Korte verhalen

Zet ook uw verhalen op 1001KorteVerhalen.nl

Heeft u nog geen account? Meld u gratis aan!

Print dit gedicht

Meneer Smit

Vraag aan een kind hoe het denkt dat een tovenaar eruit ziet en er zullen er dan zijn die zeggen: hij lijkt op Harry Potter en hij heeft een toverstaf. Een ander zal zeggen dat het een magere oude man is, met lang slordig grijs haar en een vieze dunne baard en hij draagt natuurlijk een puntmuts en een lange jas met zilveren sterren er op. Deze tovenaar woont in een armoedig huisje in een bos en kinderen zijn bang van hem; dus voor hen is een tovenaar oud en mager, en niet zo verzorgd.

Meneer Smit ziet er helemaal niet zo uit. Hij woont in een gewoon huis in een gewone straat. Er is ook een mevrouw Smit en een dochter die Judith heet. Meneer Smit is handelsreiziger en iedere dag zien zijn buren hem zijn waren in zijn auto leggen. Hij zegt gedag tegen mevrouw Smit bij de voordeur en vertrekt.

Meneer Smit is een lange man en, hoewel hij niet een dikke man is, heeft hij wel een dikke buik die schudt wanneer hij lacht. Hij heeft kort bruin haar met wat grijs boven zijn oren en draagt een bril. Hij is echt een vrolijke man en alle buren mogen hem graag want hij wil ze altijd wel helpen.

Hij is een goede verkoper en ook zijn klanten vinden hem aardig, sommigen meer dan anderen, want soms zal een winkelier denken: ik heb veel meer gekocht dan de bedoeling was, een ander denkt: verdikkeme, waarom heb ik alleen die rode spullen gekocht ...

In de dagen voor 5 december trekt meneer Smit een Sinterklaaspak aan. Hij ziet er dan uit als de echte Sint. Hij zit in een grote stoel in een hoek van een winkelcentrum in de stad, waar de winkeliers een plaats voor hem hebben versierd met grote en kleine pakjes en zwartepietenpoppen. Alle kinderen vinden het geweldig leuk om naar de Sint te komen en in zijn oor te fluisteren wat ze dit jaar van Sinterklaas zouden willen krijgen. Alleen wanneer ze vragen om een jong hondje of een katje, of een ander levend dier, dan zegt de Sint "nee". Ze mogen dan hun één na liefste wens fluisteren en Sinterklaas lacht dan zijn warme bulderende lach en, geloof het of niet, dat cadeau is was het kind op 5 december zal krijgen.


Meneer Smit was natuurlijk niet altijd een heel goede tovenaar. Ook hij heeft moeten leren om het juiste tevoorschijn te halen of te laten gebeuren. Hij wist dat hij kon toveren toen hij bijna 8 jaar oud was. Meneer Smit, die toen nog Jonnie genoemd werd, hield helemaal niet van honden. Hij zat op het trapje voor het huis toen de hond van de buren in hun tuin kwam en er een grote hoop op het gras poepte. Jonnie dacht: ik wou dat die buren een kat hadden zeg; hij voelde zijn rechter ooglid trillen en knipperde twee keer.. en nee, het werd geen kat, het werd een geit. Hij rende naar binnen. Moederrr! Zij wist nu ook meteen dat Jonnie de Smit-gave had. Wat was eerst, vroeg ze. Een hond mam, die van de buren. Moeder knipperde twee keer en de hond van de buren racete naar huis.

Zo begon de opleiding van Jonnie. Wanneer ze niet op kermissen stonden dan werd er thuis geoefend. Of dat toen meteen goed ging? Helaas niet. Er ging heel wat stuk in huize Smit. Dingen van de ene plek naar de andere toveren bij voorbeeld: het kopje thee van het aanrecht op tafel Jonnie. Het was jammer dat de thee nogal warm was, en dat Jonnie een schone broek moest aantrekken. Het kapotte kopje werd gevolgd door borden, vazen, bloempotten. Je moet je concentreren jongen! Denk alleen aan wat je moet doen. Tovenaarsleerlingen beginnen bij het begin, net als alle leerlingen.

Ieder jaar leerde hij meer. Hij kon nu niet alleen dingen verplaatsen, maar begon ook te leren mensen te helpen. Dat deed hij erg graag. Toch kwam daar ook wel eens narigheid van. Met zijn vader naar een voetbalwedstrijd en hun thuisclub speelde zo ontzettend slecht. Tja, toen kwam die bal opeens op de schoen van de spits en Jonnie wenste zo graag dat er een goaltje zou komen ... hij knipperde twee keer en goal!!! Iedereen juichte, behalve zijn vader. Wat jij deed was niet sportief jonge man! Je mag de gave niet gebruiken om iemand voordeel boven een ander te geven.

Nog meer lessen moeten worden geleerd. Niet met de natuur rommelen Jon. Hij was bijna 14 en het was een lange hete zomer. Iedereen en alles lag zo'n beetje op apegapen. Jon zag het gele gras, de mensen die puften en zweetten, hoe de koeien vochten om een plekje schaduw in de weiden. Al zoveel weken heet en geen drupje regen, ik wou dat het eens lekker ging plenzen. Hij knipperde twee keer en de lucht werd donker grijs, een stortbui, bliksem en donder. Hij schrok er zelf geweldig van. Gelukkig waren zowel zijn vader als zijn moeder thuis, en die samen hadden er nog een hele klus aan om de natuur weer hersteld te krijgen.

Om mensen goed te kunnen helpen moest Jon eerst 18 jaar oud worden. Hij was op de kermis in de tent van zijn vader. De flap was open en buiten stond een man. Hij aarzelde om binnen te komen. Jon keek aandachtig naar hem en zei tegen zijn vader: die daar heeft veel zorgen. Hij heeft een kind in het ziekenhuis. Zo was het, en zo was Jon geen leerling meer.


Meneer Smit houdt niet van klusjes opknappen. Wanneer mevrouw Smit hem vraagt het gras te maaien, dan trekt hij een zuur gezicht. Dan trekt mevrouw Smit een boos gezicht en .. tja .. dan wil hij het wel doen en sloft naar de schuur. Hij zit dan op het bankje tussen de struiken, knippert twee keer met zijn rechter oog en het gras is gemaaid. Terug in het huis vraagt hij mevrouw Smit om een kopje thee. Ze moppert op hem: Jon, het is de bedoeling dat je de grasmaaier neemt. Je moet meer bewegen, je moet niet knipperen! De lach van meneer Smit buldert: wees niet boos lieverd, zal ik vanavond voor het avondeten zorgen? Mevrouw Smit snuift: nee dank je, niet nog meer hocus pocus vandaag. We eten stamppot vanavond.

De eerste keer dat meneer Smit mevrouw Smit ontmoette, was op een kermis. Hij zat daar in een tent die versierd was met sterren en manen, en met een bord, waarop stond: "Hier vindt u wat u verloren hebt". In de tent een jonge meneer Smit. Zijn haar was wel een beetje lang, maar een puntmust droeg hij niet en had ook geen baard. Op een kleine tafel voor hem stond een grote glazen bol. Niet dat meneer Smit die bol nodig had, maar zijn klanten verwachtten het nu eenmaal, dus ....

De hele dag kwamen mensen hem bezoeken, vrouwen oud en jong, mannen van alle leeftijden en moeders met kinderen. Ze hadden veel vragen voor hem, maar lang niet alleen over dingen die ze kwijt waren. Meneer Smit had dan ook niet verwacht dat hij alleen maar dingen zou moeten terugvinden die de mensen hadden verloren, of gewoon kwijt waren -- een armband, een stuk speelgoed, een hondje. Veel dingen kan je verliezen zoals, bij voorbeeld, je werk.

De man die bij meneer Smit kwam was niet oud, maar ook niet meer zo jong meer. Hij was zenuwachtig toen hij op een van de stoelen voor het tafeltje ging zitten. Ik ben iets kwijt, en ik weet niet wat ik moet doen, zei de man. Meneer Smit knipperde: u bent uw werk kwijt, zei hij. De man knikte. Ik was altijd een goede werker en ik heb jarenlang erg hard gewerkt. Mijn firma heeft een machine gekocht die nu mijn werk doet, sneller dan ik ooit zal kunnen. Wat moet ik nu doen?
Meneer Smits rechter oog knipperde twee keer, en hij zei: ga morgen ochtend naar uw firma, ga niet al te vroeg. Die manvervangende machine zal vannacht stuk gaan en zal niet meer gemaakt kunnen worden. U zult uw werk terugkrijgen.
De volgende avond kwam de man terug naar de kermis om meneer Smit te bedanken. U bent een echte tovenaar, zei hij, en meneer Smit glimlachte.

Een moeder en een kleine jongen kwamen de tent binnen. De jongen zag er erg verdrietig uit en meneer Smit kon zien dat het kind die dag veel gehuild had.
Je hebt iets verloren wat erg belangrijk voor je was. Niet vandaag, niet gisteren, maar vorige week al. Je bent al dagenlang verdrietig, zei meneer Smit.
Er kwamen alweer tranen.
Je hebt je beste vriend verloren, zei meneer Smit. Maar weet je niet dat overal op de wereld mensen zijn die een beste vriend willen hebben? Jouw vriend is met zijn ouders naar het buitenland verhuisd. Hij zal zich altijd herinneren dat jullie beste vrienden waren, zoals jij hem ook zo zal blijven herinneren.
Meneer Smit glimlachte en zijn rechter oog knipperde twee keer. Voor het einde van deze week zal je een jongen van jouw leeftijd leren kennen. Hij zal jouw nieuwe beste vriend worden.

Gedurende die dag vond meneer Smit verdwaalde hondjes, een weggelopen kat, maakte een konijn weer gezond, en hij verveelde zich heel erg. Halverwege de middag ging de flap van de tent open en de ogen van meneer Smit werden rond als stuiters. Er was een beeldschone jonge vrouw binnengekomen. Zo'n prachtige vrouw had hij nog nooit gezien. Hij had even geen idee waarvoor ze kwam, hij was in de war van al dat moois en kon zich even niet concentreren.

Hij knipperde en knipperde met beide ogen tegelijk. Ze droeg een korenbloemblauwe jurk, precies de kleur van haar ogen. Ze hield een grote handtas stevig tegen zich aan.
Meneer Smit kuchte: uhh .. gaat u zitten alstublieft. Hij kon niet ophouden met knipperen. K-k-kan ik u h-h-helpen? Oh arme man.,.

De blauwe ogen vulden zich met tranen.
Ik heb iets verloren dat heel veel voor mij betekende. Hij was van mijn oma, ik heb die ring altijd gedragen. Ik moet hem gisteren verloren hebben, zei ze zachtjes. Ze hield nog altijd die enorme handtas tegen haar borst gedrukt.
Jemig, wat een enorm grote tas om altijd mee te sjouwen, dacht menneer Smit, maar hij zei niets. Toen knipperde zijn oog twee keer, en hij zei: maar u bent hem niet verloren, die ring zit in uw tas.
Het meisje schudde haar hoofd: nee, ik heb er alles al twee keer uitgehaald en hij zit er echt niet in ...

Meneer Smit nam de grote glazen bol van het tafeltje. Oké zei hij, laten we er samen dan nog eens in kijken. Er kwamen zo veel spullen uit de tas dat spoedig het tafeltje helemaal vol lag. Meneer Smit had geen idee dat jonge dames al die dingen altijd met zich mee willen dragen. Eindelijk was de tas leeg en ze hield hem ondersteboven. Ziet u wel, hij zit er niet in, zei ze. Een traan rolde over een roze wang.
Meneer Smit zag het en knipperde twee keer. Hij zei: juffrouw, er zit een kleine scheur in de voering van uw tas, bij de bodem, kijk daar eens.
En ja, daar was de ring met een blauwe steen, bijna net zo blauw als de kleur van haar glanzende ogen.

Nadat alles weer in de tas was teruggestopt en ze nog even hadden gepraat, werd besloten dat een kop thee precies was waar ze behoefte aan hadden op dit uur van de dag. Op de tent werd het bordje "open" omgedraaid.

Wat een mooie dag, vindt u niet juffrouw .... juffrouw...?
Ik heet Smit, zei ze, Mary Smit.
Meneer Smit verslikte zich bijna in een mondvol thee. Smit? Oh jeetje, ik heet ook Smit. Jonathan Smit, men noemt me Jon.
Tijdens een tweede en derde kopje thee praatten ze. Mary werkte in een boekwinkel en woonde alleen; ze hield van het platteland en van honden. Ze was 23 jaar oud.
Jon vertelde haar over zijn ouders die hetzelfde werk als hij hadden gedaan. Ze waren er erg goed in, zei hij. Ze werkten veel jaren op de kermis en trokken van de ene stad naar de andere.
De kermis gaat over 2 dagen weg, ga jij dan ook weg?
Ik weet het niet zeker, zei Jon. Ik ben nu 27 jaar oud en al hou ik van mijn werk, ik krijg een enorme hekel aan het altijd naar op reis zijn. Ik wil een plek waar ik kan blijven, en ik wil een baan. Wat ik het liefste wil is een normaal leven.
Er werd besloten dat ze die avond samen zouden gaan eten.

Tijdens het etentje leek Mary een beetje afwezig. Jon, zei ze, er is iets dat ik je wil vragen, maar ik ben bang om je te beledigen. Jon begreep heel goed wat het was dat Mary wilde weten. Zo veel mensen dachten dat alle kermiswaarzeggers gewoon nep waren, zoals die zogenaamde zigeunerin die zegt dat ze jouw toekomst uit de palm van je hand kan lezen.
Ik weet wat je wilt vragen Mary, zei Jon, ik zeg het nooit tegen de mensen, maar ik wil het jou wel vertellen. Ik kom van een lange lijn van tovenaars, eigenlijk al eeuwen lang. Iedere Smit generatie had een tovenaar, soms een zoon, soms een dochter. Zowel mijn vader als mijn moeder waren tovenaars, ze waren neef en nicht. Zij en ook ik kunnen dingen laten gebeuren.
Zoals het vinden van mijn oma's ring, zei Mary.
Nee liefje, zei Jon, die ring had je echt verloren. Weet je nog dat je een zak afval in de container stopte en dat die al zo vol was dat je die zak er met moeite in kon krijgen? Mary knikte. Wel, toen is die ring van je vinger gegleden. Mijn toverkracht heeft hem vanmiddag in je handtas terug gestopt.


Laten we de klok eens een stukje vooruit zetten.
De kermis vertrok en Jon bleef achter. Hij vond werk als verkoper, kocht een huis en hij trouwde met Mary.
Twee jaar later kregen ze een dochter die ze Judith noemden.

Toen meneer en mevrouw Smit zich verloofden, zei mevrouw Smit: wel Jon, je hebt nu werk en een normaal leven, zoals je dat wilde, dus van nu af geen hocus pocus meer. Meneer Smit was het ermee eens, maar ... hoe kan een tovenaar niet toveren? Nadat Judith was geboren en mevrouw Smit het elke dag zo druk had, kon het gebeuren dat er geen warm eten was wanneer meneer Smit moe en hongerig thuis kwam. Hij zei dan: lieverd laat me je helpen, en mevrouw Smit was daar dan maar al te blij mee. Twee keer knipperen en er stond een heerlijk gerecht op tafel; twee keer knipperen en de afwas was gedaan. Dus, ja, zo nu en dan was er dan toch een beetje hocus pocus.

Mevrouw Smit vroeg eens: Jon, zal je altijd toverkracht houden?
Wel .. nee, antwoordde meneer Smit, dat is nu iets wat ook de generaties voor mij nooit hebben kunnen begrijpen. Tegen de tijd dat mijn voorouders tussen de 45 en 50 jaar waren was het verdwenen. Ze konden niet meer toveren al deden ze nog zo hun best.
Bij zichzelf dacht mevrouw Smit: Jon is nu 46 jaar oud. Het zou wel prettig zijn om een man te hebben die niet kan toveren, want hij gaat klusjes te graag uit de weg. Ik hoop dat hij spoedig de kracht zal verliezen en eens ophoudt een luie man te zijn.

Judith was een slim jong meisje. Al lang, en haar ogen waren groen. Zowel meneer als mevrouw Smit vroegen zich af of zij de toverkracht had geërfd. Maar, jaren gingen voorbij zonder dat men er ook maar iets van merkte. Ze ging naar school, naar de middelbare school en eens zou ze naar de universiteit gaan, Nooit leek het er op dat ze haar huiswerk en opdrachten 'als bij toverslag' had gemaakt. Mevrouw Smit was er erg
blij om, maar meneer Smit vond het diep in zijn hart wel jammer; zo veel generaties en hij zou de laatste zijn ...

Wist Judith dat haar vader dingen kon laten gebeuren? Oh zeker wel, maar ze dacht er verder niet bij na; zo was haar vader nu eenmaal en dat vond ze prima.

Seizoenen gingen voorbij, een jaar volgde een jaar. Meneer Smit was nu 51 jaar oud en ook rond Sinterklaas had hij zijn pak weer gedragen. Het was Oudejaarsavond. De Smitjes zaten gezellig bij de open haard op het nieuwe jaar te wachten. Ze spraken over het jaar dat nu bijna voorbij was, en over wat het nieuwe jaar zou kunnen brengen. Mevrouw Smit zei hoopvol: Jon, ik hoop dat je in het nieuwe jaar je kracht zult verliezen, je bent al ouder dan alle anderen waren.
Ja lieverd, antwoordde meneer Smit, het wordt steeds moeilijker voor mij om te toveren, mijn knipperoog is moe. Ik had echt gehoopt dat ik dit jaar mijn toverkracht zou hebben verloren.

Judith had geluisterd. Pap, jij vond altijd wat men kwijt was. Herinner je jouw bord op de kermis? Nu wil je iets verliezen en het nooit meer vinden? Ja schat, zei meneer Smit, dat is wat ik graag zou willen.
Vlak voordat de klok middernacht zou slaan zei Judith: lieve Papa, kijk me aan. Hij keek, en Judith knipperde, twee keer.

Oh zeker, het nieuwe jaar kwam met een harde knal. Buiten maakten de voetzoekers een enorme herrie en de vuurpijlen ontploften in de nacht in kleurige sterrenregens en harde knallen. In Huize Smit leek het ook alsof er een bom was ontploft. Meneer Smit stond half uit zijn stoel op, terwijl mevrouw Smit haar handen voor haar gezicht had geslagen en zachtjes kreunde. Judith bekeek hen met een glimlach.
Maar .. maar kind, we hadden werkelijk geen idee dat jij de toverkracht had geërfd, zei haar vader. Mevrouw Smit fluisterde: oh nee, niet ook mijn dochter ...

Judith lachte naar haar ouders. Ik begrijp dat jullie verbaasd zijn lieverds. Ja, ik heb de kracht van de Smit familie geërfd, maar toen ik nog heel jong was besloot ik het niet te gebruiken, nergens voor eigenlijk. Papa, ik heb het nu voor de eerste keer gebruikt. Ik heb jouw toverkracht weggenomen omdat dat je liefste wens was. En mama, ik zal het ook niet meer gebruiken dan alleen voor het beroep dat ik gekozen heb.

Haar ouders gingen weer rustig zitten, al zag mevrouw Smit nog een beetje bleek. Meneer Smit glunderde.
Je gekozen beroep?? Het klonk als uit één mond.
Ja, knikte Judith, ik heb besloten dat ik de Smit-kracht zal gebruiken om zieke mensen te helpen; om mensen die zichzelf verloren hebben te helpen zichzelf weer terug te vinden.

De volgende knal was van de kurk van de champagnefles die het plafond raakte..


In een gewoon huis in een gewone straat leeft een gewone familie, de familie Smit. Meneer Smit werkt als handelsreiziger en is goed in wat hij doet. Vroeger verkocht hij wel meer dan tegenwoordig, maar zijn klanten vinden hem aardig, Vroeger speelde hij voor Sinterklaas in het winkelcentrum. Hij had toen nog een dikke buik die schudde wanneer hij lachte. Die buik is nu niet meer zo dik, maar zijn lach buldert nog steeds. Meneer Smit doet allerlei klusjes in en rond het huis. Hij duwt de grasmaaier, wiedt, en schildert de schuur en, terwijl hij zo bezig is, bekijkt mevrouw Smit hem door het keukenraam, met een blije glimlach op haar gezicht. Ze gaat dan naar hem toe met een kopje thee en samen zitten ze op de houten bank tussen de stuiken. Ze spreken vaak over hun dochter Judith die op de universiteit studeert en dokter zal worden.
Dan glimlachen ze naar elkaar en is het duidelijk in hun ogen te zien dat dit twee heel gewone en heel gelukkige mensen zijn.

Toevoegen aan favorieten

Ingezonden door

Irene O.

Geplaatst op

22-01-2016

Over dit verhaal

Zo'n gewone naam. Meneer Smit, maar wat een bijzondere man!

Geef uw waardering

Er is 15 keer gestemd.

Social Media

Tags

Tovenaar

Reacties op ‘Meneer Smit’

  • Hallo Irene, Goed verhaal. Echt 'Fantasy'. Geen kritiek hoor, maar een advies. Zet gesproken tekst tussen aanhalingstekens, en laat die gesproken tekst op een nieuwe regel beginnen. Zoals deze alinea: Een moeder en een kleine jongen kwamen de tent binnen. De jongen zag er erg verdrietig uit en meneer Smit kon zien dat het kind die dag veel gehuild had. "Je hebt iets verloren wat erg belangrijk voor je was. Niet vandaag, niet gisteren, maar vorige week al. Je bent al dagenlang verdrietig", zei meneer Smit. Er kwamen alweer tranen. "Je hebt je beste vriend verloren", zei meneer Smit. "Maar weet je niet dat overal op de wereld mensen zijn die een beste vriend willen hebben? Jouw vriend is met zijn ouders naar het buitenland verhuisd. Hij zal zich altijd herinneren dat jullie beste vrienden waren, zoals jij hem ook zo zal blijven herinneren". Meneer Smit glimlachte en zijn rechter oog knipperde twee keer. "Voor het einde van deze week zal je een jongen van jouw leeftijd leren kennen. Hij zal jouw nieuwe beste vriend worden" Nogmaals, niet bedoeld als kritiek, maar het maakt het verhaal wat makkelijker leesbaar, en vaak ook wat leuker. Groet, Gevene.

    Gevene - 24-01-2016 om 11:49

  • Irene, Ik zie nu dat bij plaatsing van mijn teactie de tekst veranderd is. De gesproken tekst begint dan niet meer op de volgende regel. Ik stuur je wel een e-mail. Gevene

    Gevene - 24-01-2016 om 11:52

Reageren

We gebruiken uw gegevens alleen om te reageren op uw bericht. Meer info leest u in onze Privacy & Cookie Policy.

Wilt u direct kunnen reageren zonder elke keer naam en e-mailadres in te voeren? Meld u hier aan voor een account!



Merknamen en domeinnamen eigendom van Internet Ventures Ltd - website via licentie in beheer door Volo Media Ltd