Ongenaakbaar?

Het leven is ongenaakbaar voor Joop van Teil, herinneringen aan betere tijden spelen hem parten, hoop op een betere toekomst is er niet.
Het is zaterdag 20 maart 1999 in Amsturia, de bruisende stad aan de Sturia. Joop van Teil ligt in zijn kringloopbed, het bed dat hij kocht bij kringloopwinkel Het Rommeltje. De kringloopwinkel waar hij op zoek was naar een boek over de wolharige mammoet, vanwege een opdracht van zijn strenge baas Jan.
Zijn hart lijkt nog jong, het is zijn ijlkoorts die het Joop moeilijk maakt. Met de warme kruik tegen zijn buik valt hij onmiddellijk in slaap. Wanneer hij een poosje slaapt neemt de koorts hem naar een droomwereld. Joop is weer in de kelders van het kasteel waar de door de kunstenaar Alfons Bortano geschilderde doeken hangen:
Vreemdelingen in de nacht
De verbaasde eekhoorn
Man van de grote stad
Slapende schoonheid
De stille getuige
De Bibliotheek
Portret van een verlegen dichter
Zo gek als een deur
Het raam van mijn geweten
De oranje eend
Alle geschilderde doeken van Alfons Bortano hangen er in bijpassende lijsten, kleurrijk en met gevoel geschilderd in een vitale stijl.
Joop van Teil ziet wat voor prijzen er voor de werken van Alfons B. worden gevraagd. Daar zou Joop een kasteel voor kunnen kopen, als niet het grootste gedeelte naar de belasting zou gaan. In de hoek van de grote hal staat een oude gitaar van Joop, nog twee snaren sieren zijn houten buik. Joop is in de dromenwereld. Hij ziet de oude gitaar met twee snaren staan. Het lijkt alsof de gitaar verdrietig is, er hangen tranen aan zijn hals. En er zitten bloedvlekken op zijn buik. Naast hem staat een oude wandelstok, gebruikt tijdens wandeltochten over de bergen. Aan zijn rubberen voet hangen nog haren van de berggeiten op de Mont Ventoux, de berg die Joop van Teil drie keer heeft bedwongen toen hij nog gezond was. Joop ziet ook dat zijn hoed daar ligt in de kelder van zijn droom in die vreemde droomwereld in de kelders. Hij laat talloze konijnen het licht zien en hij laat duiven vliegen naar verre horizonnen om er vrede te brengen. Joop van Teil tovert bossen vol bloemen onder die hoed vandaan. Maar het is een droom, en het blijft een droom. Een droom is geen werkelijkheid, of toch wel?
Even verder in de droomkelder ligt de jurk die zijn ex-vrouw Isabelia droeg toen ze ging trouwen met een andere kerel. Het lijkt een sprookje, maar zelfs wanneer hij ziek is weet Joop dat sprookjes altijd een boodschap hebben. Joop ziet de handtas van Isabelia van kamelenleer, het bedeltje dat ze om haar hals droeg, de nagellak voor tijdens de feestdagen, haar roos van fijnzinnig zilverwerk.
De droom van Joop wordt onrustig. Joop ligt niet lekker, hij begint te woelen. Het hoofdkussen voelt niet prettig. Joop wordt telkens even wakker, maar valt dan weer weg in zijn verheven neveldroom. Tijdens de wakkere momenten voelt hij zich nietig, tijdens zijn dromen is Joop een gitarist die speelt met de snaren van de werkelijkheid. Een werkelijkheid die bedrieglijk is, is Joop eigenlijk wel zichzelf of is hij in zijn droom een idioot geworden? Een idioot die het contact met de werkelijkheid verloren is?
De droom verloopt niet erg logisch, plotseling is hij ergens anders. Joop is niet meer in de droomkelders van het kasteel, maar opnieuw in de kringloopwinkel Het Rommeltje waar hij zijn kringloopbed vandaan heeft. Joop ziet op de boekenplanken allemaal boeken van bekende schrijvers staan. Willem Frederik Hermans, Bordewijk, Antoine Huntelbeer, Gerard Reve, Louis Couperus, James Absurdy, Franz Kafka, Oscar Wilde, Alfred Draaikomst, Jan Wolkers, James Purdy, Hemmingway, Hazenveld en nog veel meer bekende namen staan op een rij naast elkaar te wachten op de gulzige handen van een bedelaar.
Joop is die bedelaar geworden. Een bedelaar op weg in een droom naar een skivakantie. Hij staat naakt, zonder kleren te wachten tot hij in het pashokje kan om zijn skipak te passen, maar nog voor hij aan de beurt is glijdt hij naar beneden over onduidelijke sneeuw op weg naar de vallei van zijn ontdooide droom.
De inwoners van Amsturia die een abonnement hebben op het weekblad “ Nieuw Amsturia” kunnen genieten van een gedicht van een inwoner van Amsturia, Jaap Smet, de bekende homoseksuele komiek.

Eiland

Eiland bewoon je
in grootheid van jouw waanzin
eiland behoor je tot planeet

onder wolkenlucht
nabij oceanen

eiland blijf je
in onzekerheid van liefde
en tekort aan empathie

droom-schrijver beweer je
met fluisterstem in leegte

het stille duister lonkt
naar jouw bonzend hart.

Jaap Smet

Radio De Bonte Kakel Papegaai Nieuwsflits die te horen is in de kamer van de net wakker wordende Joop van Teil:
“ Alle dansvoorstellingen die dit weekeinde zouden worden opgevoerd op de algemene begraafplaats nabij het Silvanapark zijn afgelast. Dat heeft de organisatie in samenspraak met de gemeente besloten. De politie kan de veiligheid van de dansers en het publiek niet garanderen.”
Joop zet de radio weer zachter, hij heeft trek gekregen, en vreemd genoeg verlangt hij ondanks zijn memorabele toestand naar een patatje satésaus van Snackbar de Sturia aan het Amaliaplein nummer 6.
Hij gaat maandag weer de stad in op zoek naar een boek over de wolharige mammoet. Het leven lijkt ongenaakbaar voor Joop van Teil, maar aan het einde van iedere tunnel schijnt er licht.

© Copyright mobar

Ingezonden door

mobar

Geplaatst op

13-07-2016

Over dit verhaal

1999

Tags

Amsturia Boek Joop Straat Tekst