Martina's Heere (1)

‘In Prinsterdam moet je zijn’ zei de oude man tegen het kleine meisje. Met helder lichtblauwe ogen keek het jonge kind hem aan ‘waar is dat mijnheer?’. Gedachteloos keek de oude baas voor zich uit en wees een beetje naar de linkerkant terwijl hij ondertussen zacht mompelde. Even leek het of er tranen in het lieve gezichtje tevoorschijn kwamen maar al snel verscheen er een lach, ‘ik weet het hoor’ riep ze vrolijk.
Ze zette haar weg huppelend voort terwijl de oude heer haar hoofdschuddend nakeek, ‘wat een kleine dreumes’ dacht hij bij zichzelf.
Martina zoals de kleine hete zette haar lange tocht voort ze moest verder en verder en verder, naar een plaatsje dat de ouwe baas Prinsterdam genoemd had. Huizen herrezen voor haar en verdwenen achter haar. Hele straten liep ze uit, maar geen Prinsterdam. Ze was zo moe geworden en ging op een trapje voor een groot herenhuis zitten rusten. Haar lange blonde vlecht hing troosteloos over haar schouder. In Prinsterdam moest ze het vinden, haar grote verlangen.
Ze was al de hele morgen opzoek naar een winkel waar ze mooie zwarte boeken verkochten. Je weet wel die met die mooie donkere kaft en waar de bladzijde randen van goud leken te zijn. Mensen noemden het een Bijbel, maar zelf had ze alleen maar verhalen van een oude werkster bij hen thuis op gevangen. Van die prachtige verhalen over adam en abraham, Jacob, jozef, Mozes en nog zoveel meer. Elke keer werd ze weer zo nieuwsgierig en als de oude vrouw dan ging vertellen dan zag ze de geschiedenissen in haar gedachten voor haar ogen gebeuren, zo mooi als ze waren. Eens had ze ook van een Heere Jezus verteld. Een lief Kindje in een kribbe en er waren herders op bezoek geweest, die hadden van engelen gehoord dat Hij geboren was. Later ook nog van hele wijze mannen die uit oosterse landen kwamen en die hadden hele mooie spullen meegenomen en heel veel geld, allemaal voor dat kleine Kindje dat in een voerbak lag. Martina begreep wel dat het een heel bijzonder Kindje moest zijn. En toen had ze een keer aan de werkster gevragen waar ze al die verhalen van wist, die had toen gezegd dat die uit een heel mooi boek kwamen met een zwarte kaft en voorop stond het woord Bijbel. Ook had ze gezegd dat dat het Woord van God was en dat daar zoveel mooie dingen in stonden maar ook verdrietige dingen.
Martina wilde ook dat boek hebben om zelf die mooie verhalen te kunnen lezen en daarom zat ze daar nu in die lange straat op trapje voor een groot huis op zoek naar Prinsterdam.
Ze kreeg honger toen ze daar zo zat maar ze had niet aan eten gedacht toen we ze weg ging. Langzaam stond het meisje op en wankelde een beetje op haar benen. Toch ging ze verder, ze moest, ze wilde en zou in Prinsterdam zijn voor het halverwege de middag was. Dan moest ze toch wel stevig door gaan lopen.
Na nog wat straten doorgelopen te hebben wist ze echt niet meer waar ze heen moest. Aan het eind van de straat zag ze een jongetje met zijn tol spelen. Ze liep naar hem toe en vroeg ‘weet jij waar prinsterdam is?’. Eerst keek het jongetje een beetje vreemd op van zijn tol en knikte hij heel stellig van ja. ‘waar is dat dan?’ vroeg Martina nog eens. ‘daarheen’ wees het jongetje en zijn kleine handje wees richting het eind van de straat. ‘ik jou brenge?’ vroeg het kleine ventje.
Samen liepen ze verder naar het einde van de straat. Nog een paar straatjes door en ze stonden voor een groot plein met allemaal winkeltjes rondom en in het middel een mooie grote fontein, het water spoot zo hoog dat het boven de winkeltjes uitkwam. ‘ooh’ van verbazing stond Martina naar het mooie plein te kijken. Een eindje verderop zag ze een winkel met voor het grote raam allemaal mooie boeken. ‘daarheen’ zei ze tegen het ventje, maar hij schudde zijn hoofd ‘ikke terug’ zei het zacht. Martina keek het jongetje nog even na voordat ze het op een drafje zette naar haar winkeltje. Voor de etalage bleef ze staan. Ja hoor daar lag het boek waar ze naar gezocht had. De oude mijnheer had toch gelijk gehad, hier moest ze zijn.
Langzaam duwde ze de deur open en een bel begon te rinkelen. Snel liep ze verder en bleef toen midden in de winkel staan. Een oude dame kwam uit het achtervertrek vandaan en liep op haar af ‘wat zoek je kind?’ vroeg ze. ‘Een Bijbel’ zei Martina zacht, met van die mooie verhalen. ‘Een Bijbel?, moet jij een Bijbel hebben mijn kind? Maar dat is toch veelte moeilijk voor zo’n jonge meid’. Martina keek naar de grond en schudde driftig van nee. Ze had toch niet voor niets zo’n eind gelopen? Verdrietig keek ze de mevrouw aan ‘ik moet echt een Bijbel hebben’ zei ze zacht. Gelukkig pakte de mevrouw toch de Bijbel, hij was wel heel duur, maar ze had net genoeg geld had de oude mevrouw gezegd.
Vrolijk ging Martina op weg naar huis met een pak onder de arm. Haar eigen Bijbel.

© Copyright heije

Ingezonden door

heije

Geplaatst op

31-01-2013

Over dit verhaal

voor kleine kinderen om ze een beetje te kunnen vertellen over Zijn dierbaar Woord in een kinderverhaal over een meisje genaamd Martina...

Tags

Bijbel God Hulp Meisje Vinden Zoeken