Korte verhalen

Zet ook uw verhalen op 1001KorteVerhalen.nl

Heeft u nog geen account? Meld u gratis aan!

Print dit gedicht

De man in het woud

Ik ben een loper. Ik heb nooit bijgehouden hoeveel kilometer ik in mijn leven al gelopen heb, of hoeveel paar stevige schoenen ik al versleten heb; zulke bijzaken boeien me niet. In mijn eigen land loop ik niet graag, te vlak en de stilte van het bos hier is niet de stilte die ik graag hoor. Stilte ... is die te horen? Voor mij wel. Een voorbeeld wellicht?
Vlak bij Etten-Leur ligt een oerbos, wellicht het enige dat we hier nog hebben. Het is geen groot bos en de stilte erin is het gezoem van de auto's op de A58, een fietsbel, want fietsers zijn er zat op een mooie dag. Een hond die blaft, een baasje dat hem roept.

Als loper begin je niet al te ver over de grens. De Ardennen en het Zwarte Woud. Ook die waren me niet stil genoeg. Verder weg, eerst naar het noorden, naar Finland. Uiteindelijk koos ik voor de grote uitdaging: de Karpaten. Een oerbos dat zich uitstrekt over een handvol landen, zoals Tsjechië, Hongarije, Servië en Roemenië. Het was dat laatste land dat ik uitkoos om mijn trektocht te beginnen. Mijn uitrusting woog niet meer dat acht kilo, in een comfortabele rugzak. In dit bos kon ik tenslotte alles vinden dat ik nodig had.

Het woud betoverde mij van de eerste dag af. Nee, zo dicht bij de beschaving nog geen bruine beren, lynxen of wolven, wel al grondeekhoorns; ik kon niet ophouden ze te bekijken. Speelse opsodemietertjes. De stilte in dit bos was gevuld met het ruisen van de bomen, het knakje van een tak onder mijn schoen, de roep van een kwartelkoning.

Ik was nu drie weken in het woud en had een ontmoeting met m'n eerste bruine beer gehad, kolossaal en met een muil waar mijn hoofd makkelijk in had gepast. Ik stond doodstil en drukte mij zo hard ik kon tegen een dikke boom. Ik maakte geen oogcontact en ademde nauwelijks. Zijn enorme kop ging omhoog. Hij zag mij, vast en zeker, hij snoof en liep door. Mijn hart zat in mijn keel.

Wolven boezemden me wel angst in. Zij kwamen in de week erop. Een zogende moeder en twee jongen. Ik lag die avond in mijn enkeldoekse tentje, in mijn zilverkleurig warmhouddekentje. Mijn tentje stond aan de rand van een zoetwatermeertje, waarin ik paling had ontdekt. Ik had er mijzelf en mijn kleren in gewassen en was erin geslaagd twee dikke palingen te vangen. Ik had ervan gesmuld. Ik werd die nacht halfwakker van een stootje tegen mijn rug, of was het toch van de regen die op mijn tentje kletterde? Het rook heerlijk, zoals alleen nat woud kan ruiken. De rits van mijn tent stond half open, ik wilde er niets van missen.

Die ochtend werd ik wakker met twee welpen dicht tegen me aan gedrukt, warm en diep in diep in slaap. Moeder wolf lag doorweekt tegen de voorkant van mijn tent. Ik lag verstijfd van angst op mijn matje. Een korte kef, het gapen van twee muiltjes met scherpe tandjes, het strekken van twee maal vier pootjes en weg waren ze. Eenmaal helemaal bij mijn positieven kon ik er de charme wel van inzien, maar was vastbesloten de rits in het vervolg helemaal te sluiten.

In de namiddag liep ik door dicht laaggewas, krokussen maakten een tapijt van purper op de kleine open plekken. Tegen de bomenrand, op een omgevallen boomstam zag ik hem. Vreemd, dacht ik: wie kleedt zich nu nog zo? Donkere mantel en hoed, eens zwart, nu grijzig; hij zat gebogen, met zijn onderarmen op zijn bovenbenen, de handen bungelend tussen zijn knieën.
-Buna ziua, zei ik. Hij knikte.
Ik ging naast hem zitten en bekeek wat ik van hem kon zien. Goh, wat een oud gezicht, zo gelijnd, oogleden die over zijn ogen waren gezakt. Zijn handen ook al oud en de nagels lang met zwarte randjes eronder. Mijn Roemeens is nagenoeg nihil, dus ik zat gewoon te zwijgen. Zou hij honger hebben, vroeg ik me af. Ik rommelde in mijn rugzak. Ik had een paar weken geleden drie nog erg groene sinaasappels gekocht. Ik zag dat die nu hel-oranje waren. Ik gaf hem er een.

Hij nam de vrucht tussen zijn twee handpalmen en rook er aan. Hij draaide zijn gezicht naar me toe. Ik hoorde hem zeggen: dank je, ik heb er lang geen gegeten. Maar, ik hoorde het in alleen mijn hoofd. De oranje gloed van de sinaasappel werd weerspiegeld in zijn gezicht dat opeens jong was; de ogen donker en stralend, de lippen vol, de tanden wit en gezond.
-Je bent gezegend, zei hij.
Ik kon alleen vragend kijken.
-Je hoeft niets te vrezen, zei hij, je komt in liefde.
Ik boog mijn hoofd. Dacht aan de lynx op de tak boven me, een paar dagen geleden. Die had me kunnen verscheuren maar was rustig blijven liggen, de gouden ogen mij volgend tot ik uit het zicht was.
Ik knikte.
-Iedere kilometer die je van nu af zult lopen zal een maand aan je leeftijd toevoegen, zei hij. Nu moet je rusten.

Ik ben nu 105 jaar oud. Ik heb al mijn jaren, sinds mijn dertigste, in dit oerbos geleefd. Het verschafte mij alles wat ik nodig had, maar vooral de stilte van het woud. Ik heb vaak naar hem uitgekeken, maar hem nooit weergezien.

Toevoegen aan favorieten

Ingezonden door

Irene O.

Geplaatst op

16-04-2016

Geef uw waardering

Er is 4 keer gestemd.

Social Media

Tags

Karpaten Oerbos

Reacties op ‘De man in het woud’

Reageren

We gebruiken uw gegevens alleen om te reageren op uw bericht. Meer info leest u in onze Privacy & Cookie Policy.

Wilt u direct kunnen reageren zonder elke keer naam en e-mailadres in te voeren? Meld u hier aan voor een account!

Laatste nieuwsberichten

  • 21-02 - Spanning voelen bij online spelen

    Als online casino liefhebber, wil ik graag mijn ervaringen delen van het online spelen en andere spelers ook tips geven. Het is van belang dat je gaat kijken naar De beste online poker strategieën

    In Nederland mogen we sinds 1 oktober 2021 legaal online gokken. Dit betekent dat de Nederlandse Kansspelautoriteit vergunning verleend aan gokbedrijven die voldoen aan alle eisen...

Bekijk oudere nieuwsberichten »


Merknamen en domeinnamen eigendom van Internet Ventures Ltd - website via licentie in beheer door Volo Media Ltd