Korte verhalen

Zet ook uw verhalen op 1001KorteVerhalen.nl

Heeft u nog geen account? Meld u gratis aan!

Print dit gedicht

Opa's laatste wandeling

Opa pakte zijn pet en trok zijn jas aan. Hij maakte zich klaar voor zijn wandeling. Zijn wandeling was een dagelijks ritueel geworden om de lange saaie dag te breken. Wat moest hij anders doen met zijn tijd. De kinderen kwamen op vaste tijden, elke zondag om de twee weken, op visite. Nooit kwamen ze op een andere dag of spontaan op visite. Het was dus voor hen en voor hem een verplicht sociaal nummer geworden. Ach, hij klaagde daar niet over, hij begreep het wel. Zelf deed hij het in zijn tijd precies zo.

Voordat hij de deur uitstapte controleerde hij nog snel of hij de sleutels wel bij zich had gestoken. Het zou niet de eerste keer wezen dat hij zijn sleutels vergat en de buren moest vragen om de reservesleutel. Hij haatte dat, omdat hij wist dat hij dan kon rekenen op een corrigerende preek die op een kinderlijke manier werd uitgesproken. Alsof hij niet goed bij zijn hoofd was en zij zelf nooit eens wat vergaten. Toen hij zijn sleutels in zijn jaszak voelde trok hij resoluut de deur achter zich dicht.

Voor de zekerheid draaide hij de sleutel twee keer in het slot. Zo veilig als vroeger, in zijn jeugd, was het allang niet meer. Toen kon je nog een touwtje uit de brievenbus laten hangen. Nu komen ze je huis nog binnen terwijl er zware sloten op elke deur en raam zitten en het huis van inbraakalarm en camerabewaking is voorzien. Sterker nog, ze komen ook je huis binnen als je nog gewoon thuis bent. Ook dat was vroeger anders. Toen wachtte de inbreker nog beleefd tot je van huis vertrokken was. Inbrekers van toen waren specialisten, vakmensen. Zo zag hij dat nu eenmaal. Tegenwoordig zijn het verslaafden die met zinloos geweld je spullen stelen.

Hij keek links en rechts de straat in. Welke kant zou hij vandaag opgaan. Niet dat het echt uitmaakte, hij kende de buurt na 42 jaar op zijn duimpje. Om iets nieuws te ontdekken hoefde hij deze wandeling niet te maken. Er was namelijk nooit iets nieuws. Elk huis, elke hoek, elke steen en struik was hem bekend. Hij ging linksaf. Traag, maar gestaag liep hij langs de hem zo bekende ramen. Hij kende de meeste mensen achter die ramen. Vandaag had hij echter geen zin om daarover herinneringen op te halen. Op de hoek van de straat ging hij weer naar links. Zonder er echt bij na te denken had hij besloten naar een buitenwijk te gaan, in plaats van een wandeling door het centrum te maken. Een wandeling door het centrum had vele voordelen. Er waren altijd mensen en etalages om naar te kijken. Zomers kwamen daar nog de vele straatactiviteiten en toeristen bij. Maar daar had hij vandaag, om een onuitgesproken reden, allemaal geen zin in.

Al lopend en mijmerend over oude en verloren tijden, merkte hij niet dat de sfeer aan het veranderen was. Iets in hem registreerde het wel, maar de verandering was te subtiel om merkbaar te zijn. Met elke stap veranderde de lucht, de sfeer, de buurt, de mensen. En gek genoeg begon hij zich gelukkiger en gezonder te voelen. Hij ging onmerkbaar terug in de tijd. Eerst waren het de kleine dingen die hem opvielen. Daar verscheen een paard met wagen. Het was de bodedienst die allerlei pakjes rondbracht. “Oh wat leuk” dacht hij, “dat zag je vroeger vaak”. Toen zag hij ook jongens lopen in korte broek en met lange kousen. Ook iets wat in de loop der tijd onmerkbaar uit het straatbeeld was verdwenen. Net zoals spelende meisjes met kaatsende ballen. Wat ging de tijd toch snel. Hij wist nog hoe gelukkig hij was geweest in zijn jeugd. Altijd veel buiten spelen. Voetballen of slootje springen in de polders. Die had je toen nog. Twee straten verder van de straat waarin hij woonde begon de polder al, en deze liep helemaal door naar het volgende dorp een paar kilometer verderop. Nu is alles volgebouwd en kan hij de stadsgrenzen niet meer onderscheiden. Niet zelden was hij met een nat pak thuisgekomen. De straf was dan niet mis. Een pak voor zijn natte broek, vroeg naar bed en een paar dagen huisarrest. Het was hem al die keren dubbel en dwars waard geweest.

Daar stond hij nu voor zijn oude school. Een school die nog werd gerund door nonnetjes en paters. Die waren, dat wist hij nog heel goed, erg streng geweest. Minstens één keer per week moest hij biechten en naar de kerk. Het maakte hem niet zo veel uit, want ook in de kerk zat hij met zijn vriendjes te donderstralen. Net zo lang tot zijn vader of moeder naar achteren liep, hem uit de kerkbank sleurde en voor de ogen van de aanwezige parochianen mee naar voren sleepte. Alleen de preek, die vond hij verschrikkelijk. Die duurde zo lang en meestal begreep hij niet waar het over ging. Ja, hij hoorde wel de donderende woorden “zonde” en “hel” maar dat zei hem verder niets. Volgens meneer pastoor was het allemaal goed fout en ging de mens naar de verdommenis. Maar ja wat kon hij daar nu verder aan doen. Dat moest zijn vader maar regelen vond hij. Het schoolplein was gescheiden voor jongens en meisjes en om de beurt had een meester of juffrouw bewakingsdienst. De school heette toen ook “de bewaarschool”, dat zegt genoeg dacht hij bij zichzelf.

Hij zat ook op de padvinderij. Vooral het jaarlijkse kamp vond hij eng en leuk te gelijk. Al fietsend trokken ze dan naar de kampeerboerderij. Daar aangekomen vulden ze een hoes met stro of hooi, dat als matras moest dienen. ’s Avonds liedjes zingen bij het kampvuur en ’s nachts een kussengevecht houden. Thuis vertelde hij dat allemaal maar kinderachtig te vinden, maar in werkelijkheid had hij van bijna elke minuut genoten.

Een paar straten verder stond hij voor het huis van zijn oude vriendinnetje. Hij had haar leren kennen tijdens het knikkeren. Zij was daar veel beter in dan hij, maar telkens als hij verloor gaf ze hem een klein kusje op de wang en vertelde ze dat hij zeker de volgende keer van haar zou weten te winnen. Ach, na dat kusje had hij de rest van haar woorden niet meer gehoord. Later verhuisde zij en werd verpleegster in een andere stad. Hij leerde een ander meisje kennen, zijn latere vrouw. Ze waren heel lang verloofd, zeker 6 jaar, voordat ze een huis vonden en konden trouwen. Ach, wat een armoede en zorgen hebben ze gekend, maar het was allemaal goed gekomen. Ze hadden drie lieve kinderen gekregen en later 5 kleinkinderen. Wat een rijkdom.

Daar stond zijn oude kantoor. Ruim 42 jaar had hij daar gewerkt. Elk jaar kreeg hij een kerstpakket mee naar huis, ook toen hij al gepensioneerd was. En elk jaar organiseerde zijn kantoor een sinterklaasfeest voor de kleintjes. Dat was nog eens leuk. Kom daar tegenwoordig nog maar eens mee. Niemand blijf meer lang bij één en dezelfde werkgever. En de werkgever van tegenwoordig heeft allang op de kosten van een kerstpakket voor gepensioneerden en een sinterklaasfeest voor de kleintjes bespaard. Toch moest hij ook denken aan het feit dat hij in zijn beginjaren minstens 45 uur per week werkte, ook op zaterdag. Hij had toen slechts een paar snipperdagen in het hele jaar. Dat is wel wat anders dan de huidige werkuren en vakantiedagen van die verwende jongens en meisjes van tegenwoordig. Ach, hij treurde daar niet om. Hij was niet jaloers. Hij vroeg zich wel af of de jeugd van tegenwoordig, met al die rijkdom en vrije tijd, net zo gelukkig was als hij in zijn jonge tijd. Zelf dacht hij van niet.

Stappen met zijn goede vrienden, op vakantie met zijn gezin, verjaardagen of bruiloften van familieleden, al deze dingen brachten prettige herinneringen bij hem naar boven. Herinneringen die niemand, zo bedacht hij, hem kon afpakken. Zijn vrouw was nu al weer 8 jaar geleden overleden. Ze had een hartaanval gekregen en was op slag dood. Een tijd lang was hij volledig van slag geweest, maar langzaam aan ging het weer wat beter met hem. Hij was niet gelovig aangelegd. Hij geloofde wel in een leven na de dood, maar niet in de poespas van de kerk. Hij had ook teveel gezien om de kerk of de politiek nog serieus te kunnen nemen.

Langzaam was hij in het park beland. Daar waren veel moeders met kinderen. Altijd een leuk gezicht om naar te kijken. Giechelend, schreeuwend en rennend vlogen de kinderen achter elkaar aan van de ene kant van het terrein naar de andere kant. Maar waar de kinderen ook naar toe gingen, steeds werden ze gevolgd door de ogen van hun moeder. Hij schuifelde naar de dichtbij zijnde bank en ging zitten. Hoe lang is het al weer niet geleden dat hij met zijn kinderen naar het park ging.

De tijd was goed voor hem geweest. Hij had een leuke baan en goede vrouw gehad. Hij was trots op zijn kinderen en hun kleinkinderen. Het was goed zo. Langzaam en onmerkbaar zakte hij weg tot hij zich in een zee van licht bevond. Een sterk gevoel van geluk en liefde overspoelde hem. Hij had even tijd nodig om te wennen. Hij wist echter direct waar hij was. Het kwam hem allemaal bekend voor. Daar verscheen zijn vrouw. Ze wenkte hem. Hij wilde niets liever dan naar haar toe. Met een glimlach sloot hij haar in zijn armen. Hij was dolblij haar weer te zien. 'Kom' sprak zij, ‘ga met mij mee. Er zijn vele anderen die blij zullen zijn je weer te zien.’ Zonder zijn reactie af te wachten draaide zij zich om. En hij volgde haar zonder aarzeling of angst, verder in het licht. Hij was weer thuis.

Toevoegen aan favorieten

Ingezonden door

Verteller

Geplaatst op

09-10-2015

Geef uw waardering

Er is 8 keer gestemd.

Social Media

Tags

Opawandeling

Reacties op ‘Opa's laatste wandeling’

Reageren

We gebruiken uw gegevens alleen om te reageren op uw bericht. Meer info leest u in onze Privacy & Cookie Policy.

Wilt u direct kunnen reageren zonder elke keer naam en e-mailadres in te voeren? Meld u hier aan voor een account!



Merknamen en domeinnamen eigendom van Internet Ventures Ltd - website via licentie in beheer door Volo Media Ltd