De Klas van Daniël H 12: Bram
Jayden en Bram lopen samen de klas uit. Bram voelt zich niet zo op zijn gemak nu hij samen met Jayden is. Bram probeert wat sneller door te lopen, en dan spreekt Jayden hem aan.
'Hé... Bram.' Bram doet net of hij hem niet hoort. Hij denkt dat Jayden hem nu misschien terug gaat pakken, alleen kan hij het nooit van hem winnen. Bram probeert nog wat sneller te lopen maar Jayden haalt hem in en legt zijn hand op zijn schouder.
'Wat wil je van mij?' schrikt Bram op.
'Niks, ik wou alleen maar even zeggen dat ik het vervelend voor jou vind, dat je jouw vader nooit ziet.'
'Uh.............?' reageert Bram verbaasd.
'Ik zie mijn vader ook bijna nooit. Hij woont niet meer bij ons, en als ik hem zie dan heeft hij meestal al veel bier gedronken,' zegt Jayden terwijl hij voor zich uit staart.
Bram zwijgt en weet zich geen houding te geven, en dan opeens wordt hij emotioneel.
Een traan rolt over zijn wang.
'Bram, begin je te huilen? Je bent een jongen en jongens huilen niet!'
'Sorry, maar... je... bent... de eerste die zoiets tegen mij zegt! Nog nooit heb ik daar met iemand over gesproken,' zegt Bram droevig.
'Ja, dat moet niet makkelijk voor je zijn om geen vader te hebben. Weet je, dat doet mij eigenlijk ook veel pijn, en heel soms ben ik daar ook wel eens verdrietig over,' zegt Jayden.
Bram stopt langzaam met huilen.
'Uhh... Jayden... uh... sorry dat we jou met zijn allen geslagen en geschopt hebben, dat was echt niet goed van ons. Ik zal het nooit meer doen!'
'Jij misschien niet, maar de anderen?'
'Ik zal mijn best doen om voor jou op te komen!' zegt Bram stellig.
'Alleen voor mij of ook voor de anderen?'
'Wat bedoel je?'
'Nou, bijvoorbeeld voor Daniël?'
Bram denkt even na. 'Ja, je hebt wel gelijk. Eigenlijk doen we allemaal best rot tegen hem,' spreekt hij oprecht.
Daniël is thuisgekomen.
'Esther, kinderen, ik heb nieuws. Ik heb net telefoon gehad van de makelaar,' zegt Mark, 'en we hebben ons huis verkocht!' Daarna vertelt hij zachtjes aan Esther: 'Het is wel maar tachtig procent van de vraagprijs.'
'Deze week gaan we kijken of we ergens een nieuw huis kunnen vinden.' En daarna weer zachtjes tegen Esther: 'Maar ik denk wel dat het een kleiner huis of een huurhuis wordt.'
Even later, als Daniël met zijn vader alleen is, vraagt hij: 'Pap, is het waar dat je het huis wilt verkopen voor mij, zodat ik naar een andere school kan gaan?'
'Nou..., uh..., hoezo, waarom vraag je dat?' vraagt Mark.
'Gewoon, dat wil ik graag weten.'
'Nou..., uh..., ja, dat is wel een van de hoofdredenen,' antwoordt Mark een beetje ongemakkelijk.
'Kan het nog teruggedraaid worden?'
'Hoezo?'
'Maar, kan dat nog?' vraagt Daniël door.
'In principe is het zo dat we nog niet bij de notaris zijn geweest. Tot zover ligt er nog niks vast.'
'Verkoop het huis dan niet! Er is veel veranderd. Nu heb ik echte vrienden op school!'
'O ja?' reageert Mark verbaasd.
'Ja, Yan. Hij heeft het al verschillende keren voor mij opgenomen en ook Jayden. Jayden was eerst heel moeilijk voor mij, maar nu is hij een echte vriend.'
'Is dat echt zo?'
'Ja.'
'Wat ben ik blij om dat te horen! Nou, als het waar is wat je zegt, dan zie ik er vanaf om het huis te verkopen.'
's Avonds zijn Mark en Esther alleen in de kamer.
'Esther, Daniël heeft mij verteld dat hij nu vrienden heeft op school.'
'Ja, dat heeft hij mij ook gezegd. Hij is weer wat vrolijker aan het worden. Voor het eerst sinds lange tijd heb ik hem deze week niet met een sombere blik in zijn ogen naar school zien gaan,' zegt Esther met blijdschap.
Op school, in de pauze, staat de groep van Tim en Bram buiten bij elkaar. Tim neemt het woord.
'Heeft iemand van jullie een idee bedacht?'
'Ja, ik heb een goed idee,' zegt Teun.
'Spreek,' zegt Tim.
'We kunnen bijvoorbeeld iets smerigs in de jas van Yan of Jayden doen, zonder dat ze merken dat wij het hebben gedaan,' stelt Teun voor.
'Wat dan?' vraagt Tim.
'Nou, bijvoorbeeld kauwgom, en als Yan of Jayden daar iets van zegt, dan zegt een van ons gewoon dat hij Daniël kauwgom heeft zien eten,' antwoordt Teun.
'Dat is niet zo'n slecht idee', zegt de een na de ander. Alleen Bram houdt zijn mond. Sommigen van de groep beginnen al stilletjes te lachen. Dan neemt Bram het woord:
'Teun, wat ben jij eigenlijk een vervelend ventje! Zullen we bij jou eens kauwgom in je jas gaan stoppen?'
'Bram! Wat is er met jou ineens aan de hand?' vraagt Tim verontwaardigd. Bram zegt niks en loopt weg. Er valt een doodse stilte. Dan is het Tim die deze stilte verbreekt.
'Uh..., jongens, het ziet er voorlopig naar uit dat we Bram ook kwijt zijn. Van nu af aan beloven we dat we bij elkaar zullen blijven, afgesproken?'
'Afgesproken,' zegt Pepijn.
'Ja, ik blijf,' zegt Ruben.
'Jullie kunnen op mij rekenen,' zegt Teun terwijl hij twee vingers in de lucht steekt. Vervolgens doen ook de anderen hun belofte.
'Waar zijn Luuk en Floris?' vraagt Tim.
'Ze staan altijd daar,' zegt Pepijn, terwijl hij in de richting van Luuk en Floris wijst die een eindje verderop staan.
'Vlug, ga ze roepen, we hebben ze nu nodig!' zegt Tim met een lichte aandrang.
Even later komt Pepijn aangelopen met Luuk en Floris.
'Floris en Luuk, jullie zijn onze vrienden toch?' vraagt Tim zo, dat ze eigenlijk geen nee kunnen zeggen.
'Ja, dat klopt,' antwoordt Luuk, en Floris knikt.
'Ja, jullie horen bij ons. Goed zo, we rekenen op elkaar,' zegt Tim. 'En waar is Thijs?'
Thijs is erg voorzichtig, hij heeft moeite met risico 's nemen. Op het schoolplein gaat hij meestal met jongere kinderen om, en vaak gaat hij naar zijn broertje die twee jaar jonger is dan hij.
'Die staat altijd bij zijn broertje,' antwoordt Pepijn.
'Ga hem ook halen,' beveelt Tim.
Ondertussen loopt Bram naar Daniël, Yan en Jayden toe. Hij neemt gelijk het woord: 'Vanaf nu wil ik bij jullie horen.'
Yan reageert blij en vraagt: 'Bram, wil jij bij ons zijn?'
'Ja..., uh..., Daniël, sorry voor alles,' zegt Bram.
'Geen punt, Bram. Je mag weten dat ik het best moedig vind van je om de anderen te verlaten voor ons. Wij zijn nog steeds maar een kleine groep.'
'We zullen moeten proberen om er nog wat anderen bij te krijgen, zodat ze niet meer in de meerderheid zijn. Dan kunnen ze niks meer doen,' zegt Bram.
Dan neemt Jayden Bram apart.
'Dat is een goed idee, maar we moeten haast maken, want ze zullen natuurlijk proberen om jou weer terug te krijgen, of om zich op jou te wreken zoals ze dat bij mij gedaan hebben.'
Na schooltijd zijn Bram en Jayden samen. Ze zien Sem alleen staan en stappen samen op hem af. Bram pakt Sem ruw bij de arm.
'Zo, Sem..., we willen eens weten aan welke kant jij eigenlijk staat: aan de onze of aan die van Tim zijn groep?' Sem kijkt Jayden en Bram aan en antwoordt:
'Aan jullie kant natuurlijk.'
'Goed zo, dus van nu af aan hoor jij dus bij ons,' zegt Bram.
De volgende dag op het schoolplein, tijdens de pauze, stapt Lars op Tim af.
'Tim, ik hoorde dat Sem nu ook aan de kant van Daniël en Jayden staat.'
'Is dat zo?' vraagt Tim ernstig. 'Laten we hem eens bij ons roepen. Pepijn, roep jij de anderen? En Liam: Jij haalt Sem erbij.'
'Komt voor mekaar,' antwoordt Pepijn.
'Ik ben zo terug,' zegt Liam.
Niet veel later is Sem omsingeld door een grote groep. Tim neemt het woord:
'Sem, ik hoorde dat jij nu aan de kant van Jayden en Bram staat, is dat waar?'
'Uh..., nou...,' Sem weet even niet wat hij moet zeggen.
Tim kijkt hem recht in de ogen aan.
'Nou, wat?'
'Heb ik dat gezegd? Ik heb alleen maar gezegd dat ik aan de kant van de sterkste wil staan, en als jullie dat zijn, dan kies ik voor jullie,' zegt hij.
Een voor een beginnen ze tegen Sem te spreken. Dan vraagt Tim de aandacht. Dat doet hij door stilte te vragen, en gaat hij verder.
'Sem, Jayden is sterk, Bram ook, maar tegen ons allemaal kunnen ze niet op! Ben je vergeten wat er laatst gebeurd is met Jayden? Dat wij hem met zijn allen in elkaar geslagen hebben.'
'Uh...'
'Als jij voor de kant van Jayden en Bram kiest, dan weet je dus wat er kan gebeuren,' zegt Tim op een dreigende toon.
'Ik denk dat je gelijk hebt en dat jullie sterker zijn dan Bram en Jayden, dus dan kies ik om aan jullie kant te staan,' zegt Sem.
'Goed zo, Sem, en om dat te bewijzen mag je kauwgom in de jas van Bram stoppen, maar wel zo dat hij het niet merkt, anders krijgen we straf,' beveelt Tim.
'Misschien is dat niet zo'n goed idee, want Bram weet al dat we zo iets gaan doen, en dan gaat hij zeker naar de meester om te zeggen dat wij dat gedaan hebben,' zegt Pepijn.
'Dat is dan zijn woord tegen het onze,' zegt Tim.
'We kunnen het ook pas vanmiddag doen als hij naar huis gaat. Dan komt hij er thuis pas achter,' stelt Teun voor.
Tim geeft Teun een compliment en zegt hem dat hij daar goed over heeft nagedacht.
'Sem, je hebt het gehoord?' vraagt Tim, maar het is meer een bevel dan een vraag.
'Ja,' antwoordt Sem.
'Dus dan weet je wat je te doen staat!' zegt Tim.
'Oké, heeft iemand kauwgom?' vraagt Sem.
Lars geeft hem een pakje kauwgom uit zijn jas.
De volgende ochtend staan Daniël, Jayden, Yan en Bram bij elkaar op het schoolplein.
'Ik weet zeker dat een van hen gisteren kauwgom in mijn jas heeft gedaan,' zegt Bram.
'Wat een vervelende streek! Heb je het al uit je jas kunnen krijgen?' vraagt Yan.
'Ja, maar nog niet alles. Het is vervelend plakspul,' antwoordt Bram.
'Toevallig had ik hen er al over horen spreken. Daniël, ze hadden dat eigenlijk bij jou willen doen'.
'Dus jij hebt mijn plaats ingenomen,' zegt Daniël. De woorden van Daniël beginnen tot Bram door te dringen.
'Dat is waar. Eerst was jij de enige die dit soort vervelende dingen meemaakte. Daniël, nog een keer sorry voor al die streken die we tegen jou gedaan hebben.'
'Het is al goed.'
'Ik heb trouwens wel zin om degene die dat gedaan heeft eens flink terug te pakken,' zegt Bram terwijl hij om zich heen kijkt.
'Dat begrijp ik,' reageert Jayden. 'Ik doe mee.'
'Laten we niet te veel alles met boosheid willen oplossen. Het lijkt me veel beter om op een andere manier te reageren,' brengt Daniël in.
'Wat bedoel je?' vraagt Bram verbaasd.
'Als iemand iets gemeens doet en je doet hetzelfde terug, dan doe je toch eigenlijk precies hetzelfde,' stelt Daniël.
'Maar hij, degene die die streek uitgehaald heeft, die heeft het verdiend dat we
hem eens flink terugpakken,' zegt Bram.
'Dat is waar, maar...'
'Maar wat?' vraagt Bram wat onbegrijpend.
'Vaak kom je dan in een spiraal terecht, waar je heel moeilijk weer uitkomt. Want als reactie op datgene wat wij gaan doen, gaan zij ook weer rottigheid uithalen,' antwoordt Daniël.
'Ik denk dat het veel beter is om op een andere manier terug te slaan.'
'Hoe dan?' vraagt Jayden.
'Door goed te zijn.'
'Door goed te zijn?' vraagt Bram verontwaardigd. 'Waar slaat dat op? Begrijp je dan niet dat ze het verdiend hebben dat we ze eens flink terugpakken? Zij allemaal trouwens.'
'Op dat punt heb je gelijk. Ja, ze verdienen zoiets als straf, maar wat denk je, wat zou een oorzaak kunnen zijn waarom ze zoiets doen?' vraagt Daniël.
Dan volgt er een stilte. Jayden en Bram voelen allebei dat Daniël een punt heeft, al begrijpen ze nog niet precies waar hij heen wil.
'Daar heb ik eigenlijk nooit over nagedacht,' antwoordt Bram.
'Nee, ik zou het ook niet weten,' zegt Jayden.
'We kunnen samen gaan zoeken. Yan, heb je misschien een idee?' vraagt Daniël.
'Het zijn etterbakken. Als ik kijk naar wat ze allemaal gedaan hebben.'
'Daar zijn we het dus over eens,' zegt Bram.
Ze denken even na en dan is het Jayden die het woord neemt.
'Uh..., Bram..., misschien heeft Daniël wel een punt. Jij bent nog maar pas bij ons; waarom heb jij steeds zulke vervelende rotstreken uitgehaald?'
Bram begint zich te schamen door de woorden van Jayden. Hij kijkt Daniël aan en hij ziet een vredige blik in zijn ogen.
'Ja, Jayden, je hebt wel gelijk; waarom deed ik eigenlijk altijd zo?' vraagt Bram zich af.
'Als je dat weet, weet je dan misschien ook waarom de anderen dat nu doen?' moedigt Yan hem aan om verder te zoeken.
'Laat me even denken,' antwoordt Bram. Hij gaat zitten sluit zijn ogen en denkt diep na.
Enige ogenblikken later neemt Jayden het woord: 'Maar wat zullen we nu...'
'Ja, ik weet het!' roept Bram plots uit.
'Wat weet je, Bram?' vraagt Jayden.
'Nou, waarom ik vaak zo vervelend deed tegen Daniël.'
'Ik ben benieuwd,' zegt Yan geïnteresseerd.
'Het is......, dat ik ergens bij wou horen, en ik wou vooral niet alleen zijn. Ook vond ik het belangrijk dat anderen mij waardeerden,' zegt Bram oprecht.
'En daarom maakte je het leven van Daniël onmogelijk?' vraagt Yan.
'Laat Bram even uitpraten, ik vind het oprecht en eerlijk wat hij aan het vertellen is,' zegt Daniël.
'Dank je, Daniël. Ja dat was het, ik wou erbij horen,' vervolgt Bram.
'En wat denk jij, hoe de anderen kunnen veranderen en goed worden als die niet bij ons willen horen?' vraagt Daniël door.
'Dat is heel simpel, ze moeten zich bij ons meer gewaardeerd voelen dan bij de andere groep en dan komen ze vanzelf naar ons,' antwoordt Bram.
'Dan heeft Daniël dus gelijk!' roept Jayden uit. 'Dan moeten we juist goed voor hen zijn.'
'Je kan het ook zo zien: wij vinden niet goed wat ze doen, maar als persoon proberen we ze wel te waarderen,' zegt Daniël.
'Ja, zo zie ik het!' roept Bram.
Bram is overtuigd geraakt van deze nieuwe visie.
'Ja, zo zie ik het ook,' zegt Yan.
Bram en Jayden lopen samen naar huis.
'Bram, ik heb eigenlijk nog steeds zin om een van hen eens flink terug te pakken, maar laten we het idee van Daniël en van jou gaan uitvoeren. Ik denk dat het de moeite waard is om het te proberen. Laten we niet meer naar de kleintjes gaan, want die laten zich steeds weer ompraten. Kom, we gaan samen naar Tim.'
De familie van Daniël zit aan tafel.
'Daniël, hoe was het op school?' vraagt Esther.
'Goed.'
'Is dat alles?' vraagt Esther door.
'Nee mam, je hebt gelijk. Er is veel veranderd, ik heb nu echte vrienden op school.'
'Ik ben erg blij voor je,' zegt Esther. 'Als ze een keer hier willen komen spelen zijn ze welkom.'
'Ik heb ook vrienden op school,' zegt Joey. 'Bart, hij is mijn beste vriend.'
'Nodig hem dan maar een keer uit om hier te spelen,' zegt Esther.
'Ik ga liever naar hem toe.'
'Joey, waarom is hij jouw beste vriend?' vraagt Mark.
'Hij heeft een nieuwe computer. De computerspellen die hij heeft zijn veel leuker dan die wij hebben.'
'Ik heb ook vriendinnetjes op school. Er is een meisje dat steeds heel aardig is voor mij,' zegt Saar.
'En wat doen jullie dan samen?' vraagt Esther.
'Wij tekenen samen.'
'Echt weer iets voor meisjes, tekenen is saai,' zegt Joey.
'Misschien dat jouw kleine zusje straks mooiere tekeningen kan maken dan jij,' zegt Mark.
'Best, maar ik maak gewoon een foto, dat gaat veel sneller.'
Een paar dagen later, de school is uit en Jayden loopt op het schoolplein. Hij ziet Tim voorbij komen.
'Hé, Tim...,' roept hij. Bram komt er ook bij en met zijn drieën lopen ze verder.
Tim ziet Pepijn en fluistert hem dat hij vlug de anderen moet gaan halen. Hij heeft de indruk dat Jayden en Bram hem terug willen pakken.
'Tim, nog niet zo lang geleden waren wij toch vrienden?' vraagt Jayden.
'Hoezo?' vraagt Tim.
'Gewoon...,' zegt Jayden.
Tim is er nog steeds van overtuigd dat ze hem terug willen pakken. Hij vraagt zich af waar iedereen blijft. Hij had Pepijn gezegd om zo snel mogelijk de anderen erbij te halen. Hij is bang dat Bram en Jayden straks met hem gaan vechten als hij nog alleen is.
'Tim, kijk, wij zijn nou met zijn tweeën tegen jou, en je ziet dat we je niks doen,' zegt Bram.
'Ik begrijp niet waar jullie het over hebben,' zegt Tim. Hij ziet in de verte Sem aankomen, maar met hem erbij maakt hij nog steeds geen schijn van kans. Hij besluit zich rustig te gedragen en Bram en Jayden niet te veel uit te dagen.
'Wij willen alleen maar zeggen dat we je geen kwaad willen doen, dat is alles. Een fijne dag,' zegt Bram vriendelijk. Tim blijft stilstaan terwijl Bram en Jayden verder lopen. Niet veel later komt Pepijn terug met Teun, Ruben en Milan. Milan had eigenlijk gelijk naar huis gewild om verder te gaan met een nieuw computerspel dat hij pas heeft. Maar hij had zich laten ompraten door Pepijn om toch mee te komen.
Tim is boos op Pepijn. 'Pepijn, zag je niet dat ik alleen stond met Jayden en Bram! Waarom heb je een eeuwigheid nodig gehad om iedereen erbij te halen?'
'Uh...,' Pepijn weet even niet wat hij moet zeggen.
'En je hebt nog niet eens iedereen erbij gehaald, alleen Teun, Ruben, Sem en Milan,' gaat Tim verder. 'Hoe denk je dat ik het moet winnen, alleen tegen die twee?'
'Uh..., sorry,' zegt Pepijn.
'Geen sorry! Als zoiets nog een keer voorkomt, dan ga jij niet in dat slakkentempo zoals je nu gedaan hebt de anderen erbij halen, maar zo snel als je kunt, begrepen!'
'Ja Baas, of Tim bedoel ik,' zegt Pepijn.
'Nou, ik heb duidelijk de indruk dat ze nog steeds bang voor ons zijn, ze hebben namelijk gezegd dat ze vrede willen met ons,' gaat Tim verder.
'Ik wil ook wel vrede. Waarom maken we eigenlijk steeds ruzie met hen?' vraagt Milan.
'Ik geloof dat ik jou niet goed verstaan heb, Milan? Als je vrienden van hen wilt zijn, dan kies je er zelf voor om met ons vijanden te worden. En alle gevolgen zijn dan voor jou. Dus wat zei je ook al weer, Milan?'
'Eh..., niks,' antwoordt Milan.
'Dat dacht ik ook. Laten we ernst maken met plannen te bedenken. Wat nu het meest belangrijk voor ons is, is om te kijken hoe we Bram of Jayden weer aan onze kant kunnen krijgen. Ze geven aan dat ze vrede willen, maar ze zeggen nog niet dat ze weer bij ons willen horen.'
'Ik denk dat we moeten proberen om ervoor te zorgen dat ze met elkaar ruzie krijgen,' zegt Teun.
'Als ze met elkaar ruzie krijgen, staan ze alleen en dan kunnen wij ze makkelijker aan,' zegt Ruben.
'Teun, ik zou jou willen vragen om met ideeën te komen die praktisch zijn, die we gelijk kunnen toepassen, want tot nu toe zijn ze nog steeds vaag,' zegt Tim.
'Dat is goed, ik zal er over na gaan denken,' zegt Teun.
Weer terug in de klas vraagt de meester: 'Kennen jullie de hoofdsteden?'
'We beginnen makkelijk: Sem, weet jij wat de hoofdstad van Spanje is?'
'Madrid, toch?'
'Goed zo. En nu een hoofdstad buiten Europa. Deze moet jij weten Safiya:
wat is de Hoofdstad van Egypte?'
Safiya komt uit Ethiopië. Toen zij twee jaar was, is zij met haar ouders naar Nederland verhuisd. Zij is erg vriendelijk van karakter maar ook wel wat verlegen.
'Caïro,' antwoordt Safiya.
'En nou een heel moeilijke; deze hoeven jullie niet te weten voor de toets. Tim, weet jij wat de hoofdstad is van Colombia?'
'Zeg Bogota, dat heb ik toevallig laatst nog gehoord,' fluistert Bram tegen Tim.
'Bogota,' antwoordt Tim.
'Zo Tim, dat is knap van je dat je dat weet,' zegt de meester.
De school is afgelopen, iedereen loopt naar buiten. Tim gaat naar Bram toe en vraagt aan hem of hij even alleen met hem kan praten.
'Ja dat kan. Kom dan gaan we die kant op,' antwoordt Bram.
'Dank je wel dat je mij geholpen hebt tijdens de les,' begint Tim.
'O, dat is niks,' antwoordt Bram.
'Voor mij laat dat zien dat je misschien weer aan onze kant wil komen?'
'Hoezo?'
'Nou, eerst waren wij toch goede vrienden?' vraagt Tim met lichte hoop.
'Ik zou eerder zeggen vrienden, maar niet zulke goede vrienden.'
'Wat bedoel je?'
'Nou, wij waren dan vrienden, maar wat voor een vervelende streken hebben we allemaal met Daniël uitgehaald.'
'Pff..., Daniël, wie maakt zich nou druk om hem?'
'Om eerlijk te zijn heb ik wel spijt van wat ik allemaal tegen hem heb gedaan. Hij was altijd gewoon vriendelijk tegen mij, ook toen ik een bal tegen hem aanschopte en zelfs toen ik hem trapte, hij bleef altijd aardig tegen mij,' zegt Bram oprecht.
'Volgens mij heb jij een beetje je verstand verloren, Daniël is gewoon een erg vervelend ventje.'
'Als jij zo over Daniël denkt, dan kunnen wij geen vrienden zijn.'
'Prima, dan is dat zo. Tot ziens,' antwoordt Tim.
Als Bram thuiskomt, loopt hij meteen naar de koelkast om een blokje kaas te pakken. Dat is zijn vaste ritueel. Hij houdt erg veel van kaas. Hij is niet verslaafd, maar hij kan het zeker niet waarderen als de kaas op is.
Dan pakt hij nog een blokje kaas, gaat op de bank zitten en denkt nog wat na over alles wat er op school gebeurt.
De volgende ochtend, iedereen zit in de klas.
'We gaan verder met de les. Fleur, kan jij voor ons het werkwoord “worden” vervoegen? Weet jij nog hoe dat gaat?' vraagt de meester. 'Kom maar hier en schrijf het maar op het bord.'
Fleur schrijft op het bord:
Ik word
jij word
hij/zij wordt
wij worden
jullie worden
zij worden
'Hoe schrijf je, “jij wordt en hij wordt'?
'Jij w-o-r-d en hij w-o-r-d-t.'
'Jij wordt is, stam + t. Dus wordt met “dt”.'
'Meester, wat maakt dat nou uit, dat is toch hetzelfde.'
'Dat is niet hetzelfde, dat is gewoon fout.
Nu een makkelijk werkwoord. Tim, kom maar naar voren.'
'Ik heb geen zin,' antwoordt Tim.
'En waarom heb jij geen zin?' vraagt de meester.
'Meester, zijn broertje heeft een ongeluk gehad. Hij ligt in het ziekenhuis.
Hij is aangereden door een auto,' antwoordt Sem.
'Wat erg. Hoe is het nu met hem?' vraagt de meester bezorgd.
'Mijn ouders zeiden dat het wel goed gaat, ik ben nog niet bij hem geweest.'
'Laten we hopen dat het snel weer beter met hem gaat. Eens kijken, Noor, kom maar naar voren en vervoeg het werkwoord “durven”.'
6 Juli 2018
Reacties op ‘De Klas van Daniël H 12: Bram’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit verhaal, een reactie plaatsen kan hieronder!
Reageren
Laatste berichten op het forum
- 14/08 verhaal van de dag
- 18/06 [s]hooi[/s] hoi
- 08/03 Goedkeuring verhaal
- 15/11 Eerste stuk van Dreambender
- 15/11 VERHALEN WEDSTRIJD!!!
- 31/10 Dit ben ik....
- 21/07 Vraag aan iedereen hier!
- 03/07 Wie kent het verhaal Jumbo
- 20/06 Hallo
- Naar het forum »
Laatste nieuwsberichten
Tips voor een Oost-Afrikaans avontuur: een gids voor ontspannend safari plezier
Spanning voelen bij online spelen
De beste online poker strategieën
Zij zijn duurzaam van zichzelf
Het ongelooflijke verhaal van Louis Zamperini
Liever vrolijk rondrijden in je Peugeot dan huilen in je Ferrari
Het wonder van Cesena: The Rockin’1000