Vliegenvanger

1.

Sint-Truiden, zaterdag ochtend, rommelmarkt op de Veemarkt.
Hans Buvens dwaalde tussen de verkoopstanden. Een bont allegaartje van producten werd aangeboden door tientallen professionele en gelegenheidshandelaars. Kleding die op kapstokken hing of netjes opgeplooid op dekens uitgestald lag; dozen vol met cds, boeken en strips; elektrische toestellen waar Hans zich serieus vragen bij stelde; autobanden; oude, roestige moersleutels, hamers, schroevendraaiers… En heel veel mensen die, net als hij, tussen de standen doorslenterden, links en rechts bleven staan om dingen op te nemen en van naderbij te bekijken, in de hoop dat ene ding te vinden dat de trip naar de Veemarkt de moeite waard maakte.
Hans Buvens had die hoop al opgegeven. Hij had net de laatste stand bereikt - hoofdartikel: oude autoradio’s; hij draaide zich en besloot om aan een hoger tempo in omgekeerde richting terug tussen de standen door te lopen. Tegelijk met de rommelmarkt, vond op de grote markt de wekelijks markt plaats. De man wilde ook naar die markt gaan - daar kocht hij meestal zijn brood en fruit.
Hij liep voorbij een stand waar een man en een vrouw geduldig wachtten tot iemand zich interesseerde voor de laptops die ze op een tafel uitgestald hadden. Dells, Hp’s, Acers… Hijzelf was een Mac-fan. Alles wat op Windows draaide, interesseerde hem niet. Er stond echter één toestel tussen dat onmiddellijk zijn aandacht trok. Hij redeneerde dat hij het de eerste keer niet had zien staan omdat hij toen net links, naar de stand met aardewerk, bestek en potten en pannen, in plaats van rechts gekeken had. De reden waarom het zilvergrijze toestel zijn aandacht trok, was dat het op het eerste zicht wel wat leek op een MacBook Air. Een tweede blik leerde hem dat dit niet het geval was. Onder het scherm stond Vulinter Pro. Nooit van gehoord. ’Wat is het besturingssysteem?’ vroeg hij aan de verkoper, een magere man met een volle baard en gekleed in een zwart T-shirt en jeansbroek.
’Geen idee,’ zei de verkoper. ’Het zat bij een lot dat ik gekocht heb van een winkel die de boeken dicht gedaan heeft.’
Hans draaide het toestel rond om het langs alle kanten te kunnen bekijken. Drie usb-poorten; geluid via een jack; HDMI-aansluiting; mini SD lezer. Geen disk drive - hieruit leidde hij af dat het toch een recent toestel was. Qwerty-toetsenbord. Geen probleem. Hij schakelde heen en weer tussen Azerty en Qwerty. ’Is de batterij geladen?’ Zonder op het antwoord van de man te wachten, duwde hij op de powerknop, links van het scherm. Een tiental seconden later verscheen er een logo op het scherm dat hij niet kende. Het was een Phoenix-achtige vogel, met eronder “Shalesbi 2.7”. Nog nooit van gehoord. Zou het een zoveelste Linux-distributie zijn? vroeg hij zich af. Van Linux kende hij niet veel. Wacht. Het logo van Linux was een pinguïn. Geen Phoenix. Dus dat kon niet. Zijn nieuwsgierigheid was echter wel geprikkeld. ’Hoeveel?’ Onder de naam van het besturingssysteem stonden twee knoppen: “continue” en “shut down”. Hij klikte op “shut down”.
’150,’ antwoordde de verkoper.
’125,’ pingelde Hans.
De verkoper wisselde even een blik met zijn vrouw, die nog geen woord gesproken had. Toen zij een kort knikje gaf, zei hij: ’Akkoord.’ Hij boog naar voor en haalde vanonder de tafel de doos van het toestel tevoorschijn. Hij toonde dat de stroomkabel en een handleiding er in zaten, stak de laptop bij in de doos en overhandigde die; in ruil ontving hij een briefje van honderd, een briefje van twintig en een briefje van vijf euro. ’Veel plezier met het toestel,’ zei hij en keek de koper na terwijl deze richting Speelhoflaan liep. Hij ging terug zitten en keek zijn vrouw aan. ’Hebben we er toch nog mooi geld voor gekregen.’
’Als het moest, had ik het voor niks weggegeven,’ zei de vrouw. Ondanks het feit dat meer dan twintig graden was, gingen er een paar rillingen over haar rug bij de herinnering aan wat het infernale ding in haar gezin, bij hun dochter, aangericht had.





2.

Hans Buvens ging rechtstreeks terug naar huis, naar zijn appartement op de Prins Albertlaan. Hij legde zijn nieuwste speeltje op zijn bureau en verliet z’n woning opnieuw. Het bezoek aan de markt werkte hij sneller af dan andere weken. Hij kocht wat hij nodig had, zonder bij andere kraampjes stil te blijven staan. Een klein uurtje later was hij dan ook terug. Hij borg zijn aankopen weg, at iets - het was half twaalf - en installeerde zich dan aan zijn bureau. Hij haalde de laptop uit de doos en plugde de stroomkabel in. Daarna startte hij het toestel. Opnieuw verscheen de Phoenix met Shalesbi 2.7 eronder. Ditmaal koos hij voor “continue”. Een aantal seconden later stelde het toestel - in het Engels - de gebruikelijke vragen: instellen van een beheerderswachtwoord, aangeven in welk land de eigenaar woonde, welke taal hij wilde gebruiken enzoverder. Niks abnormaals.
Dan was de computer klaar voor gebruik. Geen dock zoals bij Mac, geen Windows-startbalk. Of tegels zoals bij Windows 8. Tegen een vuurrode achtergrond met een zwarte vuurvogel, stond een soort 3D-carrousel. Op de voorgrond bevond zich een icoontje in de vorm van een wereldbol; Hans vermoedde dat dit de browser van het systeem was. Hij klikte erop en ja hoor: de vragen in verband met zijn draadloos netwerk volgden. Na het paswoord ingegeven te hebben, was de verbinding met het internet een feit. Hij opende een paar sites en sloot ze weer - hier was het systeem redelijk klassiek: rechts onder bevond zich een rood cirkeltje met een zwart kruisje. De carroussel kwam weer op de voorgrond. Naast de browser bevond zich een geel envelopje met een oranje schaduw - de e-mail-client; daarnaast een vuilbakje. Het volgende icoon was maar half zichtbaar door de kromming van de carroussel. De man ontdekte dat hij de carrousel kon doen draaien door met twee vingers een vegende beweging te maken - touchscreen technologie; nog een bewijs dat het hier om een recent toestel ging. De volgende serie iconen kwam te voorschijn. Een muziekspeler; een foto-organizer; een archiefkast - ongetwijfeld de tegenhanger van Macs finder of de verkenner van Windows; een icoon in de vorm van een bouwvakkershelm - door erop te tikken kwam hij in de instellingen terecht. Hij keek er een tijdje in rond en stelde een paar zaken in, onder andere de printer die hij in gebruik had.
Tegen het einde van de namiddag had hij het voornaamste van het systeem onder de knie. Hij vond dat het een mooie grafische interface had. Mooier dan OSX, mooier dan Windows. Met de snelheid zat het ook wel goed. Via de instellingen ontdekte hij dat de laptop een processor aan boord had waarvan hij nog nooit gehoord had - Qenkon - maar die aan 2,7 gigahertz draaide. 8 GB ram geheugen; SSD harde schijf van 128 GB. Mooie cijfers.
Op dit punt besloot Hans de laptop dicht te doen. Hij had honger gekregen en wilde op de grote markt iets gaan eten. Vreemd genoeg kostte het uitzetten van het toestel hem veel moeite. Op een bepaalde niveau wilde hij dit niet. Maar zijn maag was baas. Terwijl hij een lasagne at in de Italia Bar bleven zijn gedachten echter steevast teruggaan naar de laptop. Met zijn smartphone ging hij op zoek naar informatie over het merk en het besturingssysteem. Tot zijn grote verbazing vond hij geen enkele informatie over het één noch het ander. Misschien dat hij maandag of zo maar ’ns moest binnenspringen in een computerwinkel.
Om zeven uur was hij terug thuis. Hij woonde alleen, gescheiden - als zoveel van zijn generatiegenoten - geen kinderen (gelukkig!). Geen vriendin op het ogenblik. Wie weet was dit wel een permanente situatie? Hij verdiende de kost als bediende bij een bedrijfje op het plaatselijke industrieterrein.
Hij startte de Vulinter Pro opnieuw; dertig seconden later enterde hij zijn wachtwoord en kon zijn verkenningstocht verder zetten. Eén icoontje had zijn aandacht getrokken net voordat hij hem afgesloten had. Een winkelkarretje. Hij klikte erop. De browser opende zich en een ogenblik later was hij in de app-store van het besturingssysteem. Hij bladerde een beetje door de digitale cataloog. Er stond niks bekends bij. Alsof het allemaal huismerken waren. Nog merkwaardiger was dat bij geen enkele app een prijs stond.
’Vreemd,’ mompelde Hans Buvens voor zich uit. Of zou de prijs tevoorschijn komen wanneer je iets wilde installeren? Proberen maar. Hij keek even rond en besloot een app te installeren om e-boeken mee te lezen. Neen, geen kosten. Een programma om video’s mee te bewerken, gratis. Om muziek mee te converteren, gratis. Een drietal spelletjes - geen kosten.
Hans begreep er niets van.
Dan stootte hij op een tekstverwerker. Word-Aficionado. Dat was het volgende dat hij installeerde. Hij schreef kortverhalen - louter als hobby - en beschouwde een goede tekstverwerker als het voornaamste onderdeel van zijn computers. Hij klikte op het icoontje, bevestigde dat hij zeker wist dat hij dit programma wilde installeren - vreemd vond hij wel dat hij dit niet had moeten bevestigen bij de andere apps die hij geïnstalleerd had; hij weet dat aan licentie-rariteiten - en wachtte af tot het systeem hem vertelde dat de installatie voltooid was - dat deed het met een speelse duim-omhoog in de linkerbovenhoek van het scherm met daaronder de naam van het programma.
Hij was meteen verkocht aan Word-Aficionado. Hart en ziel. De interface was mooi, creatief, elegant. Alles zat er in, maar kwam pas te voorschijn wanneer je het nodig had door op het toetsenbord de toets die hetzelfde icoontje als het programma droeg in te drukken, samen met de eerste letter van wat je wilde doen. Voor de meer complexe bewerkingen combineerde je dat icoontje met de shift-toets. Of kon je terugvallen op de werkbalk, aan de rechterkant van het document gesitueerd. Wanneer je er op klikte, klapte het open naar buiten, zodat het nooit over de tekst heen kwam. Slim, vond Hans.
Opslaan kon je in .afic, het bestandsformaat van de tekstverwerker, maar ook in .docx. Dus moest hij ook Word-documenten kunnen lezen. Hans startte zijn Mac op, zocht een usb-stick, opende het verhaal waaraan hij aan het schrijven was en sloeg het op de stick op als docx-document. Hij koppelde de stick los, stak hem in de usb-poort op de Vulinter en dubbelklikte op het document. Ja hoor, het opende feilloos in Word-Aficionado. Hij besloot enkele paragrafen aan het verhaal toe te voegen.
De veertigjarige bediende, gescheiden, wanhopig op zoek naar een nieuwe relatie maar door de natuur van een fysiek voorzien die de meeste vrouwen het hoofd deed keren, verkocht zonder het te weten zijn ziel aan de duivel door de eerste toetsaanslagen die hij nu deed.




3.

In plaats van een paar paragrafen, schreef hij in één ruk door tot middernacht. Hij stopte slechts om eens even naar het toilet te gaan. Toen hij daarvan terugkwam, ging hij even langs in de keuken voor een flesje water. Heel even kwam hij in de verleiding om iets zich iets te eten te maken - het was zes uur - maar de lokroep van zijn verhaal was te sterk. Hij zat in de flow en wilde die niet verbreken.
Het verhaal ging over een vrouw, Jennifer Banaste, die op een dag van een middagdutje wakker wordt wanneer de bel gaat. Ze doet open en voor haar staat een meisje dat haar aanspreek als “mama”, terwijl de vrouw nooit een dochter gehad heeft. Maar het meisje, Tilly, weet haar weg in haar appartement, is zelfverzekerd, kent zelfs het wachtwoord van haar computer. Bovendien ontdekt de vrouw dat ze plots in al de familiefoto’s staat. De vrouw is gescheiden van haar man nadat hun zoon in een auto-ongeval om het leven kwam. Zij zat achter het stuur en had teveel gedronken. Uiteraard vraagt de vrouw zich af of ze haar verstand verloren heeft. Andere mensen, onder andere haar psychiater die ze paniekerig contacteert, verzekeren haar dan weer dat niet alleen haar zoon, maar ook haar dochter in het ongeval omgekomen zijn. Wat is er hier aan de hand?
Tot op vandaag, had de man drie bladzijden geschreven; hier was hij veertien dagen aan bezig geweest. Hij schreef graag, maar van veelschrijverij kon men hem niet beschuldigen… Toen hij eindelijk besloot te gaan slapen, had hij twintig bladzijden bij geschreven; als hij zich morgen nog zo geïnspireerd voelde, was het tegen de avond af, wist hij zeker.
Hij poetste zijn tanden, kleedde zich uit en kroop in bed. Hij wilde nog even lezen, maar na vier bladzijden moest hij het boek terug dicht doen. Hij kon zich absoluut niet concentreren. Het liefst van al was hij opgestaan om verder te schrijven. Er waren een paar dingen die hij aan het verhaal wilde veranderen. Maar het moest wachten. Hij was geestelijk leeg. Vijf minuten later dommelde hij in en sliep een droomloze slaap.




4.

Zondag, acht uur.
Hans Buvens werd wakker. Hij stond op, wierp in de badkamer twee handenvol water in zijn gezicht nadat hij zijn behoeftes gedaan had en ging dan naar de keuken om zich een kop koffie te zetten en een kom cornflakes te eten. Zijn koffie nam hij mee naar de computer. Hij zette de Vulinter Pro op; een paar seconden later gaf hij zijn wachtwoord in. Groot was zijn verbazing toen het tekstverwerkingsprogramma automatisch opstartte en het zelf zijn verhaal - dat hij de voorlopige titel “Tilly” gegeven had - opende. Handig, maar bevreemdend, oordeelde de man. Hij besloot in de instellingen te kijken om te zien of hij daar ergens een optie vond waarmee hij dit kon uitschakelen. Hij hield er niet zo van dat teveel zaken automatisch gebeurden. Hij behield het liefst zelf de controle.
Maar nu niet. Nu moest er geschreven worden. Zijn vingers gingen over de toetsen. Eerst langzaam, dan steeds sneller. De toetsaanslag op het toestel voelde erg prettig aan. Soepel, precies, haast geruisloos. Bevredigend...
Het verhaal vloeide uit zijn “pen”, haast moeiteloos. Alsof het zichzelf schreef. Wanneer hij een verhaal schreef wist hij - uiteraard - wat het uitgangspunt was en hoe het moest eindigen. Maar de weg tussen die twee week vaak af van wat hij oorspronkelijk in gedachten had. En meestal telde een verhaal wanneer hij het beëindigde veel meer woorden dan hij gedacht had.
Nu had hij geen enkele controle over de manier waarop het verhaal evolueerde. Het was alsof hij tegelijk schreef en las. Op een bepaalde manier vond hij het wel fascinerend, deze totale overgave aan het verhaal.
De man schreef uren aan één stuk. Hij veroorloofde zich slechts een korte pauze om even naar het toilet te gaan en zich een Nespresso te zetten.
Om half twaalf ging zijn gsm. Een zijdelingse blik op het scherm - het toestel lag op de kast rechts van zijn bureau - leerde hem dat het zijn zuster was.
Roos vond het heel erg voor hem dat zijn huwelijk stukgelopen was; om te voorkomen dat hij het ganse weekend alleen zou zijn, stond ze er op dat hij ’s zondags bij haar kwam eten. Als het van haar afhing, at hij iedere dag bij haar. Dat wilde hij niet. Ze had het druk genoeg met haar eigen gezin - man, twee tienerdochters en een tienjarige zoon. Maar daar gaan eten op zondag vond hij heel leuk.
(Maar vandaag niet. Vandaag wil je blijven schrijven, toch?)
Hij wist niet waar die stem vandaan kwam, maar ze had wel gelijk. Maar het was Roos, die altijd zo goed voor hem zorgde, zo bezorgd was. Ze verdiende het niet om genegeerd te worden.
Met een geweldige inspanning wist hij zich los te rukken van de Vulinter. Snel duwde hij op het groene icoontje waarmee hij opnam. ’Hoi Roos,’ zei hij. ’Sorry dat ik er nog niet ben.’
’Kom je nog?’
’Natuurlijk. Ik doe mijn schoenen aan en ik kom eraan.’
’Goed. Tot seffens.’
Hij verbrak de verbinding en keek terug naar het computerscherm. Nog een paar regels, dan vertrok hij. Roos woonde in Binderveld - tien minuten rijden van waar hij woonde.
Een uur later ging zijn gsm opnieuw. Shit. Het was Roos opnieuw. Wat moest hij zeggen? Of misschien kon hij maar beter niet opnemen? Neen, dat verdiende ze niet. Dus tikte hij op het groene icoontje en zei: ’Hallo.’
’Wel? Wat is ervan? Kom je nu nog of niet? Hier hebben ze honger hoor.’
’Sorry,’ zei Hans. ’Ik kom. Echt.’
’Goed. Tot seffens.’
Exact dezelfde afscheidswoorden als een uur geleden, maar nu met een veel koelere intonatie. De man stond recht, sloeg zijn werk op - en merkte dat hij de grootste moeite had om zijn hand van het trackpad van het toestel weg te halen. Alsof -
Alsof het me niet los wil laten. Als een vliegenvanger.
Onzin, weerlegde hij deze gedachte een ogenblik later. Je zit gewoon in de flow van je verhaal en wil niet het risico lopen dat je je inspiratie verliest.
Dat had hij eerder bij een paar verhalen ook wel ’ns gehad - ’s avonds beginnen schrijven en dan plots ontdekken dat het voorbij middernacht was - maar dit was anders. Veel intenser.
Buvens klapte de laptop dicht, trok een jas aan, deed z’n schoenen aan en haastte zich de deur uit. Toen deze achter hem dicht viel, hoorde hij nog steeds
de Vulinter
Word-Aficianado
het verhaal
dat probeerde hem terug naar binnen te lokken. (Kom terug. Schrijf verder. Het gaat net zo goed!)
Hij rende de trap af, de straat op, naar zijn wagen. Met gierende banden stoof hij weg.




5.

Vijftien minuten later zat hij aan tafel met zijn zuster, haar man - die hem toch maar scheef bekeek toen hij binnenkwam, vond hij - en de kids. ’Eindelijk!’ had Lens uitgeroepen toen hij arriveerde. ’Ik heb wel honger hoor, nonkel Hans!’ Dit was hem op een standje vanwege mama komen te staan, maar Hans had hem verdedigd door te zeggen dat hij gelijk had - dat hij de tijd uit het oog verloren was - dat het hem speet.
Tijdens het eten bleven zijn gedachten terug gaan naar de Vulinter en zijn verhaal.
’Hans!’ riep Roos plots. ’Waar zit je met je gedachten?’
’Huh?’ schrok hij terug naar het hier en nu.
’Lydi vraagt je nu al voor de derde keer of je haar de ketchup wil geven.’
De rode fles stond links van hem. Hij keek ernaar alsof hij ze voor het eerst zag. ’S-sorry,’ mompelde hij en overhandigde zijn nichtje de ketchup.
’Thanks, geen erg’ zei Lydi. ’De leeftijd hé?’ grapte ze.
’Ongetwijfeld,’ pikte Lotte - nichtje nummer twee - hierop in. ’Hoeveel jonger is ons ma?’
Gelach aan de tafel. De rest van de maaltijd hield Hans zijn gedachten bij zijn familie. Met moeite. Maar het lukte. Om drie uur hield hij het niet meer uit. Hij veerde recht uit de sofa waarop hij zat - zijn schoonbroer, Rik, had de Ronde van Frankrijk opgezet - en nam afscheid. Onverantwoord snel reed hij terug naar huis.
Binnen gooide hij zijn jas achteloos op de grond - helemaal niet zijn stijl, hij was van nature iemand die van orde en structuur hield - schopte zijn schoenen uit en haastte zich naar de Vulinter. Met trillende vingers klapte hij het scherm terug open, waardoor het toestel uit zijn sluimerstand gehaald werd.
De knipperende cursor, aan het eind van de laatste regel die hij getypt had, begroette hem. (Welkom terug, vriend. Zullen we maar weer aan het werk gaan?)
Hans Buvens ging zitten en begon opnieuw te schrijven. Hij typte en typte en typte. Zijn omgeving verdween volledig naar de achtergrond. Hij had net zo goed in het midden van de grote markt kunnen zitten, met de auto’s en mensen die links en rechts van hem passeerden. Hij zou het niet gemerkt hebben. Hij onderbrak zijn schrijven alleen maar om even naar het toilet te gaan als hij het echt niet meer kon houden, of om iets te gaan drinken.
Eten deed hij die dag niet meer.
Hij merkte ook niet dat zijn schouders, nek, rug en polsen pijnsignalen door zijn zenuwsysteem joegen.
Hij merkte niet dat hij een sms van Roos kreeg, die zich toch een beetje zorgen maakte na zijn overhaaste vertrek die namiddag. Toen ze geen antwoord kreeg, belde ze. Hij nam niet op.
Hij merkte niet dat de zon onderging en dat zijn appartement in duisternis gehuld werd. Het schijnsel van het beeldscherm accentueerde de onmenselijke gedrevenheid die sinds de dag ervoor bezit van hem genomen had.
Om twee uur ’s nachts viel hij van zijn stoel. Letterlijk. Hij krabbelde overeind en sleepte zich naar zijn badkamer. Behoeftes doen. En dan naar bed, zonder zijn tanden te poetsen of zijn kleren uit te trekken.
Terwijl hij wegzonk in een moerasachtig slaaplandschap, hoorde hij nog steeds de stem vanuit zijn woonkamer. (Tot morgen, Hans. Rust maar goed. We hebben nog heel wat werk morgen.)




6.

Om zeven uur zat hij alweer achter de Vulinter Pro. Zonder ook maar te denken aan ontbijten; zonder kop koffie. Hij had slecht geslapen, was badend in het zweet wakker geworden. Het ogenblik dat hij zijn vingers op de toetsen legde, kwam een ongezonde rust over hem. Zijn vingers vonden al snel hun tempo van de vorige dag weer. Opnieuw verloor hij elk oog voor de tijd. Om half negen ging zijn gsm - het scherm lichtte op en een zakelijke ringtone schalde door de kamer. Op het scherm stond de naam van zijn werkgever. Hij nam niet op. Ook niet toen de ringtone een kwartier later opnieuw weerklonk.
Hans schreef verder.
Jennifer had, dankzij DNA-onderzoek, inmiddels ontdekt dat haar dochter en zij afkomstig waren uit alternatieve realiteiten. Ze hadden hun intrek genomen in het buitenverblijf van haar psychiater omdat dochter Tilly te fel in het oog liep - iedereen was er immer van overtuigd dat zij dood was. Omdat ze beseften dat ze daar niet konden blijven, besloot het tweetal onder te duiken in één van de talloze kleine stadjes die Amerika rijk was. In zijn fantasie, gevormd door ontelbare horrorfilms en series, dan toch.
Om drie uur in de namiddag was het verhaal af.
Een “mad scientist”, afkomstig uit de toekomst, had hen door een detective laten opsporen. Maar toen die zag wat hij met de twee vrouwen van zin was, draaide zijn loyauteit - hij vermoordde de wetenschapper en liet het lijk verdwijnen. Hij beloofde hen daarna te helpen met het aannemen van een nieuwe identiteit en hen te leren hoe ze konden voorkomen dat iemand zoals hij hen in de toekomst opnieuw zou vinden.
Heel even bleef Hans hijgend zitten; zweetdruppels parelden van zijn voorhoofd. Dierlijk instinct vertelde hem dat hij op moest staan, zijn behoeftes moest doen en dan iets moest eten en - vooral - drinken. Slechts met een buitenaardse inspanning kon de man zijn vingers losmaken van het toetsenbord. Hij sleepte zich naar zijn badkamer; vandaar naar de keuken; vandaar terug naar zijn schrijftafel. Zijn handen trilden alweer als een junkie die een shot nodig had. De shot kwam er op het ogenblik dat hij zijn vingers terug op de toetsen legde.
Zo bleef hij een kwartier zitten. Gewoon, zijn vingers op de toetsen, zijn ogen op het scherm gefixeerd, op de cursor die achter het laatste woord van het verhaal stond te knipperen. En nu? leek die te vragen. Hans had geen antwoord. Geen inspiratie meer. Meestal kreeg een paar keer per jaar een inval voor een nieuw verhaal. Niet op bestelling. En het hoefde voor hem niet. Alleen al door het contact met de toetsen voelde hij zich goed. Werd hij niet geplaagd door vragen rond zijn stukgelopen huwelijk en twijfels over zijn toekomst. Alles was goed met zijn vingers op het toetsenbord.
(Schrijf!!!)
Geschrokken veerde de man omhoog. Langzaam begonnen zijn vingers over de toetsen te gaan. Wat doe je als je geen inspiratie hebt? Wel, dan schrijf je toch hetzelfde verhaal opnieuw? Alles om de stem - de entiteit - tevreden te houden.
Buvens tikte weer verder tot hij van uitputting van zijn stoel viel - een paar bezoekjes aan de badkamer waren de enige pauzes die hij zich veroorloofd had. De wandklok tegen de muur van zijn woonkamer stond op half vier. Ditmaal deed Hans niet meer de moeite om naar zijn bed te gaan. Hij sliep gewoon op de vloer.
Wat hem ook in zijn macht had, liet hem met rust. Alsof het leek te weten dat als het nog iets uit de mens wenste te halen, het hem een weinig moest laten recupereren. Maar als hij wakker werd, ging het feest verder.




7.

Hans Buvens werd wakker. Hij kroop met veel moeite terug op zijn stoel en zette zijn gevoelloze vingers op de toetsen. Het kwam zelfs niet bij hem op om naar de badkamer te gaan om zijn behoeftes te doen of naar de keuken voor een kop koffie of om iets te eten. Zijn hele lijf stond in brand, deels door uitputting, deels door het feit dat hij de vorige dag en een groot deel van de dag daarvoor, aan één stuk in dezelfde houding had doorgebracht. Hij typte en typte - schrijven kon het al helemaal niet meer genoemd worden, omdat hij voor de derde keer aan hetzelfde verhaal begonnen was.
De malafide entiteit kon het niet schelen - zolang de junk maar verder deed. Dan kon hij de levensenergie uit hem zuigen. Hetgeen hij hem moest geven om hem aan het toestel gekluisterd te houden - de illusie dat alles goed was in zijn bestaan - was verwaarloosbaar.
Een half uur nadat hij zich terug achter het toestel gesleept had, liet Buvens zijn plas lopen. De ranzige geur van donkergele ochtendurine kroop in zijn neusgaten, maar werd niet geregistreerd door zijn brein.
In zijn brein was hij gelukkig. Gisterenmiddag was de zoemer van zijn appartement immers gegaan en toen hij de parlofoon opnam, bleek het zijn ex te zijn. Even, heel even, had hij getwijfeld of hij haar wel zou binnen laten. Sonja had hem diep gekwetst. Maar hij was geen rancuneus man. Dus opende hij de deur. Een minuutje later stond ze in zijn woonkamer. Ze zag er goed uit, vond Hans. Mooier dan hij ze zich herinnerde. Glanzender blond haar, dikkere tieten, rondere kont, strakker lijf. En wat ze zei, klonk als muziek in zijn oren. ’Ik was fout,’ zei ze, met haar ogen naar de grond gericht. ’Ik had het goed en heb alles weggegooid.’ De laatste woorden klonken verstikt; tranen stroomden langs haar wangen naar beneden.
Grootmoedig als hij was, had hij zijn arm rond haar schouders geslagen en haar tegen zich aangetrokken. ’Ssst,’ deed hij troostend, ’ik vergeef je.’
Puur uit ontroering was Sonja nog harder beginnen te huilen. ’Rustig maar,’ suste Hans, ’rustig maar. Ik hou nog steeds van je.’
’Ik…ik ook van jou,’ verzekerde de prachtige blondine hem. Om te bewijzen dat ze het meende, liet ze zich op haar knieën zakken voor de man van haar dromen, haalde zijn pik uit zijn broek en pijpte hem.
Dit had ze nog nooit gedaan. Hoever zou ze gaan?
Ze ging door tot hij klaarkwam. In haar mond. Zonder te twijfelen slikte ze zijn kwakje door. Met guitige oogjes keek ze, nog steeds netjes op haar knieën, naar hem op. ’Lekker,’ verzekerde ze hem. ’Net zoals alles aan jou lekker is.’
Dan ging het naar de slaapkamer en hij neukte haar suf. Ron Jeremy kon nog iets van hem leren!
In de echte wereld was hij alweer van zijn stoel gevallen, in zijn eigen urine, met zijn knieën tegen zijn borst opgetrokken, zijn armen rond zijn onderbenen. Hij had zijn ogen gesloten en rilde over heel zijn lijf.
(Komaan, sta op! Schrijf nog wat!) spoorde de entiteit hem genadeloos aan.
Hans zette zich met de grootste moeite op zijn knieën, zijn armen over de zitting van de stoel. Hij probeerde, echt, hij probeerde zich overeind te duwen op zijn voeten om zo terug op de stoel te kruipen, maar hij faalde. Hij leunde te hard tegen de rugleuning en de stoel viel om, hem meesleurend. Met een “wmmmmffff” geluid - alle lucht die uit zijn longen geperst werd - bonsde hij neer op de parketvloer. Niets drong nog tot hem door. Hij was leeg. Op.




8.

'Ik ga kijken bij Hans,' kondigde Roos aan. Het was zondag namiddag en de hele week had ze niets gehoord van haar broer. Op vrijdag en zaterdag had ze hem een aantal keren gebeld om te vragen of hij vandaag kwam eten; iedere keer was ze dadelijk op zijn voicemail terecht gekomen. Om op alles voorzien te zijn, had ze iets gemaakt dat ingevroren kon worden in geval er overschot was.
Nu hield ze het niet meer. Ze maakte zich zo'n zorgen.
'Ok,' zei Rik. 'Wil je dat ik meega?'
Het feit dat zijn ogen aan het tv-scherm gekluisterd bleven terwijl hij sprak, maakte Roos duidelijk dat hij dit zei uit gewoonte, niet uit overtuiging. Dus antwoordde de vrouw: 'Hoeft niet. Tot seffens.' Uit de schuif van het kastje op de gang waarin ze hun sleutels bewaarden, haalde ze haar autosleutels en de reservesleutels van zijn appartement.
Tien minuten later opende ze de deur. Een sterke geur kwam haar tegemoet. 'Oh nee,' kreunde ze en sloeg haar hand over haar neus en mond. Het verwonderde haar dan ook maar matig toen ze het levenloze lichaam van haar broer op de vloer van zijn woonkamer vond, half onder het bureaumeubel waarop zijn laptop stond. Ze slaakte een diepe zucht. Ze naderde het toestel en bracht het uit zijn sluimerstand door over de trackpad te wrijven. Op het scherm verscheen tot haar opluchting geen porno - dat zou haar niet verwonderd hebben - maar een tekst. Roos concludeerde hieruit dat Hans aan een verhaal aan het werken was. Terwijl de tranen door haar ogen braken, dacht ze: Hij is tenminste gestorven terwijl hij bezig was met iets wat hij graag deed…

© Copyright Luzardijn

Ingezonden door

Luzardijn

Geplaatst op

29-07-2015

Over dit verhaal

Een man koopt een tweedehands laptop...

Tags

Bezeten Tweedehands