DOKTERNIEUWENHUIS (3)

Toen Nancy haar ogen open deed, keek ze vol verbazing de kamer rond waarin ze lag. De kamer was haar volkomen vreemd. Er stond een tv in de hoek en op het nachtkastje naast haar bed een telefoon. Het leek wel een hotelkamer. Ze deed de gordijnen een stukje open en keek naar buiten. Het leek inderdaad een hotel te zijn. En een paar honderd meter verderop zag ze het bushokje waar ze gestaan had. Blijkbaar was het hotel haar in het donker niet opgevallen. En nog vijftig meter verder stond het huis van dokter Nieuwenhuizen. Waar ze gisterenavond geweest was.
Er werd op de deur geklopt. “Binnen”, zei ze werktuigelijk. De deur ging open en een dienstmeisje kwam binnen met een ontbijt. Nancy wist eerst niet wat ze ervan denken moest. “Waar ben ik?”, vroeg ze. Terwijl ze de woorden uitsprak, merkte ze meteen hoe vreemd deze vraag klonk. Niettemin gaf het meisje gewoon antwoord.
“Dit is Hotel Verduin mevrouw”, zei ze. “U bent hier gisteren binnengebracht door een heer die zei dat u onwel geworden was. Hij heeft de kamer voor u besteld en de opdracht gegeven om gedurende de nacht een paar keer te kijken hoe het met u ging. Maar u was steeds in diepe slaap. Maar zo te zien gaat het nu wat beter?”
Nancy knikte. “Ja, ja, het gaat wel weer denk ik.”
Het meisje vervolgde: “De meneer die u gebracht heeft ook uw man gebeld om te zeggen waar u was. Hij heeft doorgegeven dat u zich niet goed voelde en daarom in ons hotel zou overnachten. En dat u hem zou bellen zodra u wakker zou zijn. ” Nancy knikte en het meisje verdween weer naar buiten.

Ze besloot niets tegen Chris te zeggen. Tenslotte wist ze zelf niet precies meer wat er gebeurd was. Ze zou zich houden aan het verhaal dat hij via de telefoon te horen had gekregen. Dat klonk immers heel geloofwaardig? Ze zou uitleggen dat ze niet lekker geworden was en daarom een hotelkamer genomen had. Een man had haar naar het hotel gebracht. En daar was ze naar bed gegaan en meteen in slaap gevallen. Maar als hij haar geprobeerd had te bellen? O ja, haar smartphone deed het niet. Dus dat klopte.
Wat was Chris z’n nummer ook al weer? Ze keek in haar agenda, vond het nummer en belde hem op. Ze vertelde dat ze zo lang in het bushokje gestaan had en niet lekker geworden was, van de kou en de nattigheid waarschijnlijk. Een man had haar naar het hotel gebracht en daar had ze een kamer genomen. Het ging nu wel weer. Chris zei dat ie gisteravond nogal veel gedronken had na de training. Maar hij had vrij genomen om haar op te komen halen. Hij zou zo gauw mogelijk komen.

Langzaam begon ze zich weer te herinneren wat er de vorige dag allemaal gebeurd was. De problemen op kantoor. De auto die het niet deed. Hoe ze in de regen op de bus gewacht had die niet kwam. De man, die dokter, die haar mee naar huis genomen had. Dat ze zo duizelig en moe geworden was. Ze dacht aan de handen die haar zo heerlijk gestreeld hadden. Aan de opwinding die zich meester gemaakt had van haar lichaam. En ten slotte… aan wat er daarna gebeurd was. De herinnering daaraan durfde ze haast niet voor waar te houden hoewel alles er op wees dat het wel zo was.

Verward stond ze op. Snel ging ze naar de douche en liet het warme water over haar lichaam stromen. Hoe kon het gebeurd zijn?
Plotseling herinnerde ze zich de port die ze gedronken had. Zou er iets in gezeten hebben?
Ze voelde zich schuldig over wat haar overkomen was maar tegelijk kwam de herinnering aan dat zalige moment ook terug. Het bloed steeg haar naar de wangen. Ze voelde zich schuldig, maar bedacht tegelijkertijd: had ze het kunnen voorkomen? Hoe had ze kunnen weten dat die Nieuwenhuis, een arts nota bene, niet te vertrouwen zou zijn? Eigenlijk trof haar geen blaam. Nadat ze zich had afgedroogd kwam ze terug in de kamer. Haar kleren hingen over een stoel gedrapeerd, haar jas hing in de kast.

Tijdens het zich aankleden en het ontbijten bleven de vragen door haar hoofd spoken. Wat was er wel en wat was niet gebeurd? Ze moest antwoord hebben op haar vragen. Het was negen uur. Misschien nog wat vroeg om bij Nieuwenhuis aan te bellen. Maar ze kon niet wachten. Ze trok haar jas aan en ging naar buiten.
Gespannen liep Nancy naar het grote, donkere huis.
Toen ze er aankwam stond er een bord “TE KOOP” in de tuin. Verbaasd keek ze ernaar. Dat was haar gisteren helemaal niet opgevallen. Ze belde aan maar alles bleef stil. Na herhaaldelijk bellen liep ze naar het raam van de huiskamer waar ze gisteren geweest was en keek naar binnen. De kamer was volkomen leeg. Was dit wel het goede huis? Maar daar hing het bord aan de muur, het witte bord met de zwarte letters: Huisarts Dr. G. Nieuwenhuis. Er was geen twijfel mogelijk. Een buurvrouw kwam tevoorschijn. Ze vroeg of ze soms belangstelling voor het huis had dat te koop stond, want zij had wel een telefoonnummer van de makelaar.
Nancy zei dat dat niet zo was maar dat ze op zoek was naar de dokter. De buurvrouw zei dat het haar speet te moeten zeggen dat de dokter helaas een paar maanden geleden overleden was. Vandaar dat nu het huis te koop stond. Verbijsterd liep Nancy terug naar het hotel. In plaats van antwoord te krijgen op haar vragen waren er alleen maar vragen bij gekomen. Hoe was dit alles mogelijk?

© Copyright Hans Erkamp

Ingezonden door

Hans Erkamp

Geplaatst op

13-08-2018

Over dit verhaal

Over een vrouw die een mysterieuze dokter ontmoet.

Tags

Dokter Hotel Vrouw