaan en zou zeggen wat hebben jullie ons aangedaan. Maar moeder koos dan heel tactisch een ander pad Zij was die vernedering meer dan zat. Wel had zij veel en diep na zitten denken over hoe zij kameeltje ooit toch een familie kon schenken. En op een dag, je zult het niet geloven Komt daar opeens een dromedaris op hen afgestoven. Vlak voor hun poten staat hij stil En zelfs moeder slaakt geschrokken een gil "Wie bent U moppelde zij in kamelentaal Jij hebt slechts een bult en voor de rest ben je kaal". Toen keek de dromedaris moeder kameel heel diep aan Ja mevrouw Kameel daarom ben ik bij mijn kudde weg moeten gaan. Éen bult hebben ze bij ons allemaal Zo worden wij geboren en is dus heel normaal maar het is mijn vreselijke lelijke vel waarom ik niet paste bij de rest van het stel Kameeltje was stijf van schrik onder moeders buik gaan staan Niet wetend hoe dit gesprek verder zou gaan. Moeder nu zeer ontroerd; Wat ontzettend rot voor U Wij delen ongeveer eenzelfde lot..maar wat nu? Niet goed genoeg voor de rest gooien ze ons uit het nest Daar waar wij zijn geboren Wil niemand meer van ons horen. Kameeltje komt nu onder moeder vandaan als moeder zegt ;" U en wij hebben niets fouts gedaan. Als U met ons samen reizen wil en leven Kunnen we misschien nog heel wat moois beleven". De dromedaris sloot zich liefdevol bij ons aan. Hiermee was ons leventje met ons tweeën voorgoed gedaan. Nog velen hebben zich door de jaren heen bij ons aangesloten Eigenlijk iedereen die zich voelden uitgestoten Zo waren er een paar katten zonder staarten Die zaten s`middags gezellig met kameeltje te kaarten Ook drie wolvenwelpen,ooit alleen achtergelaten Die gaf moeder kameel speciale aandacht door veel met ze te praten. Een Olifant, ook klein gebleven Was hier gestrand en altijd gebleven. Een hond met 7 poten kwam aangewandeld Hij werd door iedereen als een heer behandeld Een giraf met korte poten Was natuurlijk ook uit zijn kudde gestoten. Een soort edelhert met zebrastrepen Hij zelf heeft dit nooit geweten Zelfs een ooievaar zonder veren Gehuld in mensenkleren "Wie heeft dat in s`hemelsnaam gedaan?" kakelde een verontwaardige snaveloze haan "Geen idee" klepperde de ooievaar "Ik lag in mijn nest en opeens lag dat plunje daar." En zo zijn er nog zoveel andere dieren Die samen met kameeltje nu het leven vieren. Maar een ding moeten jullie beslist nog weten Het zou zonde zijn als ik dat zou vergeten. Ons kameeltje is tot over zijn oren verliefd en is gaan trouwen, weet je met wie? Met een leeuw zonder tanden en klauwen. Leeuw en Kameeltje dicht naast elkaar. Samen knuffelend, om te zien, echt een beetje raar. Zijn kameraden huppelen blij in `t rond Spelen en tuimelen met leeuw en kameeltje over de grond. En alle dieren hebben samen met kameeltje besloten Dat niemand ooit nog mag worden uitgestoten Of je nu lelijk,mooi groot bent of klein. Niemand mag meer bang hoeven zijn. En moeder Kameel en de Dromedaris Meneer Die willen nooit iets anders meer Samen zijn zij blij met hun nieuwe levenstaken Met trots zullen zij over hun nieuwe kudde waken. En op een dag huppelde kameeltje naar moeder toe en zei."Moeder dank U voor deze familie, we zijn nu met zoveel en ehh.sorry dat ik toen tegen U zei Domme kameel." Nu zegt moeder kameel"En dat je mij toen in mijn billen beet? Denk je dat ik dat niet meer weet?" Nu schoten ze allebei hard in de lach bij de herinnering aan die ene speciale dag. ====================================== Kun jij er nog een paar dieren bij verzinnen? Dan kunnen we samen een nieuw boekje beginnen
Lenders -
Beertje Bonkie verveelt zich
Het is weekend en beertje Bonkie is vrij. Vandaag is er geen school. Het zonnetje schijnt en het is heerlijk weer om buiten te spelen. Maar Bonkie verveelt zich. Er is niemand buiten. Het lijkt wel of iedereen weg is. Bonkie loopt in de tuin en is boos omdat ook zijn vrienden Klaas Konijn en Rudie Eekhoorn nergens te vinden zijn. ‘Het zijn echt de allerstomste vrienden die ik heb!’ moppert Bonkie. Mama beer is buiten bezig met het ophangen van de was. ‘Nou Bonkie, dat is niet eerlijk’ zegt ze. ‘Zij kunnen er toch niets aan doen dat jij je verveelt!’ ‘Echt wel!’ roept Bonkie. ‘Nou heb ik niks te doen!’ ‘Dan ga je toch lekker je kamer opruimen’ plaagt Mama hem. ‘Nee, daar heb ik geen zin in!’ zegt Bonkie terwijl hij zijn tong uitsteekt en een raar gezicht trekt. ‘Dat snap ik wel zegt Mama beer, ‘maar je hebt zoveel speelgoed waarom ga je daar dan niet mee spelen?’ Bonkie heeft helemaal geen zin om met zijn speelgoed te spelen. Hij loopt naar het bankje in de tuin en gaat op het bankje, met zijn handen onder zijn kin en een boos gezicht voor zich uit zitten kijken. ‘Pfff, wat kan ik toch doen?’ ‘Waar heb ik eigenlijk zijn in?’ Hij weet het gewoon niet. Na een tijdje staat hij op en loopt naar zijn “droomboom”. Deze grote boom staat helemaal aan het eind van de tuin. Bonkie gaat vaak naar deze boom als hij niets te doen heeft. Het is het allerfijnste plekje in de tuin vind Bonkie. Hij klimt rustig in de boom steeds hoger en hoger tot hij bij een grote brede tak komt. Dit is zijn eigen speciale plekje. De grote tak is helemaal bedekt met een hele dikke laag mos en dat ligt heerlijk zacht. Zo zacht zelfs dat hij vaak zomaar in slaap valt en dan de meest mooie én gekke dromen beleeft. Ook vandaag ligt de grote tak weer heerlijk. Hij kijkt naar de blauwe lucht. Hij ziet een paar wolken langzaam voorbij schuiven. Opeens ziet hij dat de wolken allemaal gekke vormen hebben als je er goed naar kijkt. Kijk daar, die lijkt op een schaap! En die daar, die lijkt op de poes van onze buren. En die daar, die is echt mooi, die lijkt op een grote vogel. Een wolkvogel! Langzaam valt hij met een grote glimlach op zijn gezicht in slaap en gaat op weg naar dromenland... Ineens zit hij op de nek van de grote wolkvogel en vliegt hoog door de lucht. Jeetje! Wat kan hij ver kijken! De wind waait door zijn berenvacht en hij voelt zich heerlijk. Hij lijkt wel een piloot! Ze vliegen over de stad waar Bonkie woont en hij ziet zijn school, zijn eigen huis, het voetbalveld, de speeltuin en wat lijkt het allemaal klein als je zo vanuit de lucht naar beneden kijkt! Als ze boven zijn straat vliegen ziet hij ineens Klaas konijn op zijn fiets rijden. Hij roept hard: ‘Hé Klaas, Joehoe! Hier boven!’ Maar klaas hoort hem niet. Hij roept nog eens, maar nu zo hard als hij kan en nu hoort Klaas hem wel. Klaas kijkt omhoog en ziet ineens Bonkie op de wolkvogel. Klaas is zo verrast dat hij bijna van zijn fiets valt! Hij legt zijn fiets neer en gaat blij op en neer staan springen terwijl hij met twee armen tegelijk naar Bonkie zwaait. Bonkie zwaait met een grote glimlach van trots terug naar Klaas terwijl de wolkvogel doorvliegt. Ze zweven een tijdje door de lucht en vliegen even later over de rivier net buiten de stad. Maar wacht eens. Wat ziet Bonkie daar nou? Dat lijkt zijn vriend Rudi de eekhoorn wel. Rudie staat heel hard te roepen en te zwaaien op een tak die in de rivier drijft. Hij kan niet goed horen wat Rudie roept. ‘Wil je wat lager gaan vliegen voor me?’ vraagt Bonkie aan de wolkvogel, ‘dan kan ik horen wat Rudie roept.’ De vogel zoeft naar beneden en gaat boven Rudie vliegen. Nu kan Bompie het wel goed horen. Rudie is nat en staat te rillen op de tak. Rudi vertelt hem dat hij op de tak van een eikenboom van een heerlijk eikeltje zat te smullen. Tot opeens Krak! de tak afbrak en hij met tak en al in het water kwam. Daarna is Rudie heel vlug op de drijvende tak geklommen en om hulp gaan roepen. Tot hij ineens Bonkie zag vliegen op de wolkvogel. ‘Wil je mij alsjeblieft helpen om weer op de kant te komen Bonkie, want ik kan eigenlijk helemaal niet zwemmen’ zegt Rudie bang. Maar natuurlijk help ik je zegt Bonkie! Hij vliegt snel met de wolkvogel hoog de lucht in om een stukje wolk te halen en vliegt snel weer terug naar Rudie. De wolkvogel gaat weer boven Rudie vliegen. Ondertussen maakt Bonkie een lang stuk touw van het stukje wolk en laat het wolktouw zakken tot Rudie het kan vastpakken. ‘Goed vasthouden Rudie’ roept Bonkie en ze vliegen snel met Rudie hangend aan het wolktouw naar de kant van het water en zetten hem weer veilig neer. Bonkie en de wolkvogel krijgen allebei een hele dikke knuffel van Rudie. ‘Oh, wat was ik blij dat jullie in de buurt waren om mij te helpen’ zegt Rudie. Bonkie stapt weer op de wolkvogel en ze vliegen weer verder terwijl Bonkie naar Rudie blijft zwaaien. Net zolang tot ze te ver weg zijn om Rudie nog te kunnen zien. De wolkvogel zoeft heen en weer, omhoog en dan weer keihard omlaag. Ze gaan zelfs een paar keer ondersteboven. ‘Het lijkt wel een achtbaan’ roept Bonkie blij! Hij vind het heerlijk hier in de lucht. Bonkie steekt zijn armen omhoog en gilt het uit van plezier! Jihaaaa! Hij gaat helemaal scheef hangen om te kijken of hij misschien nog meer vriendjes ziet om naar te zwaaien. Maar Bonkie vergeet even dat hij zich wel goed vast moet houden. Hij glijdt plotseling van de wolkvogel af en valt zomaar ineens naar beneden. ‘Hééélp!’ roept hij heel hard terwijl hij valt en valt en valt… Ineens is hij wakker! Hij kijkt geschrokken met grote ogen om zich heen en kijkt recht in het gezichten van zijn vrienden Klaas konijn en Rudie de eekhoorn. ‘Hoi’ zegt Klaas konijn. ‘Gaat het een beetje?’ ‘Heb je geen pijn?’ vraagt Rudie? Bonkie wrijft met zijn hand over zijn billen. ‘Nu je het zegt, mijn billen doen wel flink pijn!’ ‘En wat doe ik hier op de grond?’ ‘Nou’, zegt Klaas konijn, ‘wij waren op zoek naar jou.’ ‘We liepen hier langs de boom en hoorden ineens een hoop gegil boven ons.’ ‘Toen we omhoog keken zagen we jou met je armen omhoog zitten en je gilde het uit van plezier!’ ‘Tot je ineens zomaar van die tak af viel en hier precies voor ons, met je dikke billen op de grond terecht kwam!’ lacht Rudie. Het is even stil. ‘Zij jij nou dikke billen?!’ zegt Bonkie een beetje boos tegen Rudie en kijkt hem heel streng aan. Rudie wordt een wel er beetje zenuwachtig van, maar opeens schiet Bonkie in de lach. Rudie kijkt hem verbaasd aan. ‘Gelukkig’ zegt Klaas, ‘Bonkie maakte maar een grapje’ en daarna schieten ze met zijn allen in de lach! Even later pakt Bonkie Rudie en Karel stevig vast en zegt: ‘Jullie zijn echt wel mijn aller-, aller-, allerbeste vrienden!’
Mathieu -
OANT MOARN
Piet Paulusma. Ik ben blij dat hij weer terug is. Bij Max nu. Daarvoor zat hij bij SBS6, maar daar zit nu een Mol en die had niets met Piet. John de Mol, want daar heb ik het over, wil lekkere wijven voor de camera. Die wulps het weer verleiden. Goed voor de kijkcijfers. Maar niet voor ons kijkers want zonder Piet zou het behoorlijk windstil worden in het land. Ik vond het jammer, dat Piet weg moest bij SBS6. Want niemand die zo goed een weerman kan acteren als Piet. Weer of geen weer, als Piet het weerpraatje doet, kijk ik. Gelukkig nam omroep MAX hem over zodat ik nu weer elke dag aan mijn trekken kom. Behalve een weerman acteren kan Piet ook als geen ander een brug maken: “Mwoa, over de wind gesproken, morgen gaat de zon onder tegen de avond en is er een kans op lichte vorst onder de grond. Maar dat kan ook zwaar zijn. En als we het over de vorst hebben, komen we als vanzelf op het weer van morgen. Mwoa, niet om over naar je vakantiehuis te schrijven hoor. De wind is morgen Noordzuidelijk en matig tot zwak begaafd. De dag erna niet veel anders. Nou ja, een beetje toch wel want de wind is dan Oostwestelijk en af en toe valt er een bui afgewisseld door af en toe regen. Mwoa, volgende week wordt het toch barbecue weer, mensen. De woensdag geef ik dan een negen+. Kijk uit voor verbranden. Zowel je eigen huid als je plofkip in je houtskool- barbecue moet je extra in de gaten houden. Mwoa, over plofkip gesproken; tegen de nacht koelt het af dus doe dan je barbecue-schort aan tegen de invallende dooi.” Kortom; Piet blijft een kijkcijfer hit en de Mol zit nu met een afgekeurd barbiepopje, die met een kop als een overrijpe augurk en een haardracht alsof er net 350.000 volt doorheen is gewaaid, het weer staat te verneuken. Ze maakt er bewegingen bij alsof ze met een roedel cavia’s staat te jongleren . Maar hee, wie lult daar verder over. Wij hebben Piet. Oant Moarn!!
Painter -
Over de Oerknal, een wonder.
De oerknal Toen het idee van een oerknal werd geopperd, noemde iemand die het niet kon geloven het de 'Big Bang' waarmee hij aangaf het grote onzin te vinden. Voor mensen die er in geloven is het een geuzennaam geworden en voor andere een ongelofelijke grote knal. Hoe dan ook het is het 'oerwonder' Gelukkig zijn er ook nog steeds mensen die de oerknal niet zien zitten en daar ben ik het mee eens. De klassieke oerknal Ik heb problemen met het oerknal-idee, enerzijds is het bestaan, volgens mij, eeuwig, niet het aardse bestaan maar het grote bestaan, als je begrijpt wat ik bedoel, zou heer Bommel zeggen, en anderzijds kunnen wij een knal niet horen (de zogenaamde achtergrondruis) die we zelf mede hebben veroorzaakt, want in welke vorm dan ook, de materie waar wij uit gemaakt zijn, was daar toen ook. Ik zal dit proberen uit te leggen aan de hand van een model. Het model. Teken een grote cirkel, eigenlijk een bol maar dat is moeilijk. Het middelpunt van de cirkel/bol is de plek waar de oerknal heeft plaats gevonden. Vanaf dat punt is alles en iedereen alle kanten op gevlogen. Waar alles en iedereen nu is, dat is die cirkel/bol. Teken nu onderin de grote cirkel een kleinere cirkel die als middellijn de straal heeft van de grote cirkel. Dus die cirkel heeft als raakpunten het middelpunt van de grote cirkel en de rand van de grote cirkel. Het raakpunt van de grote en de kleine cirkel is het kijkpunt van waaruit je de wereld beziet. Je kijkt via de rand van de kleine cirkel, als je je een bol voorstelt dan kijk je via de meridianen, van pool naar pool van de kleine cirkel/bol en zo moet je het ook bekijken. Alles in het heelal wordt vanuit de grote cirkel/bol, waar alles zich bevindt, afgebeeld op de kleine cirkel/bol. In je tekening zijn dat rechte lijnen vanaf de voorwerpen op de grote cirkel richting het kijkpunt, maar die stoppen op de rand van de kleine cirkel. Je dichtstbijzijnde omgeving, zelfs je eigen lijf bevindt zich dus op die grote cirkel en naarmate iets zich verder van je af bevindt ook verder op de grote cirkel. De verste dingen op de kleine cirkel zijn dus vlakbij het middelpunt van de grote cirkel te zien, terwijl die dingen zich feitelijk bijna recht tegenover je op de grote cirkel zich bevinden. Nu wordt het een beetje ingewikkeld. Uiteraard zie je iets op verre afstand alleen als er niets vóór zit. Als je je ogen sluit zie ja alleen je oogleden, als je in een kamer zit, zie je alleen die kamer enz. Overdag zie wolken of een blauwe lucht en s'nachts kun je pas ver weg kijken. Die kijklijnen via de kleine cirkel, die lijnen van je kijkpunt naar het middelpunt van de grote cirkel lopen, zijn 'waarnemingslijnen'. Wat je ziet hangt af van de kwaliteit van het 'oog' waarmee je kijkt. Naarmate je scherper ziet, zie kleinere eenheden tot de kleinst mogelijke deeltjes. Met gewone ogen zie bijvoorbeeld een muur maar met super-micro-tele-scoop-ogen zie je elementaire deeltjes met gevolg dat je dwars door die muur heen kijkt en door alles wat zich daar achter bevindt tot aan het punt van de oerknal, want er is hoofdzakelijk niets te zien, als er uiteindelijk tenminste echt iets elementairs te zien is. Eigenlijk zien wij de dingen door de grofheid waarmee wij de dingen zien. Tot dusver, wat mij betreft, geen problemen, maar stel, ik kijk naar een melkweg op 13 miljard lichtjaar afstand (dat is een half miljard jaar na de vermeende oerknal), dat licht is dus ook 13 miljard jaar geleden op weg gegaan naar mijn oog. Echter op dat moment was de grote cirkel nog een kleinere cirkel met een middellijn van ongeveer één miljard lichtjaar, uitgaande van de leeftijd van het heelal van 13,5 miljard jaar, en wat nu mijn oog is en wat toen die verre melkweg was bevonden zich toen daar. De overbrugging van die oorspronkelijke één miljard lichtjaar heeft dus 13 miljard lichtjaren geduurd, dat kan niet. De uitdijing van het heelal gaat niet vele malen sneller dan het licht. Het lijkt alsof je heel hard weg rent om te kunnen horen wat je net daarvoor zelf hebt gezegd. Dit is met veel woorden de onmogelijkheid dat de ruis die wordt waargenomen afkomstig is van die ene oerknal. Daarom is er niets zoiets als een oerknal geweest maar er is iets dat altijd al heeft geknald en altijd zal blijven knallen, een eeuwig brandend 'oerlont'. zie aldaar. Guido van Geel
guido van geel -
De eeuwigdurende Oerknal
Het 'Oerlont' Wat ik nu ga proberen te begrijpen, is niet nieuw, neem ik aan, want vóór de Oerknal theorie heeft men ook nagedacht over hoe alles is ontstaan zonder in heilige boeken te kijken. Ik ken die theorieën niet maar ze zullen er ongetwijfeld zijn. Dus daarom nu mijn poging om dit allemaal te begrijpen, een bezigheid. Pak, als U of je daartoe bereid bent, pen en papier, een passer en een liniaal. Teken een cirkel (eigenlijk een bol) onder op je papier (niet te groot), zet de passer nu bovenaan die cirkel en zo wijd dat de eerste cirkel er precies in past, de straal van deze cirkel is dus de middellijn van de eerste cirkel. Die grote cirkel is jouw superpositie en waar de twee cirkels elkaar raken, blijk jij te zijn, is jouw positie. Nu pak je de liniaal en leg die over het raakpunt en de middelpunten en vanaf het middelpunt van de grote cirkel trek je een lijn naar boven. Zet je passer op die lijn beetje naar boven en ietsjes minder wijd tot die net de grote cirkel boven raakt, maak een cirkel maar niet door de kleine waarmee we begonnen zijn. Herhaal dit oneindig keer. Als het goed is, heb je nu een figuur van heel veel cirkels in cirkels die allemaal één gemeenschappelijk raakpunt hebben en waarvan de middelpunten allemaal liggen op een straal vanuit dat raakpunt tot het middelpunt van de grootste cirkel. Tegenover die straal met middelpunten heb je een cirkel met niks erin die als middellijn de straal heeft tegenover die eerste straal. Elke cirkel die je zo maakt is een superpositie van al het ander wat er te zien is. en waar die cirkels jouw begincirkel raken toont al het ander zich aan jouw. Het kan maar op één punt, dus een van de twee bij cirkels en als je bollen denkt op één punt van de cirkel op jouw bol. Op deze manier wordt alles op jouw cirkel/bol getoond. Stel je voor, je ligt in een hele grote bol en je bent alleen dat raakpunt, en om je heen wordt alles van buitenaf geprojecteerd wat te zien is. maar je kijkt niet door het inwendige van de bol maar via de wand, via de lijnen van pool naar pool. Ieder moment worden alle cirkels groter (het is de tijd) en dat zorgt ervoor dat de beelden bewegen. Dus als je je ogen sluit, vormen jouw oogleden een cirkeltje rond je kijk/raakpunt en zie je verder niks, even later doe je je ogen open, alles is iets ouder, iets groter, geworden en je ziet weer van alles . Overdag vormen de blauwe lucht en de wolken voor ook zo een cirkel wel groter en zie je verder weg niks, behalve de zon en soms de maan. Helemaal bovenin die bol waarin je ligt, toont zich 'de eeuwig door knallende 'oerlont', dat is waar die, steeds kleiner wordende cirkels waar je er oneindig veel van hebt getekend nog net jouw 'kijkbol' raakt,en daaronder is alles wat er al te zien is. Daar boven worden die cirkels steeds kleiner maar die kunnen we nog niet zien, tot helemaal het kleinste puntvormige cirkeltje dat zich helemaal bovenin dat is het punt waar het 'oerlont' brandt de eeuwigheid in. Dus, als onder in jouw kijkbol ligt, is hoe verder het op die bol van jouw af hoe verder je in het verleden kijkt maar het is tevens een verleden dat steeds later is ontstaan, een jonger verleden, en dit gaat altijd zo door, denk ik. Maar zijn ook dingen die eerder zijn ontstaan en die zie je in een omgekeerd perspectief en daarvoor kun je dezelfde tekening gebruiken. En dan eindigt het misschien wel in een zwart gat. Het lijkt op een halsketting van parels met de grootste parel in het midden, alleen zijn alle parels in elkaar geschoven. Dat beeld van een ketting is misschien wel de sleutel naar de eeuwigheid, het gaat maar rond, alles verschijnt en verdwijnt voortdurend. Maar hierover valt ook weer het een en ander te zeggen, enerzijds die omkering van perspectief de toekomst de zich naar je toe uitdijt en het verleden dat zich van je af krimpt En alles en iedereen heeft zijn eigen bol om dit alles te bekijken iedereen en bevindt zich op het punt van de omkering van zijn heelal. Maar anderzijds ook dat de dingen feitelijk blijven waar ze zijn ontstaan, dus alles blijft in die oneindige rij middelpunten, alles toont zich maar is er niet feitelijk, het is een gedachte, het is de liefde zoals Hans-Peter Dürr reeds zei. Het is niet ruimtelijk maar het is wat wij ons ruimtelijk voorstellen. Het in de onvolkomenheid van de waarneming die de dingen vormen geeft, bij een volmaakte scheidend vermogen zie je dat er niets is. Anderzijds is de waarschijnlijkheid van de vorm die je waarneemt, naarmate het scheidend vermogen minder wordt waarschijnlijker. In het groot mag je verwachten dat de maan de maan blijft en of , in het klein, een eendagsvlieg morgen nog een eendagsvlieg is, moet je maar afwachten. Om van elementaire deeltjes maar niet te spreken. Een verzameling kansen levert naarmate de verzameling groter wordt steeds meer zekerheid op. In het beeld zijn het de lijnen van de cirkels die slingeren, dat slingeren is de superpositie. Als nu nog begrijpt wat ik bedoel, neem ik mijn petje af. Guido van Geel
guido van geel -
BESTE ZANGERS
Fijn! Een uitzending van iets dat de beste zangers van Nederland heet. Ze zingen allemaal oude songfestival liedjes. Heerlijk amusement: Eerst treedt iemand op die Kim-Lian van der Meij heet. Nooit geweten dat dat een zangeres was. Maar dat komt wellicht omdat de vrouw van de eigenaar van het Chinese restaurant waar ik altijd kom, ook zo heet. Hoe dan ook, ze acteert een zangeres en na afloop mogen de andere deelnemers hun reacties geven. René Froger: ‘Een artiest is niet iemand die morgen bij een boer kan gaan werken ofzo. Nou, dat kan Kim-Lian dus wel, want dat kun je toch geen artiest noemen? Hahahaha. Ze kan als zageres in de houtzagerij gaan werken hahaha.En die schoenen, zag je die? Se ken so met Bassie en Adriaan of Pipo de Clown meedoen hahahahahah. Heerlijk hier te zijn, ik krijg er gewoon een natte broek van hahaha.’ De volgende die mag optreden is ene Maribelle. Er gaat geen belletje rinkelen, maar dat zegt niets. Alles zingt tegenwoordig. Daar is nu eenmaal een markt voor. In ieder geval, ze doet iets wat op zingen lijkt als je veel fantasie hebt en het enige dat ik versta van het liedje is :de party is over now. Lenny Kuhr geeft haar commentaar: de party is over now? Was dat maar waar. Nooit geweten dat zij, kom hoe heet ze ook maar weer, help me even, zo authentiek was .Maribelle heet ze? O ja. Zong zij niet in 1953 , tijdens die overstroming? Toen ze ook zo stond te krijsen op het dak? Wat een perfecte performance van een kat in doodsnood. Daar moet ze echt het land mee in. Hoewel, doe maar de zee.’ Maribelle: ‘O zei Lenny Kuhr dat? Het enige wat zij gepresteerd heeft is dat liedje, hoe heette het ook weer? O ja, de troebele hoer….’ Dan René Froger: Hij gaat op een kruk zitten. Of de kruk zit op hém, dat kan ik niet helemaal overzien want veel verschil is er niet tussen. De kruk bezwijkt bijna onder het gewicht, maar staande zingen is ook geen optie want dan moet er met scheerlijnen en haringen worden gewerkt. Tenzij ze onder het podium besloten te heien, maar dat betwijfel ik. Hij zingt een liedje van Edsilia Rombley. Tenminste…. dat wordt beweerd. Edsillia zelf geeft haar reactie: “Goed toch die René. Lam als een toeter in het kwadraad en dan toch nog een eh soort van geluid produceren. Ja, het is hier echt heerlijk om te zijn. Die saamhorigheid alleen al. René glimlacht: “Saamhorigheid?? Ik hoor bij Edsillia Brombeer alleen maar overmatige gehorigheid, daarom mag zij presenteren en niet zingen hahahah. Kortom; In september is de volgende serie beste zangers gepland. Ik kan nu al niet meer wachten.
Painter -
Een droom
Mijn dromen lijken lang te duren. Toch vermoed ik dat ze meestal maar een minuut of twee duren. Ik houd van slapen en dromen. Soms heb je een nachtmerrie…soms een fijne droom. Soms lijken ze iets te betekenen. Misschien verwerk je iets. Misschien houd iets jou bezig. En soms zijn de ze heel absurd. Ik slaap graag zo’n 10 uur lang. En dan word ik wakker om 8 uur. En dan mag ik nog een uur in bed liggen van mijzelf. Een uur…lekker…zalig…in bed liggen…soms wat dommelen…soms weer op de klok kijken…soms weer een paar minuutjes slaap. Toen ik depressief was…waren de tijden dat ik sliep de beste tijden. En ik ben heel depressief geweest. Ik voelde even geen pijn. Even was ik ergens anders…op een betere plek. In een ander land. Waar de tijd anders loopt. Waar alles soms heel raar is. En soms heel eng… En soms heel fijn. Ja… Tijd bestaat eigenlijk niet. Tijd is het bewegen van planeten. Het is relatief. Eigenlijk is er geen begin en geen einde. Eigenlijk verstrijkt alles niet. Wij bestaan eigenlijk voor altijd… Ik droomde vannacht dat ik de wereld redde van het corona virus. Ergens wens ik een held te zijn. Dat is wel een of ander ding bij mij. Ik had een laboratorium in mijn kelder met allerlei grote muizen. De muizen waren besmet met het corona virus… En ik had een computer die keek naar de anti stoffen en anti lichamen. Ja… Ik zag anti lichamen…en anti stoffen. En ik isoleerde wat elementen uit deze anti stoffen. Ik kon de anti stoffen op delen. En toen kwam ik tot een soort element…iets dat in de anti stoffen zat. En dat was mijn medicijn… Daarmee redde ik de wereld van corona. Iedereen kreeg een vaccin met deeltjes van anti stoffen erin. Daarna droomde ik over Rutte. Rutte vertelde over een medicijn…dat er een medicijn was…welke bestond uit anti stoffen… Ja.. Ik voelde me zo…blij… Ik besefte toen pas hoe erg ik dit virus vond.
Jannie -
Samen op kamers
Ik loop het appartement binnen. Ik hang mijn jas aan de kapstok en leg mijn tas eronder. De deur naar de woonkamer staat open en er komen geluiden uit de keuken. Is ze nu al thuis? Ik dacht dat ik hier eerder zou zijn. Zachtjes loop ik de woonkamer binnen. Als ze me had horen binnen komen had ze wel hoi gezegd. Voorzichtig kijk ik om de hoek. Ze staat met haar rug naar me toe water in een pan te doen. Zachtjes loop ik ons keukentje in. Ze loopt van de wasbak naar het kookstel toe en zet de pan neer. Nog steeds heeft ze me nog niet opgemerkt. Ik sta nu al bijna achter haar. Of ze doet gewoon alsof. Voorzichtig, om haar niet al te erg te laten schrikken, leg ik mijn handen op haar heupen. Aan haar reactie te zien had ze me dus niet door. Gelukkig had ze niets vast, anders had er nog iets mis kunnen gaan. “Je bent thuis.” Haar stem klinkt nog een beetje hoog van de schrik. “Ja, er was niet veel te doen. Dus toen mocht iedereen al naar huis. Jij bent ook vroeg?” Ze kijkt weg en ik weet dat ze bloost. “Ja, er viel wat uit en ik wilde je verrassen.” Ik geef haar een kus op haar wang. “Wat ben je toch lief. En als je dan toch bezig bent met mijn verrassing, ga ik maar nog wat studeren.” Ik geef haar nog een kus en loop naar mijn kamer. Mijn ouders dachten dat het leuk was me een appartement te geven, zodat ik op kamers kon. Maar volgens mij was het meer om mij uit het huis te krijgen. Toen ik vroeg of Aryah er dan ook mocht komen wonen vonden ze het prima. En haar ouders ook. We waren door het dolle heen. En toen kwam het virus. Nog meer tijd samen. Maar ook minder tijd met anderen. En ik ga nu echt niet studeren. Ik ga wat leuks aan trekken voor zo meteen. Net als Aryah al had gedaan. Het viel meteen op, het is niet iedere dag dat je je vriendin in een mooie jurk eten ziet koken. Maar wat doe ik aan? Uiteindelijk wordt het een broek met T-shirt en jasje. Aryah’s gezicht komt de hoek om. “Vaia, we kunnen-” Ze stopt midden in haar zin wanneer ze mij ziet. Blijkbaar heb ik een goede kledingkeuze gemaakt. “Jij ziet er ook goed uit,” zeg ik met een knipoog. Aryah begint nog meer te blozen. Ik grinnik. “En ik kom er zo aan.” Ze knikt en loopt weer weg. Ik wacht nog een tijdje en ga dan ook weer naar de woonkamer. Ze heeft de tafel weer helemaal mooi aangekleed. Ze schuift mijn stoel naar achter, zodat ik kan gaan zitten. Wanneer ik zit pakt ze het eten erbij. Ze is echt veel te goed voor mij. Dit is al de zoveelste keer deze week dat ze eten klaarmaakt voor ons tweeën en alles zo mooi maakt. Maar klagen doe ik niet. Haar eten is heerlijk. Ze haalt schept haar heerlijke spaghetti op. Haar beste gerecht. De geur drijft mijn neus binnen en Ik begin al te watertanden. “Het ruikt weer heerlijk. Als altijd,” zeg ik, terwijl ze nu het ook op haar bord schept en gaat zitten. Weer bloost ze en ik grinnik. Aryah is zo schattig wanneer ze bloost. “Morgen heb ik alleen online lessen.” Ik neem een hap voordat ik verder ga. “Dus dan zijn we gezellig samen thuis.” Aryah zit me een beetje blozend aan te kijken. We waren blij dat we na het kamp nog steeds samen tijd door konden brengen. Zo veel mogelijk. Ik neem nog een hap en sluit genietend mijn ogen. “Echt, ik weet niet hoe je het doet, maar het lijkt iedere keer wel lekkerder dan de vorige keer.” Aryah’s ogen stralen van plezier. Na het eten zetten we op de tv een film aan en gaan gezellig tegen elkaar zitten op de bank. Zo blijven we zitten. Aryah valt in slaap tegen mijn schouder en ik geef haar voorzichtig een kusje. Mijn ogen willen ook al dichtvallen. Ik zet de tv uit en laat mijn ogen dichtvallen. Al snel val ik ook in slaap.
biancanicole -
KOFFIETJE
In het winkelcentrum kom ik mijn nieuwe buurvrouw tegen. Een jaar of drieëntwintig schat ik haar. 'Dag buurman,' zegt ze. Ik kan niet lang praten hoor want ik ga een koffietje doen bij mijn vriendin.' Koffietje..... Als ik ergens een hekel heb is het aan woorden als koffietje. Of andere verkleinwoorden. Omeletje gegeten... Theetje gedronken....biertje besteld... poepje gedaan.... autootje gekocht.....huisje schoon gemaakt. Ze ratelt door. In drie zinnen heeft ze al zes keer, zeg maar gebruikt en twee keer, een soort van.. Daar krijg ik jeuk van. Na zestien zeg maar's en vierentwintig een soort van's komen we eindelijk op de kern van het gesprek: "ik besef me." De jeuk is niet meer te harden. "Het is ik besef," corrigeer ik haar midden in haar monoloog over de voor- en nadelen van wokken op een inductie kookplaat. Ze kijkt verschrikt. Ogen iets wijder. "Wablief?" "Het is ik besef en niet ik besef me," herhaal ik. "Dat is toch een soort van hetzelfde, zeg maar?," stamelt ze Haar wereldbeeld stort in elkaar. "Dat is het niet," zeg ik en ik begin haar omstandig uit te leggen dat het werkwoord beseffen niet-wederkerend, is zoals dat heet. "Wél wederkerend is bijvoorbeeld verhangen, leg ik behulpzaam uit. "Dat gebruik je zo: zij verhangt zich, hij verhangt zich enz.." Ze doet een stapje achteruit en loopt snel weg: "Nou doeg doeg, buurman" en weg is ze. Doeg doeg..…. Die jeuk..
Painter
Verhaal categorieën
Zelf een verhaal
insturen?
Registeren
Nieuwste verhalen
- KOFFIETJE
- Samen op kamers
- Een droom
- BESTE ZANGERS
- De eeuwigdurende Oerknal
- Over de Oerknal, een wonder.
- OANT MOARN
- Beertje Bonkie verveelt zich
- kameeltje
- Uit de dossiers van Accountantskantoor van Gellekom&Fröhlich( WHEREVER)
- De Discussie over het ontstaan van ons zonnestelsel met H.L. 5
- Discussie met H.L. over het ontstaan van het zonnestelsel.
- Discussie over het ontstaan van het zonnestelsel 3
- Discussie over het ontstaan van ons zonnestelsel met H.L.2
- Discussie over het ontstaan van het zonnestelsel met H.L.1
- De mist in
- Uit de dossiers van accountantskantoor van Gellekom&Fröhlich8 (grafschennis)
- Uit de dossiers van accountantskantoor van Gellekom&Fröhlich (Rotaryboys)
- Sprookjes
- Uit de dossiers van accountantskantoor van Gellekom&Fröhlich (Lange nachten..)
Laatste berichten op het forum
- 24/06 Dit ben ik....
- 14/08 verhaal van de dag
- 18/06 [s]hooi[/s] hoi
- 08/03 Goedkeuring verhaal
- 15/11 Eerste stuk van Dreambender
- 15/11 VERHALEN WEDSTRIJD!!!
- 21/07 Vraag aan iedereen hier!
- 03/07 Wie kent het verhaal Jumbo
- 20/06 Hallo
- Naar het forum »
Laatste nieuwsberichten
Dit zijn de beste verhaallijnen in online games
De beste lectuur voor op het toilet
De mooiste game verhalen verfilmt
Tips voor een Oost-Afrikaans avontuur: een gids voor ontspannend safari plezier
Spanning voelen bij online spelen
De beste online poker strategieën
Zij zijn duurzaam van zichzelf
Het ongelooflijke verhaal van Louis Zamperini
Liever vrolijk rondrijden in je Peugeot dan huilen in je Ferrari