Reflectie

Vena bekijkt haar vervormde spiegelbeeld in de kerstbal. Haar neus is sterk uitvergroot en haar lippen lijken minuscuul. Langzaam stapt ze achteruit zodat ze de versierde kerstboom beter kan bekijken.
Ze is best wel trots op haar werk.
De rode ballen hangen mooi verspreid. Het zijn er niet te veel en niet te weinig, de lichtjes hangen op precies de juiste plaats en de pakjes zijn mooi versierd. Enkel de ster van boven ziet eruit alsof hij zal vallen.
Plots hoort ze iets in stukken breken. Haar ogen flitsen naar de ster, maar hij staat er nog. Verbaasd loopt ze naar het geluid toe. Wat zou het kunnen zijn?
Ze kijkt achter de kerstboom. Een kerstbal ligt in stukken op de grond. Haar kat Romy duwt kirrend met haar poot tegen haar volgende slachtoffer. Vena zucht.
‘Romy! Laat dat.’
Maar de kat luistert niet en de volgende kerstbal valt op de grond. Gelukkig breekt deze niet. Kwaad stampt Vena op Romy af en die weet niet hoe snel ze terug onder de zetel moet kruipen.
Tevreden hangt ze de kerstbal terug. Ze raapt juist de scherven van de kapotte op als ze de bel hoort.
Vena weet al wie het is en loopt jubelend naar de voordeur. Met een ongewone haast trekt ze de deur open. Meteen waait er een koude wind binnen en ze ziet de postbode staan. Hij geeft haar een pakje en vraagt om te tekenen.
Met een glimlach bedankt Vena hem. Ze sluit snel de deur achter zich en loopt de woonkamer in.
Gelukzalig scheurt ze het pakketje open. Het is haar kersttrui!
Lachend trekt ze hem aan loopt naar de spiegel.
Hij is prachtig! De groene kerstboompjes zijn precies groot genoeg en de achtergrond heeft de perfecte kleur rood.
Als een echt fotomodel stapt ze heupwiegend de andere kant op. Haar kat Romy kijkt haar goedkeurend aan.
Met een elegante beweging draait ze haar hoofd naar de spiegel. Haar blik is zeer indringend als ze zichzelf in de ogen kijkt. Maar hij verstomt meteen als ze ziet dat haar spiegelbeeld niet hetzelfde doet. Het staart haar angstig aan. Vena knippert verbaasd met haar ogen. Dit kan niet.
Om te kijken of ze niet droomt knijpt ze voorzichtig in haar arm. Een pijnscheut maakt haar duidelijk dat ze niét droomt. Dit is de realiteit.
Geschokt stapt ze naar de spiegel.
‘Pas op’ fluistert haar spiegelbeeld.
‘Waarvoor?’ vraagt Vena argwanend. Ze praat met haar spiegelbeeld. Dit is toch onmogelijk!
‘Aphrodite, ze is ontsnapt’, de laatste woorden fluistert het meisje heel stil alsof ze bang is dat er iemand meeluistert.
Vena kijkt het meisje aan de andere kant van de spiegel verward aan. Is dit een waanbeeld? Verbeeldt ze zich dit?
Vena vindt het zo al moeilijk genoeg om te beseffen dat haar spiegelbeeld een persoon is.
Met ogen vol schrik fluistert het meisje in de spiegel: ‘Ze is op weg naar hier’
Dan verdwijnt ze plots. Vena’s adem stokt. ‘Duw haar erdoor’ roept haar spiegelbeeld nog.
‘Wacht’ zegt Vena. ‘Waardoor? Wie is Aphrodite?’
Maar ze is al weg. Onthutst voelt ze aan haar voorhoofd, heeft ze hoge koorts ofzo?
Vena staart in de spiegel. Ze heeft geen spiegelbeeld meer.

2.
Bang pakt Vena haar gsm. Ze stuurt een berichtje naar haar papa in grote hoofdletters: JE MOET NU NAAR HUIS KOMEN!!!!
Vol spanning wacht ze het antwoord af.
Er komt geen.
Nee! Waarom antwoordt hij niet? Straks staat Aphrodite hier! Dan komt ze naar mij en ik ben alleen! Ik ga haar nooit kunnen tegenhouden!
Papa, kom! Er flitsen veel gedachten door Vena’s hoofd op dit moment.

Wie is die Aphrodite eigenlijk? Ze is bang voor iemand waarvan ze niet eens weet wie die is! En is het wel waar? Is ze niet gewoon een beetje paranoïde?
‘Waarom praat je spiegelbeeld dan?’ fluistert het stemmetje weer.
Vena kan geen antwoord geven.
Dan gaat plots de deurbel. Vena’s hart slaat een tel over. Bibberend pakt ze de parlofoon op. Haar ademhaling is op dit moment sneller dan de meeste sportwagens.
‘Hallo?’ piept ze. Haar stem slaat over.
‘Dag Vena’ sist een verschrikkelijke stem.
Vena slaakt een gil. De parlofoon valt uit haar handen en ze rent naar de kamer van haar ouders. Trillend als een rietje draait ze de deur op slot.
Aphrodite staat aan haar voordeur!
Rillend pakt ze haar gsm op. Panisch snel klikt ze op het belicoontje. Haar benen beven hevig.
Er wordt hard op de deur geklopt.
‘Ik weet dat je hier bent’
Het lijkt eindeloos te duren voordat de telefoon overgaat. Haar adem inhoudend wacht ze tot ze haar papa’s stem hoort.
‘Welkom bij voicemail-’ Vena smijt haar telefoon op de grond.
Hoe kan het ook?
Haar ouders zijn naar een toneelvoorstelling.
Met een doffe klap hoort ze de telefoon in duizend stukjes breken. Nu lijkt dat even niet zo belangrijk meer.
Het gebons aan de deur doet heel het huis trillen. Vena’s benen bibberen onophoudelijk. Ze voelt haar hart kloppen in haar keel en er komt kippenvel op haar armen.
Het gebons gaat onophoudelijk door. Er wordt nog eens gebeld.
Bang slaat ze haar bevende handen voor haar oren.
Ze pakt de vaste telefoon en toetst 112 in. Haar lippen trillen ongecontroleerd.
Na een paar ellenlange seconden hoort ze een stem vragen wat er is.
‘Jullie moeten nu komen! Er staat iemand aan de deur! Kom nu!’ haar stem slaat over.
‘Help me!’ gilt ze.
Haar handen trillen zo erg dat ze de telefoon laat vallen.
Hij bungelt aan de draad op een centimeter boven de mat. Vena kijkt er bewegingsloos naar. Er is niemand die haar kan helpen. Haar ouders zijn onbereikbaar en àls de hulpdiensten hier geraken zullen ze toch te laat zijn. Ze zal alles alleen moeten doen.
Als ze wil dat Aphrodite weggaat zal ze haar angst onder ogen moeten zien. Dan kan ze hier niet meer blijven zitten. Bang schraapt ze al haar moed bijeen. Ze gooit de slaapkamerdeur open en angstig sluipt ze naar de trap. Op haar tenen gaat ze voetje voor voetje naar beneden.
Het gebonk stopt plots. Bibberend zet ze haar voet op de volgende trede. Het hout kraakt en de voordeur komt steeds dichter. De houten trap lijkt wel te willen dat ze naar beneden gaat. Ze gaat steeds verder de trap af, tot ze op de laatste trede staat. Met haar laatste beetje moed plaatst ze haar voet op de vloer. Vanaf nu is er geen weg meer terug. Ze moet die deur opendoen. Het kan niet anders. Haar voeten schuren over de harde mat aan de deur. Trillend sluit ze haar handen om de klink.
Zou ze het wel doen?
‘Broekschijter, misschien is het gewoon het buurmeisje dat je bang probeert te maken’ zeurt het stemmetje in haar hoofd. ‘Of je vader die vervroegd thuiskomt en je weer eens te grazen wil nemen’
Ja, misschien wel. Maar wat als het echt Aphrodite is?
‘Angsthaas’
Doodsbang draait ze de sleutel om. Met een ruk gooit ze de deur open. Even ziet ze zichzelf staan, en dan gaat het wezen aan haar deur als een wervelwind naar boven. Het passeert haar razendsnel en ze kan niets doen om het tegen te houden. Vena slaakt een gil.
Haar hart klopt als een bezetene. Vol schrik deinst ze achteruit. Haar hele lijf trilt onstopbaar.
Ze heeft Aphrodite binnen gelaten.
Hoe dom kan ze zijn?
Er is niemand die haar kan helpen. Enkel zij kan Aphrodite stoppen.
Waarom heeft ze die deur opengedaan? Zou ze naar buiten gaan en hulp halen?
Bang kijkt ze naar de duisternis in het deurgat. Er zijn veel te veel wolken die al het licht van de maan en de sterren benemen. De nacht is pikzwart.
Ziet ze daar nu ogen flitsen? Of iets bewegen?
Ze gooit de deur dicht.
Bevend draait ze zich om. Er is geen andere optie.
Gewoon naar boven lopen en de hulpdiensten bellen. De telefoon ligt in de kamer van haar ouders. Gewoon lopen. En doe de deur stevig op slot dan. Verstop je en wacht tot er hulp arriveert.
Haar ademhaling versnelt. Ze stapt weer naar de trap. Vol schrik kijkt ze naar boven.
Niemand.
Waar is Aphrodite?
Rillend stapt ze op de trede. Het hout kraakt zo hard in de stilte dat het lijkt alsof iedereen het kan horen.
Dan zet Vena het op een lopen. Snel rent ze de trap op. Ze holt haastig de gang in. En dan ziet ze iets bewegen in het duister van de deuropening. ‘Het’ staat voor de deur van haar ouders en blokkeert haar enige weg naar hulp.
Aphrodite.
De schim maakt zich los van de duisternis en komt Vena’s richting uit.
Vena hapt naar adem en rent de andere richting uit. Naar haar eigen kamer.
Bang draait ze de deur achter haar op slot en draait zich huiverend om.
Haar kamer is leeg. Wat had ze nu verwacht?
Plots hoort ze de houten vloer in de gang kraken en Vena moet haar handen voor haar mond houden om niet te gillen. In paniek gaat ze tegen de muur zitten.
‘Vena’ sist de stem. Het bezorgt haar rillingen die zich diep in haar ruggengraat nestelen.
Aphrodites nagels krassen over de deur. Vena huivert en kruipt steeds verder weg. Ze wil zich verstoppen maar er is nergens plaats. Helemaal in paniek kruipt ze onder het bed. Rillend blijft ze daar doodstil liggen.
De deur schudt helemaal en het afgrijselijke geluid van de nagels blijft doorgaan. Ze is bang, maar probeert toch geen geluid te maken.
Ze heeft het ijskoud.
Dan versplintert het hout. De brokstukken vallen met holle bonzen op de vloer.
Een gil snijdt door merg en been. Vena beseft dat zij dat was.
‘Ik kom je halen’ fluistert Aphrodite.
Vena’s ogen staan wijd open van de schrik en haar ademhaling is gejaagd. Ze is doodsbang.
Aphrodite kruipt op het bed.
‘Venaatje, het heeft geen zin om je te verstoppen’ sist ze. ‘Ik vind je toch. Ik kan angst ruiken’
Grijnzend kijkt Aphrodite onder het bed.
Zodra Vena Aphrodite in de ogen kijkt begint ze hysterisch te gillen. Blauwe ogen boren zich in die van haar.
Aphrodite grijpt haar vast bij haar arm en sleurt haar van onder het bed.
Gillend slaat ze in het rond met haar armen. Doodsangst golft door haar hele lijf.
Aphrodite sleept haar op het bed. In haar andere hand houdt ze een spiegel vast. Een diepzwarte kader omlijst hem. Vanboven staat een duivelshoofd, met gitzwarte horens. Alsof de spiegel recht uit de hel komt. Maar Vena kan zichzelf niet zien.
Ze spartelt zich in paniek los. Maar de koude handen van Aphrodite knijpen haar armen blauw. Een zure lucht dringt haar neus binnen en ze kokhalst. Vena doet er alles aan om los te komen maar Aphrodite is ijzersterk.
Ze wurmt zich alle kanten op.
Dan begint Aphrodite de spiegel naar haar te duwen. Steeds dichter en dichter.
Angstig sluit Vena haar ogen.
Ze weet dat ze hier zo snel mogelijk weg moet. Zo luid als ze kan begint ze te gillen. Iemand moet haar toch kunnen horen! Wanhopig schreeuwt ze om hulp. Maar al snel smoort Aphrodite haar kreten. Sissend legt ze haar hand op Vena’s mond. En dan duwt ze de spiegel recht in Vena’s gezicht. Haar neus verdwijnt erin en haar gezicht wordt opgeslokt. Vena spartelt alle kanten op en probeert de spiegel van haar gezicht te trekken.
Haar haren verdwijnen er nu ook in. Bang duwt ze haar hoofd naar achteren. Met haar vrije been stompt ze Aphrodite in haar maag.
Die laat los. Vena krabbelt vluchtig recht en rent de gang in. Aphrodite blijft staan en lijkt wel bezeten.
‘DAAWK TEH NEB KI!’ roept ze luid.
Ze blijft het herhalen als een soort mantra.
Angstig snelt Vena de trap af. Op de achtergrond hoort ze Aphrodite krijsen.
‘DAAWK TEH NEB KI’
Vena’s benen begeven het bijna.
“Duw haar erdoor” kan ze het meisje in de spiegel nog horen zeggen.
Maar waardoor?Trillend loopt Vena naar de deur. Haar handen sluiten zich om het koele metaal van de klink. Er klinken zware voetstappen op de trap. Aphrodite komt naar beneden. Ze sist als een slang.
‘DAAWK TEH NEB KI’

Vena gooit de deur open en rent de nacht in. De koude stenen van het paadje schuren haar voeten open. Zo snel als ze kan holt ze de straat op. De asfalt onder haar voeten is hard en ruw. Ze wil naar het gras aan de overkant lopen. Het zachte gras.
Een seconde later wordt ze verblind door koplampen van een auto. Ze kan niet zien wie hem bestuurt want hij raakt haar vol op haar been. Vena wordt over de auto geslingerd en een verschrikkelijke pijn schiet door haar dij. Voor een ogenblik ligt ze op het dak, maar ze wordt er onmiddellijk afgegooid. Met een harde klap belandt ze op het asfalt.
Kermend grijpt ze naar haar pijnlijke plek. Verdwaasd kijkt ze om zich heen. De auto is weg; verdwenen. Ze kan zelfs geen rode lichten in de verte meer zien.
In haar ooghoek ziet ze Aphrodite naderen. Vena wil vluchten, maar kan nergens heen.
Overal verschijnen er zwarte vlekken voor haar ogen.
De grond zakt weg en alles draait. En ze heeft zo’n vreselijke pijn. Hij golft door haar hele lichaam en blijft hangen op de plaats waar de auto haar geraakt heeft.

Aphrodite haar adem blaast in Vena’s nek.
Ze moet hier weg!
Maar haar benen lijken wel van elastiek en bungelen gewoon aan haar lichaam.
Vena weet niet meer wat boven en onder is. Haar hoofd tolt en ze zakt weg. Diep weg in de duisternis.

Het wordt zwart voor haar ogen. Duizelend valt ze in het donker.
Plots ziet ze het meisje dat haar waarschuwde weer. Vena weet dat het een visioen is. Toch voelt ze zich behaaglijk bij haar aanwezigheid.
‘Duw haar erdoor’ zegt het meisje weer.
‘Waardoor?’ vraagt Vena radeloos.
‘De spiegel’
Dan is het meisje weer weg. Enkel haar stem blijft nog na-echoën
‘Ga niet weg’ schreeuwt Vena hulpeloos.


3.
Met een ruk wordt Vena terug naar de werkelijkheid gehaald. Even ziet ze zwarte vlekken voor haar ogen. Maar die gaan meteen weer weg. Het is aardedonker. Ze kan niets zien. Haar haren zijn nat en haar hoofd ligt op een harde ondergrond. Dicht bij haar hoort ze een ademhaling.
Ze is niet alleen!
‘DAAWK TEH NEB KI’ fluistert iemand.
Vena herkent de stem onmiddellijk en deinst achteruit.
Voor een seconde wordt de hemel verlicht door een bliksemschicht.
Ze ziet Aphrodite over haar heen gebogen staan. Haar rode ogen priemen in die van Vena. Bang probeert Vena weg te kruipen. Maar Aphrodite blokt haar poging meteen.
‘Jij gaat nergens heen’ sist Aphrodite
Dezelfde bruine haren als die van Vena hangen achter Aphrodites oren.
Gillend krabbelt Vena recht. Het is weer pikdonker. Nog nooit heeft ze gevoeld hoe zwart en donker de nacht eigenlijk is. Als een donkere deken valt de duisternis over Vena heen. Panisch snel rent ze naar de straat. De bliksemflits was kort. Maar ze kon wel zien dat er een veld was, en dat de straat de kant op ligt waar ze naartoe rent.
Haar benen bewegen als een bezetene en haar hart klopt in haar keel. Wat als ze niet snel genoeg is? Wat als Aphrodite haar inhaalt? Ze wil die gedachten uit haar hoofd zetten. Als ze nu niet kan ontsnappen dan…
Achter haar hoort ze Aphrodite lopen. Haar voetstappen klinken leeg in de stilte.
De donder rolt over het veld en Vena loopt steeds sneller en sneller.
‘Speculum!’ schreeuwt Aphrodite.
Meteen komt er een spiegel recht voor Vena uit de grond. Ze remt bruusk. Verdwaasd voelt ze hoe haar voet er in gezogen wordt. Snel krabbelt ze achteruit. Ze wil zich omdraaien, maar vlak achter haar rijst er ook een spiegel uit de grond.
In een mum van tijd is Vena helemaal omringd door spiegels.

Het lijkt wel een kooi. Ze voelt zich als een klein vogeltje dat opgesloten zit. En ze kan nergens heen.
Doodsangst maakt zich meester van haar. Aphrodite stapt op Vena af.
‘Nu is het tussen ons’, sist ze. ‘De regels zijn simpel, wie als eerste de ander door de spiegel duwt wint.’
Iets in haar stem vertelt Vena dat het niet zo simpel zal zijn. En waarom met spiegels?
De waarheid sijpelt door bij Vena maar ze is niet zeker.
Zou Aphrodite echt haar- zijn? Ze kan het woord niet eens uitspreken.
Aphrodite stapt grijnzend achteruit.
Met een bang hartje doet Vena hetzelfde. Haar hart klopt razendsnel en ze is heel dicht bij een paniekaanval. Haar onderlip trilt en haar ogen beginnen rood te zien.
Aphrodite blijft haar vreselijke grijns behouden. Dan staan ze allebei stil. Een bliksem splijt het wolkendek in tweeën. Hij baant zich een weg naar de grond en boort zich dan in een boom. In de verte ziet ze het vuur oplaaien. Vena probeert rustig te blijven maar haar hart klopt steeds sneller.
Ze lijken zo griezelig hard op elkaar, realiseert Vena zich. Elk plukje haar hangt op precies dezelfde plaats en elke moedervlek is even groot.
Waarom? Dit is toch gewoon onmogelijk?
Maar sinds vannacht heeft ze een andere blik op het “onmogelijke”. Haar spiegelbeeld praat, er rijzen spiegels uit de grond, er is iemand die nog meer op haar lijkt dan haar tweelingzus…
Dat zijn dingen die niet kunnen, die ze nooit voor mogelijk had gehouden. En nu gebeuren ze. Wat is er mis? Heeft ze hoge koorts? Is dit wel echt?
Dat kan niet anders. De auto daarnet, de pijn die ze voelde… Dat was geen verbeelding. Absoluut niet. Een koud gevoel bekruipt haar.
Wat als ze verliest? Daar wil ze niet eens aan denken.
Ze moet winnen!

Aphrodite komt op Vena afgestormd.
Shit, ze heeft het startsignaal gemist.
Angstig duikt ze weg en Aphrodite belandt op de grond.
Het koude gras tintelt onder Vena haar voeten. Haar adem stokt nog steeds als ze ziet dat ze geen spiegelbeeld heeft. En als ze beter kijkt merkt ze op dat Aphrodite er ook geen heeft.
Vena grijpt Aphrodite aan één van haar benen. Ze spant haar spieren op en sleurt Aphrodite naar één van de spiegels. De modder tussen de grassprieten maakt Aphrodite helemaal vuil. Haar haren hangen in klitten en haar gezicht heeft verschillende bruine vegen.
Dan krabbelt Aphrodite recht. Verschrikt laat Vena los. Met een harde klap smakt ze tegen de grond. Kermend van de pijn kruipt ze weg.
Ze moet dit winnen! Nu mag ze niet opgeven.
Het groene gras draait rondom haar heen, maar ze staat toch recht. Met hernieuwde moed verbijt ze de pijn en springt ze op Aphrodite af. Ze is vastbesloten om de strijd aan te gaan en deze ook te winnen.
Als ze vannacht niet wint dan…
Schreeuwend trekt ze aan Aphrodite haar arm. En die gaat meteen in de tegenaanval.
Ze blijven vechten,er lijkt géén eind aan te komen.

Vena begint echter moe te worden. De maan staat hoog aan de hemel en ze vraagt zich af of ze de zon ooit nog zal zien. Tranen wellen op en rollen over haar wang. Maar ze blijft verder vechten. Verbeten duwt ze Aphrodite naar de spiegel.
Plots lijkt er wel een wolk te breken en het onweer barst los. Regen giet met bakken uit de lucht en Vena is onmiddellijk doorweekt.
Aphrodite loopt naar haar en grijnst.
‘Je kan me niet verslaan’
Met een kracht die niet te evenaren valt, duwt ze Vena op de grond.
Vena hapt naar adem en krabbelt angstig achteruit. Aphrodite buigt zich over haar.
Vena’s hart klopt in haar keel en ze slikt moeizaam.
Er verandert nu iets in Aphrodites blik. De felrode ogen worden nu geel. Haar hoektanden worden nog groter en ze sist gevaarlijk. Langzaam kronkelt ze achteruit.
Haar benen groeien aan elkaar vast en krijgen schubben. Haar lichaam wringt zich in allerlei bochten. Ze krijgt kraaloogjes en sist als een slang.
In paniek wil Vena vluchten, maar ze kan nergens heen.
Aphrodite krijgt schubben over haar hele lijf en binnen een paar seconden zal ze een slang zijn.
Een koningscobra.
Kwaadaardig richt ze zich op. De gigantische koningscobra ontbloot haar tanden. Af en toe schiet de gespleten tong uit haar mond.
‘DAAWK TEH NEB KI’
Vena deinst geschokt achteruit. Ze moet hier zo snel mogelijk weg!
Aphrodite lacht bulderend. Haar lach lijkt wel te rollen over heel het veld.
De slang maakt zich groot en richt zich op om te bijten.
Vena gilt.
Haar juf biologie vertelde haar dat koningscobra’s de giftigste slangen ter wereld zijn.
Ze loopt naar de rand van de spiegels. De slang is kolossaal en neemt bijna de hele ruimte in beslag. Dan hapt ze toe.
Vena slaat angstig haar handen voor haar ogen. Maar ze voelt geen pijn. Voorzichtig opent ze haar ogen. De slang heeft niet gebeten. Ze komt op haar afgegleden. Haar glibberige lijf kronkelt om Vena heen. Ze begint hysterisch te gillen.
Het grote lichaam van de slang draait rond Vena. Ze wil vluchten, maar de slang knijpt haar voeten tegen elkaar. Rillend probeert ze ze uit elkaar te krijgen. Steeds meer en meer raken haar voeten afgekneld. De cobra wikkelt zich helemaal om haar heen en al snel wordt Vena’s buik toegeknepen. In paniek hapt ze naar lucht.
‘Je weet niet hoe het is om iemand na te moeten doen!’ sist de slang.
‘Wie ben jij?’ piept Vena. Ze heeft geen adem meer.
‘Ik ben je ergste nachtmerrie’
De slang kronkelt zich rond haar keel en Vena’s adem wordt haar benomen. Haar hoofd duizelt als gevolg van het zuurstofgebrek en ze begint overal zwarte plekken te zien. Ze dansen voor haar ogen en maken haar draaierig.
Alles wordt wazig. Aphrodite knijpt nog harder.
Met een duizelingwekkende snelheid lijkt Vena wel in een gat te vallen. Elke cel in haar lichaam schreeuwt om zuurstof.
Als Aphrodite nog harder gaat knijpen dan zullen Vena haar botten breken.

Haar oogleden vallen dicht. De slang zijn greep verslapt, maar het is te laat. Vena’s longen piepen en stoppen dan met werken.
Is dit het einde?

Neen, dat mag niet! Vena vecht tegen de drang om weg te zakken in de duisternis.
Nu ze weet wie Aphrodite is mag ze niet opgeven. Ze haalt diep adem en opent haar ogen. De slang is een levenloos lichaam rond haar.
Dan lost het lichaam van de slang langzaam op in rook. De kraaloogjes worden zwarte rook en de schubben vervagen. De zwarte rook tilt Vena de lucht in. Haar voeten komen van de grond en ze zweeft. Verbaasd spartelt ze met haar armen. De grond wordt steeds kleiner en de maan komt dichter. Het gras onder haar lijkt ver weg.
De maan werpt een felle gloed op haar gezicht. Verblind door het licht knijpt ze haar ogen dicht.
Ze hoest als de rook haar neusgaten binnendringt. Hij verschroeit haar longen van binnenuit. Haar hoofd lijkt ook wel vol te zitten. Ze kan niet meer helder nadenken.
En dan doemt er plots een gedaante op uit de zwarte rook.
Eerst kan ze niet zien wie het is, maar al snel herkent ze haar eigen contouren. Of die van Aphrodite.
‘DAAWK TEH NEB KI!’
Vena’s hart slaat ongecontroleerd in haar borstkas. Maar de zwarte rook houdt haar in de lucht. Hij sluipt langs haar handen omhoog. Langzaam kronkelt hij zich rond haar armen. Hij baant zich een weg naar haar keel. Bang voelt ze hoe de rook al haar adem beneemt. Haar ogen staan wijd open en ze flitsen alle kanten op net als een prooi. Rond haar zijn er nog altijd spiegels. Maar ze reflecteren enkel de rook, want zowel zij als Aphrodite hebben geen spiegelbeeld. Vena bibbert en wil gewoon thuis zijn. Bij haar ouders, onder een fleecedekentje in de zetel. Ze verlangt er zo hevig naar.
De zwarte rook kruipt in haar mond. Vol walging wil ze hem uitspuwen. Het lukt niet.
Haar hoofd tolt en de rook maakt alles wazig. Ze voelt hoe hij steeds dieper in haar luchtpijp gaat. Hij verbrandt alles op zijn weg en een vreselijke pijn maakt meester van haar. Vena schreeuwt het uit. Haar hoofd duizelt en alles draait.
Aphrodite lacht hard. En plots lijkt al het leven uit Vena weggerukt te worden. Er knapt iets in haar. De rook komt weer uit haar mond. Het lijkt wel alsof hij niet meer zo zwart meer is nu.
Hij houdt een wit lichtje vast. Het is zo fel dat het de nacht meteen lichter maakt. Vena voelt zich eraan gehecht en ze wil niet dat de rook het meepakt.
Het is haar ziel.

Er rolt een traan over haar wang, het is gedaan. Aphrodite heeft de strijd gewonnen.
En dan begint Aphrodite te lachen. Vena kijkt toe hoe het lichtje in de mond van Aphrodite gaat en staart levenloos voor zich uit. Hoe kon ze zo dom zijn? Alles valt precies op zijn plaats… Waarom Aphrodite ook geen spiegelbeeld heeft. Waarom ze zoveel op elkaar lijken.
Aphrodite is haar spiegelbeeld!

Dan begint Aphrodite te gillen. Vena wil haar handen voor haar oren slaan, maar ze kan nog altijd niet bewegen. Dan is er plots gekraak. Alle spiegels breken in duizend stukjes. Behalve één. Daar komen allemaal kleine wezentjes uit.
Duivels.
Ze komen recht op haar af.
Plotseling trekt de zwarte rook weg. Vena wordt niet langer meer in de lucht gehouden en ze zweeft een moment lang boven de grond voor ze met een harde klap neerkomt.
De duiveltjes staan in een cirkel rond haar.
In paniek schieten Vena haar ogen alle kanten op.
De duivels hebben kleine kraaloogjes en staren Vena venijnig aan. Haar hart klopt in haar keel en haar hele lichaam beeft. Haar vingers trillen als ze haar nagels in de grond boort.
De duivels komen allemaal razendsnel op Vena af.
Doodsangst golft door haar hele lijf. Aphrodite sist weer. Het lijkt alsof ze de duivels toespreekt.
Ze grijpen haar armen vast en gooien haar op hun rug.
Vena’s hart klopt hevig. De duivels dragen haar naar de enige spiegel die nog rechtstaat. Ze begint hysterisch te gillen.
Dit mag niet het einde zijn. Ze moet hier weg en schopt angstig in het rond. De spiegel komt steeds dichterbij.
Aphrodites lach buldert over het hele veld. Hij doet de hele grond daveren.
Vena schreeuwt de longen uit haar lijf.
Iemand moet haar toch kunnen horen!
Dan raken haar voeten de spiegel. Ze wordt erin gezogen als een slappe voddenpop. Haar lichaam stopt onmiddellijk met zich te verzetten. Levenloos duwen de duivels haar steeds meer en meer door de spiegel. Haar armen bungelen naast haar hoofd en de duivels blijven maar duwen.
Vena probeert te spartelen, maar haar spieren willen niet meer mee.
In de verte hoort ze de klok drie uur slaan.
Vena Van De Velde, tijdstip van overlijden: drie uur, denkt ze.
De slagen galmen in haar oren.
Aphrodite krijst: ‘Sneller!’
En net voor de laatste slag springt de spiegel kapot. Aphrodite schreeuwt en er valt een regen van glasscherven op haar hoofd.
Vena voelt dat ze weer kan bewegen. Verbaasd kijkt ze naar waar de spiegel 2 seconden geleden nog stond. Enkel glasscherven bewijzen dat hij er ooit heeft gestaan. Was om drie uur alles gedaan?
Geschokt beseft ze hoeveel geluk ze heeft gehad, want ze zat al tot haar nek in de spiegel.
Als de duivels iets sneller hadden geduwd…

Ze krabbelt zo snel mogelijk recht. De betovering is verbroken en ze holt zonder om te kijken naar de straat. Haar benen lopen over het natte gras en af en toe zinken ze weg in de modder. Die spat in klodders op haar benen Koste wat het kost, ze moet blijven rennen, niet achterom kijken. Gewoon lopen.
Haar voeten raken het asfalt en een golf van opluchting gaat door haar heen. De straatlantaarns werpen hun gloed als een lichtbundel door de mist. Hun licht lijkt zo puur in de nacht. Het is Vena’s enige hoop. Vena holt naar de overkant en herkent de contouren van haar eigen huis. Of nee, ze herkent ze niet echt meer. Het is gewoon een huis. Ze kan zich niets meer herinneren: hoe haar mama er uitziet, of ze huisdieren heeft, welke dag het is. Zelfs haar naam kan ze zich maar nauwelijks herinneren. Is het Vena, of heet ze anders? Het moet wel haar naam zijn. Dat is het enige dat ze zich kan herinneren.
Wacht, hoe heet ze alweer? Ze is het vergeten!
Ze is haar naam vergeten!

Moedeloos loopt ze naar het huis voor haar. Een paar seconden geleden wist ze zeker dat het haar huis is. Nu twijfelt ze. De voordeur staat nog open. Wat kan ze anders doen dan naar binnen gaan? Opgelucht dat ze haar huis heeft gevonden, versnelt ze haar pas. Ze stevent recht op het huis af.. Als dit haar thuis is wil ze daar zo vlug mogelijk zijn.
Plots struikelt ze over een losliggende steen; en met een razende snelheid komt de grond op haar af. Vlak voor haar hoofd neersmakt weet ze haar naam weer. Haar naam is Vena, Vena Van De Velde
Ze klapt dubbel van de pijn als haar hoofd de tegels raakt.
Wanhopig probeert ze te vechten tegen de bewusteloosheid. Ze mag niet wegzakken, niet weer. Als ze blijft doorzetten zal ze haar ogen weer kunnen openen. Dan gaat ze naar huis en is alles weer oké.
Alstublieft, laat alles niet weer zwart worden. Vecht Vena, vecht! Je kan het!
Maar het is te laat.

4.
Langzaam opent Vena haar ogen. Meteen komt er een onbekende angst opborrelen. Dingen die deze nacht gebeurd zijn flitsen door haar hoofd.
Bang tast ze om zich heen. Ze voelt haar hoofdkussen onder haar hoofd.
Ligt ze in bed? Verstomd knipt ze het licht aan.
Haar ogen worden langzaam een meisjeskamer gewaar. Is het die van haar? Ze kan het niet met zekerheid zeggen. Maar het moet wel, het kan niet anders.
Was deze nacht een nachtmerrie? Heeft ze het gedroomd, of was het echt?
Allemaal verschillende gedachten proberen naar voren te dringen. Ze willen allemaal ontrafeld worden. Stuk voor stuk.
Maar Vena kan ze niet oplossen, het is te veel; ze moeten stoppen!
Duizelend slaat ze op haar hoofd. Alsof daarmee alle gedachten af gaan druipen. Het worden er enkel meer.
Een scherp stukje glas snijdt haar vinger open. Hoe komt dat in haar haar? En ze heeft al haar kleren nog aan.
Met een gejaagde ademhaling laat ze zich uit bed zakken. De grond voelt een beetje onvast onder haar voeten.
Was het een droom? Die gedachte spookt door haar hoofd.
Ze moet zekerheid hebben.
Haar hart klopt razendsnel. De vloer kraakt onder haar voeten. Zachtjes duwt ze haar deur open. Is het eigenlijk wel haar deur? Bij elke stap die ze zet trekt er een siddering door haar lijf.
Vurig hoopt ze dat het een nachtmerrie is. Een angstaanjagende droom.
Maar het glas dan? En je kleren! sist een stemmetje in haar hoofd. Wie weet was het wel geen nachtmerrie! Misschien is het echt!
Bijna op automatische piloot draait ze rechtsaf. Als ze weet waar ze naartoe moet, dan zal dit toch wel haar huis zijn?
Huiverend trekt ze de deur van de wc open. Angstig flitsen haar ogen naar de spiegel. De kast achter haar wordt perfect weerspiegeld maar Vena niet.
Ze heeft geen spiegelbeeld!

Hysterisch begint ze te gillen. Ze wil de kamer uitlopen, maar de deur valt in het slot.
‘Nee’ jammert ze. ‘Nee, nee, nee! Dit gebeurt niet! Dit is niet waar!’
Uit de muur komt een zwart tentakel. Hij is pikzwart, nog zwarter dan de nacht en lijkt recht uit de gedrochten van de hel te komen. Hij kronkelt naar haar toe.
Er schieten er meer en meer uit de muren en ze grijpen Vena vast. Ze probeert ze weg te slaan.
Eén voor één omklemmen ze haar benen.
Ze wil weg, terug naar haar bed. Waarom moest ze daar nu per se weg gaan!
Huilend ziet ze hoe de tentakels haar handen vastgrijpen.
Ze kronkelen zich rond haar lichaam.
Al snel kan ze niet meer bewegen. Hoe hard ze ook probeert, de stevige greep van de tentakels lost niet.
Vena hoort hoe de deur opengaat. Een meisje met bruin haar, blauwe ogen, en een moedervlek naast haar neus stapt binnen. Vena herkent zichzelf. Maar toch is zij het niet.
Het is Aphrodite.
Ze stapt grijnzend naar binnen.
‘Je kan me niet verslaan, bitch’
Dan schieten er tientallen armen uit de muur die Vena beetpakken. Ze zijn spierwit en steken fel af tegen de zwarte tentakels. En ze zijn schoon, beeldschoon. Er valt geen enkel haartje of oneffenheid te bespeuren. Eigenlijk zijn ze prachtig.
Ze wikkelen zich rond haar arm alsof ze van elastiek zijn en tillen haar op. Langzaam verkleuren ze, ze worden fel grijs. En ze zijn niet meer mooi, ze verstenen.
Het zijn geen mensenarmen meer. Het zijn stenen armen die Vena omklemmen. En ze krijgt ze onmogelijk van haar af.
Ze zullen haar mee de dood insleuren.
Vena probeert de pijn te verbijten, maar het is verschrikkelijk. Haar hoofd bonst. Er schieten steeds meer witte armen uit de muur die daarna verstenen. Angstig spartelt ze heen en weer. Haar armen worden afgekneld. Ze is zo bang. Loskomen lijkt bijna onmogelijk.
De armen brengen haar hoger. Tot ze ze in de spiegel kan zien. Ze lijken wel een onzichtbare te dragen. Langzaam duwen ze haar door de spiegel. Alsof Vena heel traag moet sterven, maar niet zonder eerst veel te lijden.
Ze wordt helemaal opgeslokt, ze kan nu ook haar voeten niet eens meer zien. Die zitten al helemaal in de spiegel.
In paniek probeert ze zich nog te verzetten. Haar armen bewegen heel stroef.
Vena’s ademhaling gaat veel sneller dan goed voor haar is.
Nu zit ze al tot haar middel in de spiegel.
Hysterisch slaat ze een stenen arm kapot, maar meteen schiet er een nieuwe uit de muur.
Ze gilt en spartelt alle kanten op.
De spiegel slokt haar steeds verder en sneller op.
Bang probeert ze weg te komen, maar het is te laat.
Voor ze helemaal wordt opgeslokt gilt ze nog één keer.
Dan verdwijnt ze in de spiegel.

Zou ze nu dood zijn? Maar dan zou haar leven toch voorbijflitsen.
Misschien zijn het nonsens? Of komt het door haar gestolen ziel?
Nee! Laat haar toch nog een laatste keer genieten van haar leven. Dat heeft ze toch wel verdiend! Ze heeft zo lang gevochten. En kies er de mooiste momenten uit, kies de momenten waarop ze het gelukkigst was. Alsjeblieft!
En plots ziet ze, als in een film, beelden uit haar verleden...
Alsof iemand medelijden met haar heeft gekregen, haar wil helpen.
Het is zij, die samen met Julie en Louise haar tong verbrandt aan een veel te hete chocolademelk met slagroom. Ze ziet hoe haar vriendje, Kobe haar in het zwembad duwt. Lachend duikt hij haar achterna. Ze ziet hoe liefdevol haar ouders haar knuffelen. Haar hele leven passeert voor haar ogen. Maar het voelt niet meer als dat van haar, het voelt alsof ze het bekijkt als buitenstaander.
Er rolt een traan over haar wang voor alles wat ze ooit had haar ontnomen wordt.
Vanaf nu is ze Aphrodites spiegelbeeld.
Vena bestaat niet meer.

Dan gaan haar ogen weer open. Ze ziet zichzelf. Lachend naar de spiegel kijkend. Wacht, nee, het is Aphrodite. Deze keer staat ze aan de andere kant van de spiegel, aan de kant waar Aphrodite ooit gestaan heeft.
Aphrodite grijnst en Vena doet hetzelfde, ze kan niet anders. Het moet.
Dan stapt Aphrodite op de spiegel af. Ze tekent er met haar vingers iets op.
“DAAWK TEH NEB KI” Maar Vena ziet het ditmaal in spiegelbeeld.
Eindelijk kan ze lezen wat het is.
IK BEN HET KWAAD

© Copyright Butterfly

Ingezonden door

Butterfly

Geplaatst op

24-01-2019

Over dit verhaal

Dit is een verhaal dat ik graag zou gebruiken om mee te doen aan de Kramat schrijfwedstrijd. Dus ik zou graag weten wat jullie ervan vinden.

Tags

Griezel Spiegelbeeld