Korte verhalen

Zet ook uw verhalen op 1001KorteVerhalen.nl

Heeft u nog geen account? Meld u gratis aan!

Print dit gedicht

Woensdag Prikdag

Woensdag, prikdag
(c) iakon

Er zat een roze gekleurd papiertje op de deur geprikt. Het hing scheef, want de witte punaise zat niet in het midden. Met een kinderlijk viltschrift stond er op geschreven: 'wachtkamer' en daaronder 'bloedprikken'.
Ik duwde de deur open en ontwaarde in het vroege ochtendlicht een achttiental mensen, die allen 'op tijd' waren gekomen om niet zo lang te hoeven wachten, voor ze aan de beurt waren.
Zesendertig ogen keken nieuwsgierig mijn kant en achttien monden mompelden een ‘moi’, de lokale groet. Het was woensdagmorgen, de prikmorgen in het dorpje, dat normaal om deze tijd de stilte van de dag begon te krijgen.
In onze steden zijn de dagen drukker dan de andere tijden van een etmaal. Dus de 'stilte van de dag' klinkt al bijzonder. Toch is het zo, want de kinderen waren naar de scholen en de werkenden hadden zich naar hun dagelijkse arbeid begeven. En zij, die niet naar een baas hoefden, werkten op het land. De dorpen zijn op de dag dus leger. Op een enkele winkelier na, waren de meeste mannen uit het dorp verdwenen. Daardoor veranderde het dorp. Het leek alsof de vrouwen wachtten tot de mannen vertrokken waren. Dan namen zij de macht over in het dorp. De enige drukte op zo'n dag kreeg je van de tractoren, die, al of niet voorzien van aanhanger, voort denderden naar hun boerderijen of naar hun velden. Alles leek er zo kalm en vredig, tenminste buiten het zomerseizoen, want dan verschenen hier de toeristen, die van fietsen en wandelen hielden. Ach. veel meer kon je hier ook niet.
Maar dat alles ging niet op , wanneer het woensdagmorgen was, want dan stroomden de mensen uit de omliggende gehuchten naar het dorp, om zich op medisch advies blauwe plekken in de armen te laten prikken. Of erger nog, het bloed onder hun nagels vandaan te laten halen.
Ik nestelde me tussen hen in, nadat ik publiekelijk had gevraagd:" Wel is ‘t er veur mie?" Dan stak er iemand zijn hand op en wist ik na wie ik aan de beurt was. Zo ging dat hier en zo ging dat al jaren. Zo was het volgens mij altijd gegaan en het zal ook niet snel veranderen, want er was niets mis mee. En alles wat goed was, moest je zuinig op zijn en zorgen dat het bleef zoals het was.
De woensdag-prikdag was in de loop der jaren uitgegroeid tot een sociale ontmoetingsplek, waar vrienden en bekenden weer eens werden gezien. Gezien ja, maar gesproken werd er niet veel. want de mensen in deze omgeving zijn niet erg spraakzaam. Ze denken wel erg veel, maar hun overwegingen worden niet uitgesproken. Alleen de resultaten van hun overwegingen vertellen ze aan elkaar.
Zo kan het dus gebeuren, dat het zomaar minuten lang doodstil is in die wachtruimte. Niet het soort pijnlijke stilte, dat we kennen vanuit de stad, wanneer er mensen bij elkaar zijn en niemand iets te zeggen weet. Dan durft er zelfs niemand te bewegen, want het minste geluid, dat je zou maken, zou welhaast oneerbiedig klinken. Alsof je iets wou gaan zeggen. Die stiltes waar mensen het benauwd van krijgen. Die stiltes, die je graag zou willen opvullen, maar je weet niets te bedenken. Je knijpt de billen samen en kromt de tenen en wacht gespannen af wie de eerste is die enig geluid durft te maken. En als je dan al eens iets zegt, kijkt plotseling iedereen je aan, alsof ze het in Keulen horen donderen.
Nog iemand kwam binnen en groette de aanwezigen met een luidkeels 'moi', gevolgd door: "wel is-t-er veur mie?" Iedereen beantwoordde mompelend de begroeting en iemand stak een hand omhoog, om vervolgens weer in zwijgen uit te barsten.
Naast de deur zat een kleine man met een flinke dichte bos grijs haar, wat nog nat was van de kraan en keurig zat vastgeplakt op zijn schedel. Hij had twinkeloogjes en begluurde vanonder zijn borstelige wenkbrauwen een ieder, die aanwezig was.
Ze zaten rondom de tafeltjes, die allemaal aan elkaar waren geschoven in een grote carré. Op andere tijden van de week werd dit zaaltje ook wel gebruikt door een klaverjasclubje. Ook een rondtrekkende fysiotherapeute deed een morgen in de week haar werk in deze ruimte. Dat was te zien aan de massagebank en een wielloze fiets.
Wederom zwaaide de deur open en een man riep:"Moiemoi, wel is-t-er den veur mie?"
"Elk aine!" kraaide de twinkeloog naast de deur. Het zaaltje schudde voor een moment van een daverende gelach.
Dan gebeurde het zo maar, dat de stilte weg was en de mensen spontaan in gesprekken met elkaar uitbraken, zoals bloemen openspringen in de morgendauw. Mijn buurman vertelde, dat hij enkele weken geleden zich had laten prikken in een dorp verderop, maar dat hij dat nooit meer zou doen. Daar waren twee dames, die de handeling uitvoerden.
"De aine kon best wel goud prikkn, maar dat andere wicht, dei most wel zes zeuv'n keer steekn veur dat ze dr een droppel bloud oetkriegn kon. En vanmeurgn vroug was ik daor weer en zag ik in ene dat wicht oet de auto stappn. 'k Bin opstapt en 'k bin zo vort gaon. Regelrecht hier naor tou."
Iedereen luisterde mee, want hij was nog maar de enige, die sprak. Hoofden werden meewarig geschud en mondgeluiden werden gemaakt ter afkeuring van zo'n slecht wicht. Ook de klak- en tonggeluidjes stierven weg. Even nog hoestte er iemand.
Dan was de stilte terug.
Aan het andere einde van de gang hoorden we de buitendeur open en dicht gaan.
"D'r komt nog aine", twinkelde de man, vastbesloten om zijn grap nog eens te herhalen.
Uit zijn ooghoeken hield hij de deur in de gaten. De mensen kregen bij voorbaat al een glimlach om de mond. Maar er kwam niemand, de deur van het zaaltje bleef gesloten. Langzaam zakten de monden weer in hun normale stand en het mannetje zuchtte.
Stilte.
En midden in die stilte, toen een ieder alweer diep gezonken was in eigen gedachten, zwaaide de deur open en stond daar een jonge vrouw gekleed in een witte doktersjas. De zaal veerde op, want op dit moment hadden ze gewacht. Hier waren ze voor gekomen.
"Goedemorgen allemaal," zei ze. Dag zuster, meurg'n zuster, moiemoi.." klonk het enthousiast door elkaar, als een kudde jonge herdershonden, die hun baasje zien. Als een troep kwetterende mussen in het voorjaar, zo kakelden ze ineens door elkaar heen.
Ietwat verbaasd en geamuseerd keek ik naar mijn buurman. Hij gaf me een vrolijk stompje tegen mijn bovenarm. "’t Is God zie dank nait dat wicht oet Ter Aopel," zei hij vergenoegd en wreef zich in de handen, alsof hij zojuist iets moois had gekregen.

Toevoegen aan favorieten

Ingezonden door

iakon

Geplaatst op

27-01-2016

Over dit verhaal

bloed prikken

Geef uw waardering

Er is 2 keer gestemd.

Social Media

Tags

Wachtkamer

Reacties op ‘Woensdag Prikdag’

Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit verhaal, een reactie plaatsen kan hieronder!

Reageren

We gebruiken uw gegevens alleen om te reageren op uw bericht. Meer info leest u in onze Privacy & Cookie Policy.

Wilt u direct kunnen reageren zonder elke keer naam en e-mailadres in te voeren? Meld u hier aan voor een account!



Merknamen en domeinnamen eigendom van Internet Ventures Ltd - website via licentie in beheer door Volo Media Ltd