Het hokje met inzicht, mensenkennis & dilemma’s

zonder dat ik het wilde ving mijn, zeker niet gering reikend, blikveld een man op die, zeg maar, op een meter afstand aan een tafeltje naast me kwam zitten. Ik herkende de persoon meteen. Het betrof zo’n typische benauwende, streng gelovige, heimelijk homofiele en eigenwijze Jiddische man op leeftijd. Zijn wit gespikkelde hoofdhuid zonder kruinhaar, verraadde een niet gewassen kerel die z’n keppeltje vergeten was of verstandig incognito mijn café voor vandaag bezocht. Behoorlijk verbouwereerd, dorstig, maar gevrijwaard van verwarring greep mijn hand naar het glas met witte wijn. Ik zag het gebeuren, feilloze omklemming en de snelste weg kiezende naar mijn mond. Een typisch geval van wat wetenschappers automatisme noemen. De man wenkte intussen naar de serverende dame en prevelde een voor mij onverstaanbare bestelling, waarna de jonge vrouw met minachting maar heupwiegend vertrok naar de bar waar, als ik goed keek, en dat deed ik, ze een fles oude jenever afstofte en het van de kurk ontdeed. Die man bleek godallemachtig dus toch een katholiek.

Ik besloot tevens dat het iemand was die meteen een onzinnig gesprek zou beginnen met iemand die een tafeltje naast hem een goed glas witte wijn liet smaken. Daar aanvallen mij niet vreemd is, was ik hem voor en sprak hem met een lage harde domineestem aan. ‘Al van de naakte Ari Boomsma genoten in de Linda?’ Met acceptatie voor verschillen en gevoel voor de juiste snaar wist ik hiermee vast de man in één zin te bewegen zijn doopceel te lichten. Tenminste als hij nog uit die vervelend klinkende hoestpartij zou komen die intussen zijn tafel, jas en afzichtelijke snor met een dunne laag oude jenever bedekt had. Met een vuile, schuldverleggende blik keek de man mij secondenlang aan. Ongemakkelijk bewoog mijn hand wederom richting het glas. Echter het was de man nu die in heftige bewoordingen, die door het aanhoudende hoesten en mijn afgewende gelaat nauwelijks verstaanbaar waren, mij allerlei verwensingen naar het hoofd slingerde. Verwensingen, mooi woord. Afwachtende, als toekomstig toehoorder van mijn reactie, voorzag de man intussen zijn snorharen van een laag speeksel, waar de laag oude jenever alsnog in zijn mond verdween.

Mijn goed lopende verhaal over ‘de andere wang toekeren’ en ‘heb u naaste lief als u zelf’ werd door de man begroet met een, alleen spreekwoordelijke, mond vol tanden en vertrok al slikkende met de noorderzon richting het rokersgilde voor de deur van het café. De serverende dame bracht me met een knipoog, waar opluchting en dank uit sprak, een vol glas wijn en wiegde verder tot buiten mijn blikveld.

Zonder al te veel emotie dronk ik de laatste slok uit het glas. Ik liet het leeg op tafel staan, legde er een briefje van twintig en vijf naast, zag dat het goed was en vertrok als een schim de nacht in. Bietste voor het café nog wel een sigaret en stopte die zorgvuldig in mijn nog haast volle Lucky Strike pakje. Het was er eentje van L&M, dat zag ik heus wel. Maar ook ik moet rekening houden met de aangeprate en opgedrongen crisis.

Ineens intens somber verlaat ik het rokersgilde, niemand kijkt op of om. Nadat ik hartgrondig vloek, mijn neus flink ophaal en voor me op de grond spuug, kijken een aantal mensen weg. Ik richt mijn aandacht op de grond, glimlach om de score in hoeveelheid en kleur en wandel zo maar weer vrolijk een straat in.

Laat me maar even met rust

Mav

© Copyright Mav

Ingezonden door

Mav

Geplaatst op

30-01-2013

Tags

Hokje Knipoog Mensenkennis