De Klas van Daniël H 19: Daniël en Maud

Hoofdstuk 19: Daniël en Maud



'Hoi Maud, hoe is het met jou?' vraagt Daniël geïnteresseerd.
Maar Maud geeft geen antwoord.
'Ik zie dat je verdrietig bent, wat vervelend voor je,' gaat Daniël verder.
Dan begint Maud te huilen.
'Iedereen doet altijd zo onaardig tegen mij,' vertrouwt ze Daniël toe.
'Ik weet hoe dat voelt, wat rot voor je,' zegt Daniël met compassie in zijn ogen.
'Waarom doet iedereen dat toch, ik heb toch niks gedaan?' vraagt Maud zich hardop af.
'Daar heb je gelijk in. Wil je een eindje gaan lopen? Kom, dan gaan we die kant op,' zegt Daniël. Ze lopen een eindje weg van school.

'Weet je, ik heb dat ook meegemaakt. De hele klas was tegen mij,' zegt Daniël.
'Ja dat weet ik nog,' zegt Maud.
'Weet je wat er gebeurd is op het moment dat het het moeilijkst voor mij was? Als je belooft dat je het niet verder vertelt, dan zal ik je een geheim vertellen. Wil je dat beloven?'
Maud kijkt Daniël aan, ze wacht even, en zegt dan: 'Ja, dat beloof ik.'
'Het was op een middag dat ik van school kwam. Ik werd toen heel erg
gepest. Een keer met voetbal blesseerden ze me zo dat ik niet meer normaal kon lopen. Dat soort dingen gebeurden vaker. Soms uit school begonnen ze me zelfs zomaar te slaan en te schoppen. Die middag hadden ze me erg geslagen en toen ben ik gelijk van school naar het bos gegaan, omdat ik niet wilde dat ze mij thuis zo zagen. In het bos viel ik in slaap, en weet je wat er toen gebeurde?'
'Ik heb geen idee.'
'Plotseling stond er een wezen voor me met licht om zich heen. Hij nodigde mij uit om met hem mee te gaan en er verscheen een immens grote trap, die tot hoog in de wolken ging. Wij liepen die trap op en kwamen aan in een prachtig land vol met de mooiste bloemen. Alles was anders, het is niet te vergelijken met zoals het hier is. Overal was er wel wat moois te zien en met schitterende kleuren. Het is onmogelijk om dat allemaal te beschrijven.
Daarna gingen we weer verder. Weet je, ik heb nog nooit zulke mooie bergen en heuvels gezien, en de dieren........' Na een lange tijd is Daniël klaar met zijn verhaal.
'Dat klinkt een beetje hetzelfde als het verhaal van Sem. Is hij daar soms ook geweest?'
'De eerste keer was ik er alleen, maar er was ook een tweede keer en toen waren alle jongens van de klas er ook. Weet je wat we daar allemaal gezien hebben?
Ik zal het je vertellen… We waren met zijn allen in het bos toen het stralende wezen weer verscheen. Hij sprak tegen ons en zei dat we ons bij de hand moesten vasthouden.
We stegen allemaal op, hoog boven de wolken. Toen kwamen we aan op een prachtige plek vol bloemen, maar weer totaal anders dan de eerste keer. Ook zagen we daar erg schattige en bijzondere dieren. Daarna gingen we verder.'

Na een korte pauze kijkt Maud Daniël aan:
'Wat bijzonder dat je dat hebt meegemaakt.'
'Geloof je het eigenlijk, wat ik jou vertel?' vraagt Daniël.
'Ja, dat geloof ik.'
'Maar je hebt het zelf nog nooit gezien,' zegt Daniël.
Maud is een tijdje stil en dan vertrouwt zij Daniël toe:
'Daniël, ik kan mij niet herinneren dat je ooit gelogen hebt tegen mij. Jij bent trouwens de enige met wie ik praat over dat ik gepest wordt.'
'Ik vind het echt heel erg voor je,' antwoordt Daniël terwijl hij haar weer met compassie aankijkt.
'Wat moet ik doen? Wat zou jij doen, als je mij zou zijn?' vraagt Maud.
'Dat weet ik ook niet, maar ik denk dat je allereerst gewoon jezelf moet blijven. Bijna alles wat ze zeggen zijn leugens, dus je hoeft echt niet aan jezelf te twijfelen.'
'Je zei 'bijna alles', dus je denkt dat ze een beetje gelijk hebben.'
'Nee, dat niet!'
'Maar... '
'Iedereen maakt fouten,' gaat Daniël verder, 'jij, ik, iedereen. Het is wel belangrijk om daar gewoon eerlijk in te zijn.'
'Ik snap niet wat je bedoelt.'
'Vind je ons op ezels lijken dan?' vraagt Daniël met een glimlach op zijn gezicht. 'Ze hebben dat ook tegen mij gezegd.' Maud begint te lachen.
'Dan zijn we het daar dus over eens. Je bent geen ezel.'
'Maar je zei dat ze een beetje gelijk hadden, toch?' vraagt Maud door.
'Nee, dat zei ik niet.'
'Maar...'
'Wat ik bedoel is bijvoorbeeld, dat als je in de klas wat vertelt en je maakt er een erg langdradig verhaal van, ze daar best wel wat van mogen zeggen.'
'Doe ik dat dan?'
'Wat denk je zelf?'
'Ik wil weten wat jij vindt.'
'Je praat soms erg lang over iets waarvan ik kan begrijpen dat anderen dat niet zo interessant vinden.'
'O...'
'Je hoeft ze zeker geen gelijk te geven dat ze zo stom tegen je doen.' Er valt een korte stilte.
'Als ik eerlijk ben, heb ik ook fouten gemaakt.'
Maud kijkt met vragende ogen opzij naar Daniël.
'Het was die keer dat de meester zei dat we voortaan een paar opdrachten van school thuis moesten maken. De klas was niet blij met dit huiswerk, en ik zei dat dat niet zo erg was. Dat was een beetje dom. Mijn fout was dat ik soms wel wat braaf was,' zegt Daniël oprecht.
'Is dat fout dan?' vraagt Maud.
'Ik denk van wel, ja. Als je altijd aardig gevonden wilt worden door de meester, en je je bijvoorbeeld voor hem wilt uitsloven, dan kan je anderen de indruk geven dat ze minder zijn dan jij.'
'Ik begrijp het toch niet helemaal.'
'Er was een meisje in mijn klas in mijn vorige dorp. Een keer gaf de juf de cijfers van een toets Nederlands terug. Zij had een acht min, maar zei hardop in de klas dat ze hier niet blij mee was, want voor de vorige toets had ze een acht- en- half. Een ander meisje, dat naast haar zat, en die heel slecht in Nederlands was, die had een vier. Dus voor haar was het vervelend dat dat eerste meisje daar moeilijk om deed.
Braaf zijn is een beetje te vergelijken met opscheppen.'

Maud heeft twee belangrijke inzichten ontvangen. Het eerste is dat zij inderdaad erg vaak aan het woord is, en dat er daardoor weinig ruimte overblijft voor de andere kinderen om ook hun verhaal te kunnen doen. Daarnaast moet ze voor zichzelf bekennen dat zij af en toe ook wat braaf is. Ze probeert het gewoonlijk erg goed te doen. Ze geeft meestal gelijk antwoord als de meester wat vraagt, zodat hij een goede indruk van haar krijgt, beter dan van de andere kinderen van de klas. Nu ziet zij in dat dit gedrag vaak vervelend is voor haar klasgenoten.

'Misschien ben ik ook wel wat braaf', zegt Maud na enige stilte. 'Maar wat moet ik nou doen?' vraagt ze.
'Mij lijkt het wel goed om zelf na te denken wat je verkeerd hebt gedaan en dat je dat dan ook zegt. Bijvoorbeeld: '“Eva, je hebt misschien wel een punt, soms ben ik inderdaad wel wat lang van stof.” Dat is alles.'
'Zullen ze dan stoppen met mij te pesten?' vraagt Maud.
'Je mag gewoon jezelf zijn!'
'Maar wat kan ik dan doen?'
'Wees voor ieder van hen zoals je zelf behandeld wilt worden. Dat wil zeggen: wees zoals een goede vriendin!'
Maud is erg geïnteresseerd geraakt in wat Daniël haar vertelt, en ze gaat verder met het stellen van vragen.
'En wat moet ik dan zeggen?'
'Zoals een goede vriendin zou doen, en dat dan volhouden.'
Maud kijkt Daniël aan en zegt dan: 'Omdat jij het zegt zal ik het proberen.'
'Probeer het niet omdat ik het zeg, maar doe het voor jezelf. Als je voor anderen goed wilt zijn, dan hoef je nooit meer aan jezelf te twijfelen.'
'We zijn te laat! De school is al lang weer begonnen,' schrikt Maud.
'Dat maakt echt niet uit hoor! Kom, we gaan samen weer naar binnen.'
Daniël en Maud komen de klas binnen.
'Waar komen jullie ineens vandaan?' vraagt de meester.
'Maud was wat verdrietig,' antwoordt Daniël.
'Gaat het weer, Maud?' vraagt de meester. Ze knikt.
'Goed zo.'
'Hé Maud, ik dacht dat jij huilend naar huis gegaan was?' zegt Eva om Maud te treiteren.
'Ik zag haar ook huilen, de tuttebel,' zegt Jasmijn.

De school is uit en de kinderen lopen naar buiten.
'Hé tante tut! Ga maar lekker naar huis om te huilen,' zegt Eva.
'Heb je nieuwe oorbellen?' vraagt Maud vriendelijk.
'Ja, hoezo?' vraagt Eva wat verbaasd.
'Nou, ze staan je goed,' zegt Maud beslist.
'Uh..., ja..., uh...,' zegt Eva zonder dat ze weet wat ze moet zeggen.

Het is middag en de vriendengroep is in het bos.
'We gaan op elke hoek torens bouwen, zodat we hoog kunnen zitten. Aan de slag,' zegt Jayden.
'Ik ga hout zoeken,' zegt Tim.
'Ik ga een paar schoppen en hamers halen,' zegt Sem.
'Ik een zaag,' zegt Lars.
'Lars, bij ons thuis hebben we er een,' zegt Daniël, 'dat is dichterbij.'

Een klein uur later is iedereen weer bij elkaar.
'Ik zou nog wat willen zeggen over Maud,' zegt Daniël.
'Wat is er met haar?' vraagt Yan.
'We moeten iets voor haar doen. Ze heeft het echt heel zwaar. Eva heeft het papier met haar verhaal doormidden gescheurd.'
'Wat een rotstreek!' zegt Tim boos.
'We moeten haar helpen,' zegt Jayden. Ze denken erover na wat ze voor Maud het beste kunnen doen.
'Laat ieder van ons gewoon tegen de meisjes zeggen dat ze moeten stoppen met dat achterlijke gedoe,' zegt Bram.
'Ik heb een idee. Nu ga ik mijn plan uitvoeren,' zegt Jayden terwijl hij recht voor zich uit kijkt.

De volgende dag op het schoolplein staan Fleur en Jasmijn bij elkaar. Maud stapt op hen af en zegt: 'Fleur, volgens mij heb jij die schoenen nog niet zo lang.'
'Een maand of twee, hoezo?' vraagt Fleur.
'Ze zijn wel mooi,' zegt Maud.
'Maud, jij bent aan het slijmen. Ga maar weer weg, wij willen niet dat jij bij ons staat,' zegt Jasmijn beslist.
Verdrietig loopt Maud weg.

In de klas geeft de meester de leerlingen de opdracht een dier te tekenen.
'Je kunt het zo moeilijk of makkelijk maken als je zelf wilt.'
'Ik ga een krokodil tekenen, maar dan één zonder tanden,' zegt Floris.
'Probeer een dier te tekenen zoals hij er in het echt uit ziet,' zegt de meester.
'Maar ik heb een krokodil gezien zonder tanden...,' zegt Floris.
'Ik ga mijn lievelingsdier tekenen: een konijn,' zegt Emma.
'Ik ga een ooievaar tekenen,' zegt Finja.
'Ik ben al klaar,' zegt Ruben, terwijl hij zijn kleurpotloden weer in zijn etui doet.
'Ben je nu al klaar?' vraagt de meester wat verbaasd. 'Ik zie niks op jouw papier. Welk dier heb jij getekend?'
'Een bacterie. Hij is niet groter dan dit puntje,' zegt Ruben met een glimlach op zijn gezicht.
'En jij denkt daar een voldoende voor te krijgen?' zegt de meester het spel meespelend.

Het is pauze. Op het schoolplein probeert Maud haar offensief voort te zetten.
'Eva, jouw paard was mooi getekend,' zegt Maud terwijl ze vriendelijk probeert te glimlachen. Eva weet absoluut niet wat ze moet zeggen. Fleur, die bij Eva staat, weet zich plotseling ook geen houding te geven.
'Ik blijf niet bij jullie staan hoor! Het is alleen dat wat ik wilde zeggen,' zegt Maud.

Vriendelijkheid is een kracht, die mensen vaak met goedheid willen beantwoorden.

'Maud, blijf! Welk dier heb jij getekend?' vraagt Eva.
'Een hond.'
Dan komt Jasmijn eraan gelopen en vraagt: 'Sta jij bij ons Maud?'
'Ik ga al.'
'Echt een dom kind, die Maud,' zegt Jasmijn.
'Ja, inderdaad,' bevestigt Fleur.

Even later komt Jayden langs.
'Eva, kan ik even met jullie praten?'
'Wat wil jij van ons?' vraagt Eva.
'Of liever gezegd met jou, Eva?' gaat Jayden verder.
'Zeg het maar,' zegt Eva. Ze loopt samen met Jayden weg van de groep.
'Eva, ik begrijp echt niet waarom jullie steeds zo vervelend doen tegen Maud.'
'Dat valt wel mee.'
Jayden is zeker niet van plan om, zich op zo'n manier, zich te laten afschepen. Hij besluit om Eva te confronteren met haar gedrag.
'En als het jou zelf zou overkomen, dat wat iedereen tegen Maud doet, zou je dan nog steeds denken dat het allemaal wel meevalt?'
Eva zwijgt.
'Zou jij het leuk vinden om uitgescholden te worden?' vraagt Jayden met nadruk.
Eva weet zich totaal geen houding te geven.
'Eva, ik praat tegen je! Waarom zeg je niks?' gaat Jayden door.
'Ik bedoel...,' zegt Eva.
'Je bedoelt wat?'
Fleur komt er van een afstand aangelopen.
'Ah..., daar is Fleur.'
'Eva, het enige wat ik van je vraag is of je ophoudt met Maud te pesten,' zegt Jayden terwijl hij Eva strak aan kijkt.

Dan loopt hij naar Bram toe.
'Zo, dat was duidelijk! Eva weet in ieder geval dat wij er niet blij mee zijn als zij Maud pest.'

Maud zoekt Daniël op. Ze lopen een eindje weg om vertrouwelijk te kunnen praten.
'Hoi Maud, hoe is het met jou?' vraagt Daniël geïnteresseerd.
'Er verandert niks! Jasmijn zei zelfs dat ik aan het slijmen was.'
'En wat zei je dan?'
'Uh..., ik zei dat de schoenen van Fleur mooi waren.'
'En vond je dat dan ook?'
'Uhm..., eigenlijk waren die schoenen niet zo heel erg bijzonder, ze waren gewoon.'
Daniël probeert Maud te laten inzien wat er mis ging.
'Dan was dat dus waar. Als je iets positiefs zegt wat je niet meent, dan heet dat slijmen.'
'O....'
'Maar dat maakt niet uit, dat was een beginnersfout,' zegt Daniël met een grijns.
'Het is best moeilijk om met hen te praten. Het liefst zou ik gewoon weglopen.'
'Ga zo door! Ik vind het echt knap van je. Terwijl zij zo ontzettend rot tegen jou doen blijf jij gewoon aardig voor ze!' zegt Daniël om haar te bemoedigen. Er volgt een korte stilte.
Dan zegt Maud opeens: 'Ik denk dat ik het nu begrepen heb!'
'Wat bedoel je?'
'We moeten gaan. De les gaat weer beginnen.'

Op het einde van de middag, als de school is afgelopen loopt iedereen naar buiten.
'Fleur, Jayden kwam naar mij toe en zei dat ik wat aardiger voor Maud moest zijn,' zegt Eva.
'O ja, zei hij dat?' vraagt Fleur.
'Ja..., o, daar komt Maud,' zegt Eva.
'Hallo Maud,' zegt Eva. Maud zegt niks en loopt door.
'Ze zegt niks en loopt gewoon door,' zegt Fleur. 'Ze doet net of ze ons niet wil kennen.'
'Ja, misschien heb je wel gelijk,' zegt Eva.

© Copyright Robin

Ingezonden door

Robin

Geplaatst op

06-02-2019

Over dit verhaal

Daniël en Maud

Tags

Pesten School Spanning Vriendschap