Korte verhalen

Zet ook uw verhalen op 1001KorteVerhalen.nl

Heeft u nog geen account? Meld u gratis aan!

Print dit gedicht

zeventien slaatjes en een kroket

Zeventien slaatjes en een kroket
© istvan koning

Het was warm, die middag in het verzorgingstehuis De Bolderkar.
De bewoners vertoefden uitsluitend op schaduwrijke plekken of hielden een lange siësta, waaruit ze badend in het zweet met een hoofd vol nachtmerries ontwaakten.
Toch nam de hitte van die dag het spannende gevoel niet weg dat er iets feestelijks stond te gebeuren.
Fanja, de oude aparte zigeuner, was er knap nerveus onder.
Nou was dat op zich niet zo iets bijzonders, omdat hij altijd een gejaagde indruk maakte. Gejaagd is misschien niet het goede woord, je zou eerder kunnen zeggen, dat hij dikwijls een spoor van stormschade achter zich liet.
Echter waren er ook momenten dat hij zich afzonderde en zich achter zijn grote snor zo allemachtig diep naar binnen keerde, dat hij zelfs niet meer wist waar of wie hij was.
Het merkwaardige van die momenten was, dat hij er meestal zachtjes bij neuriede.
Dan leek ineens zijn hele omgeving weer splinternieuw voor hem, ondanks dat hij hier toch al een jaar of twaalf verbleef.
Die momenten konden zomaar toeslaan vaak op de meest onverwachte ogenblikken, zo van de ene seconde op de andere.
Iedereen in de Bolderkar wist dat en niemand stoorde zich er aan.
Als het weer eens zo ver was, dan namen ze hem bij de arm en brachten ze hem naar zijn kamer.
Daar legden ze hem al neuriënd op het bed, bromden een deuntje met hem mee voordat ze hem aan zijn lot overlieten.
Hij kwam dan soms wel eens twee dagen zijn kamer niet uit en als ze bij hem kwamen om te zien hoe het hem verging, lag hij vrijwel altijd naakt op het bed naar het plafond te staren.
Alleen zijn sokken hield hij aan, die trok hij nooit uit.
Zelfs als de zusters hem in bad wilde stoppen mochten ze na veel smeken en soebatten ze even uitdoen.
Maar vandaag wond hij zich slechts op over één ding.
Hij moest vanavond rond zes uur naar het grote gebouw om daar een doos lekkers op te halen voor bij het avondeten, het feestmaal.
“Voor de Bolderkar, zaal drie”, hoefde hij alleen maar te zeggen en dan zouden ze hem een doos meegeven, waarin dat lekkers zat.
Wat het was wist hij niet en het interesseerde hem ook niet.
Het feit, dat hij in staat werd geacht zo’n belangrijke boodschap te doen was voor hem voldoende om zich daarover op te winden.
Hij had geprobeerd te slapen, die middag, omdat de hitte zijn drukdoenerigheid vrijwel onmogelijk maakte.
Het werd er alleen maar nog warmer van.
Maar liggend op zijn bed kon hij het ook niet uithouden, zodat hij maar weer wat rond ging lopen.
Het gebouw was groot en rood aan de buitenkant met hele hoge ramen, waardoor je de zee kon zien.
Het hoofdgebouw kon je bereiken door een glazen gang, waar ook het dak van glas was.
Als het regende wandelden vele bewoners door die gang heen en weer net of ze buiten in de regen liepen. Bij hagel was het nog mooier, maar het allermooiste was de sneeuw.
Dan zag je hoe langzaam maar zeker er een wit dak boven je hoofd groeide waar je steeds stiller van werd.
Die zee was vlak bij en was door dat ene hoge raam zo mooi zichtbaar, omdat er precies een lage uitsnede was tussen twee duinen, die speciaal daartoe gemaakt leek.
Als hij al eens in dat immense gebouw kwam, was dat een vast plekje om een tijdje bij stil te staan en te kijken naar die wonderlijke zee.
De zee had hem veroverd, vanaf het moment dat hij in dit kikkerlandje was komen wonen zo’n veertig jaar geleden.
De zee, soms woest en gewelddadig en soms stil en vredig, paste bij hem.
Leek zelfs op hem, omdat hij nét zo was.
Dikke vette grauwgrijze wolkenkoppen kwamen in de verte boven de horizon uit en gaven aan de hitte een bepaalde dreiging waar je hoofdpijn van kreeg.
De bewoners zuchtten en puften alsof het een serie locomotieven betrof, die op de beschaduwde veranda in lage stoelen hun heil hadden gezocht.
Zakdoekjes veegden steeds maar nieuw zweet van de rode hoofden.
De hitte duurde maar voort en leek niet te willen scheiden van de dag.
Het was bijna zes uur en Fanja besloot langzaam naar het hoofdgebouw te lopen.
In de glazen gang was het heter dan waar dan ook.
Het leek wel een oven, een vagevuur, ja zelfs wel een ware hel zonder tandengeknars.
De kleren plakten Fanja aan het lijf.
Hij deed zijn overhemd los, waardoor zijn grijsbehaarde borst zichtbaar werd.
Draaierig werd hij van die hitte.
De zon leek wel een extra aanval op hem te willen doen nu hij in die glazen gang liep, maar hij liet zich niet krijgen.
Hij was bezig met een belangrijke missie en was vast van plan die tot een goed einde te brengen.
Zijn huid leek te schroeien en hij keek naar zijn armen en handen.
Hij liet zijn overhemd op de grond vallen en maakte zijn broekriem los, ging op de grond zitten en deed zijn schoenen uit, dan zijn broek en tenslotte zijn onderbroek.
Zijn sokken hield hij aan zoals gewoonlijk.
Moeizaam stond hij weer op en alles leek wazig om hem heen.
“Voor de Bolderkar, zaal drie…,” mompelde hij, “voor de Bolderkar zaal drie.”
Hij bleef dit zachtjes prevelen uit angst dat hij zou vergeten waarvoor hij op weg was.
In zijn geklemde vuist het briefje, dat hij moest afgeven.
Hij was op weg door de winter met in de verte het gehuil van wolven.
Vader droeg de violen, waarop ze beide zouden spelen.
Door het glas zag hij wel de zon en het totaal vergeelde gazon en hij dacht aan de sneeuw op de poesta’s waar hij als kind met zijn vader per slede over trok om te viool spelen in het volgende dorp in ruil voor wat brood en een slaapplaats.
Spelen en vooral het improviseren was hun beiderlei hartstocht.
Ook als er niemand luisterde konden ze urenlang alleen voor eigen plezier improviseren, waarbij soms de één de ander probeerde te volgen in zijn spel en dan weer eens andersom.
Vaak ook zongen ze er bij, soms luid en hartstochtelijk, soms stil en ingetogen met een traan in het oog.
Maar vooral zong het in hun harten, net zoals de zee nu elke dag weer in zijn ziel zingt.
De schier eindeloze glazen hitte kwam ten einde en hij liep naar het raam, dat tussen de twee duiden door kon kijken.
De zee was wild en het bliksemde boven het water even onverwacht als de felle hagelstenen die op de ramen roffelden.
Mensen schrokken en spoedden zich naar de ramen om te zien wat er loos was.
Fanja zag in de verte op het water een zeer hoge golf, die zich leek los te maken van de rest van de zee, als een majestueuze grote grauwe arm waarboven een gespreide hand pijlsnel afstoof op het strand.
Steeds dichter en dichterbij kwam die hand.
Zo groot en zo hoog, dat hij boven het dak uitkwam van het hoofdgebouw.
De mensen om hem heen begonnen te roepen en schreeuwden dat ze weg moesten van hier, maar de bejaarde benen konden de meesten niet meer dragen met de gewilde snelheid, waardoor er velen vielen.
Anderen vielen daar weer over heen.
Fanja stond voor het grote hoge raam en staarde naar de waterhand die boven het gebouw hing gereed om toe te slaan.
“Voor de Bolderkar, zaal drie!” schreeuwde hij vlak voordat de hand toesloeg.
Hij voelde het glas van het raam diep doordringhen in zijn naakte lichaam en hoe de kilte van het grauwe water door hem heen joeg.
Er was geen pijn, alleen maar heerlijke opluchtende verkoeling.
“God wat heerlijk!!” schreeuwde Fanja en klemde de doos die ze hem hadden gegeven vast onder zijn arm.
“God wat heerlijk,” mompelde hij zacht en sloot de ogen om te genieten van het meest intense dat hij ooit had ondervonden.
“Hij zegt God wat heerlijk..,” zei een omstander.
“Wat zit er in die doos?” vroeg iemand anders.
“Zeventien slaatjes en een kroket,” zei de man met het witte schort.

Toevoegen aan favorieten

Ingezonden door

iakon

Geplaatst op

22-07-2015

Over dit verhaal

een zonderling, een zigeuner in optima forma.

Geef uw waardering

Er is 5 keer gestemd.

Social Media

Tags

Weemoed

Reacties op ‘zeventien slaatjes en een kroket’

Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit verhaal, een reactie plaatsen kan hieronder!

Reageren

We gebruiken uw gegevens alleen om te reageren op uw bericht. Meer info leest u in onze Privacy & Cookie Policy.

Wilt u direct kunnen reageren zonder elke keer naam en e-mailadres in te voeren? Meld u hier aan voor een account!



Merknamen en domeinnamen eigendom van Internet Ventures Ltd - website via licentie in beheer door Volo Media Ltd