eenzame vampier (wordt waarschijnlijk nog aangepast)

Het huis is stil. Normaal, aangezien er in geen 100 jaar iemand was geweest, behalve zij. Maar dit keer was het anders, het was ondraaglijk stil. Na al die tijd begon ze zich eenzaam te voelen. 100 jaar alleen zijn is niet niks. Ze deed de tv aan. Het holle geluid ervan doorbrak de stilte, maar niet die knagende eenzaamheid. Ze had gezelschap nodig. Hoe hard ze het ook probeerde het te onderdrukken, het bleef aan haar knagen. Ze had iemand nodig, iemand waar ze tegen kon praten, iemand die haar begreep, iemand die heel misschien zelfs…nee natuurlijk niet, wie wilde dat nou? maakte ze zichzelf wijs. Ze staat op en zet de tv weer uit, het geluid irriteerde haar. Ze loopt naar de koelkast en ziet dat haar voorraden alweer bijna op zijn. Vanavond maar weer eens een uitstapje maken, denkt ze. Ze pakt een van de flesjes en maakt die open. Ze drinkt alles gulzig op.
Als ze terug naar de woonkamer loopt ziet ze het fotolijstje dat ze expres zo heeft gezet dat ze de foto niet ziet. Ze wilde het niet weggooien, maar het zien ervan doet haar pijn. Ze denkt aan de persoon waarvan die op de foto staat. Tranen beginnen op te wellen. Snel draait ze zich weg en loopt verder, geen tijd voor emoties. Ze pakt haar jas, tas en sleutels en loopt naar haar auto.
Buiten staat de Mercedes geparkeerd. Ze opent het portier en bewonderd de haar zo dierbare auto. Ze ruikt de geur, de onmiskenbare geur van hem. Ze voelt de tranen alweer opkomen. Ze steekt de sleutels in het slot en probeert zich te concentreren op het rijden. Na een tijdje komt ze aan bij het ziekenhuis. Na al die keren weet ze wel waar ze heen moet. Als ze aankomt bij het lab ziet ze professor Lincolm al.
“Goedenavond professor.”
“Hey Elora, nog steeds niet klaar met dat project?”
“Nee nog niet, maar ik voel dat ik er bijna ben.”
Het voelt fout om niet de waarheid te spreken tegen Lincolm, hij is zo’n sympathieke man. Maar beter zo dan…ze schud de gedachte weg en kijkt toe hoe de professor haar tas vult.
“Hoe gaat het eigenlijk met…”
“Goed, het gaat goed met hem.” zegt ze snel voor ze zijn naam moet horen. Ze kan hier niet gaan staan huilen, om meerdere redenen. “Hebben jullie al gedacht aan kinderen, jullie zouden zulke leuke kinderen hebben.” Ze moet op haar lip bijten om niet in tranen uit te barsten. “Nee nog niet, maar je zult vast gelijk hebben.” zegt ze zacht. “is alles oké?” vraagt hij ineens.
“Ja alles is prima, m’n onderzoek loopt niet zo goed dat is alles.”
“Oke, als je hulp nodig hebt kan je me altijd bellen.”
“Zal ik zeker doen.” Ze geeft hem wat geld en vertrekt weer.
Ze zet haar tas naast haar neer en gaat in de auto zitten. Wat zou ze graag kinderen met hem hebben gehad. Maar dat heeft ze allemaal verpest. Die stomme vloek ook. Haar vader had ooit gezegd dat het niet haar schuld was, en dat wist ze ook wel. Het was de schuld van haar overovergrootvader. Als hij nog leefde had zij er wel voor gezorgd dat hij wist wat hij hun familie had aangedaan, maar daarvoor was het te laat. Dan ineens krijgt ze een idee. Wat als ze een kind adopteert! Nee, dat heeft geen zin denkt ze dan. Ze kan er toch helemaal niet voor zorgen. Het zou naar school moeten en zij zou het er niet naartoe kunnen brengen. Maar als ze nou iemand inhuurt die een tijdje voor het kind zorgt tot het oud genoeg is om voor zichzelf te zorgen? Geld heeft ze toch zat. En als het kind oud genoeg is om te snappen wat de vloek van haar inhoud zou ze het daarover kunnen leren! Langzaam begon er een gevoel van geluk in haar te komen. Het huis zou niet meer zou eenzaam zijn.

© Copyright Scylla

Ingezonden door

Scylla

Geplaatst op

15-04-2017

Over dit verhaal

Dit is een deel van het verhaal dat ik aan het schrijven ben. ik zou graag weten wat jullie ervan vinden en of jullie de rest ook willen lezen.

Tags

Eenzaamheid Mysterie Vampier