Nergens veilig

'Hé slome!'
'Dikke flikker!'
'Moet ik je op je bek slaan, of moet ik je zoenen?'
'Vertel eens over het ongeluk. Want je wil toch niet zeggen dat je zo lelijk bent geboren?'



Dit soort opmerkingen krijg ik voortdurend naar mijn hoofd gegooid. Alleen omdat ik net iets anders ben dan de rest. En wat doe ik eraan? Niks! Totaal niks! Het enige wat ik kan doen, is afwachten totdat ik van school af ben. Ik kan er niks tegen doen en ik kan er ook niet meer tegen. Ik vraag me zelfs af waarom ik niet zelfmoord pleeg. Het antwoord: 'Ik kan mijn familie niet achterlaten?!'

Vandaag had ik weer zo'n dag. Ik liep zo onopvallend mogelijk door de aula om mijn pesters niet tegen te komen. Tevergeefs, net om de hoek stonden ze me op te wachten. De langste jongen, Jacob de Zwaan, pakte me bij mijn kraag en hield me tegen. Ik probeerde me uit zijn houdgreep los te wurmen, maar hij was te sterk. Ik had het nog niet gevoeld, of ik kreeg een volle vuist in mijn rug. Ik kreeg bijna geen adem meer. 'Oh, moet de downie huilen?' vroeg een andere jongen, net iets groter dan mij, terwijl hij snikgeluiden maakte en met zijn vuisten ogen wreef. Deze jongen heeft mijn leven voorgoed aangetast. Hendrik Polder heet hij, de "vriend" die me heeft verraden. Ik kookte van binnen toen hij dat zei, ik ken iemand met het downsyndroom en ik heb er een hekel aan als iemand daarmee spot. Ik dwong mezelf om rustig te blijven. Ik wilde niet verder uitlokken.

Na deze rot-opmerking kreeg ik een stomp tegen mijn schouder aan en viel ik op de grond, Jacob had me inmiddels losgelaten. De kleinste, maar zeker niet de zwakste, maakte zich klaar om mij een trap te geven. Ik dwaalde af met mijn gedachten, ik dacht dat het met me gedaan was.

Maar toen, op het moment dat ik het niet verwachtte, kwam mijn redder tevoorschijn. Hij hield Martin Kleermaker, die mij wilde schoppen, net op tijd tegen. Karel de Boer, de jongen die Martin tegenhield, was zeker een kop groter dan Jacob. 'Laat hem met rust, hij wil gewoon naar de les!' snauwde hij. Meteen hierna volgde een sterke opmerking van Hendrik, waar hij bekend om stond. 'Nou en, die sukkel loopt tegen ons op! Moet ie maar uitkijken waar ie zijn poten laat zien!'. 'En nu kappen jullie!' schreeuwde Karel. Karel is zo'n jongen die, als je hem boos maakt, hij zichzelf niet meer kan beheersen. Snel vluchtten de jongens bij hem vandaan terwihl ik hem probeer te kalmeren. 'Die flikkers! Hoe durven ze een zwakker en kleiner iemand te grazen te nemen! Iemand zal ze moeten leren'.

Uiteindelijk werd Karel wat rustiger en zei toen 'Als ze je nog eens lastig vallen, dan zijn ze nog niet jarig. Probeer zoveel mogelijk bij me in de buurt te blijven'. Ik keek hem aan, en ik zag zijn bezorgheid in zijn ogen. 'Zal ik doen, vriend'.

© Copyright Patros-Fibros

Ingezonden door

Patros-Fibros

Geplaatst op

17-05-2013

Over dit verhaal

De namen die ik noem in het verhaal zijn niet de echte namen. Verder wil ik zeggen dat er een vervolg aankomt en ik wens je veel leesplezier!

Tags

Bezorgdheid Onveilig Opkomen Pesten School Vriend