Ein Deutsches Requiem in Vlaanderen.

Ik zat voor de witte gevel van een Vlaams café, maar niet alleen, want twee vreemdelingen die ik tijdens mijn wandeling had ontmoet zaten naast mij en de tripel stond gul in kelken voor ons op de eenvoudige ijzeren tafel. De oude ijzeren klapstoelen zaten in het geheel niet ongemakkelijk, het was er werkelijk goed toeven.
Het weer liet zich van de goede kant zien, we werden door de gevel beschut tegen de wind er waaide een frisse wind vanuit zee, het was niet ver van Damme, de populieren op de kanaaldijk van de vaart, een eind verderop, ruisten luidruchtig zoals dat populieren betaamd.
Aan de tafel zat een man die Felix Timmermans had kunnen zijn en naast hem het evenbeeld van zijn vriend Achilles Moortgat de beeldhouwer, ik zat daar ook maar ik viel in het niet bij deze evenbeelden van die twee markante geweldenaren.
Ik was die ochtend uit Brugge vertrokken voor een wandeling langs de vaart naar Damme en onderweg ontmoette ik dit merkwaardige duo. Terwijl ik daar liep zag ik hen van opzij achter een kleine bosschage vandaan komen en rustig kuierend naar de Kanaaldijk lopen, ik vond dat ietwat vreemd omdat ze me vóór dat bosje niet waren opgevallen, ik dacht daarom dat zij daar wellicht enige tijd hadden gezeten.
Enfin, op het moment dat ik hen zou passeren stapten zij ook de dijk op, we raakten aan de praat na elkaar gegroet te hebben, want zij vroegen mij of het gindse plaatsje Damme was, hetgeen ik bevestigde en zo begon ons gesprek.
Er viel mij nog iets vreemds op, dat was het tempo waarmee zij liepen, het waren duidelijk oude, corpulente mannen maar ze hielden mijn wandeltempo moeiteloos bij en uit hun praten klonk ook geen enkele amechtigheid, ik kan niet anders zeggen dat alles me toch vertrouwd en vanzelfsprekend toescheen althans op dat moment, ook het café wat mij nooit eerder was opgevallen leek mij helemaal als vanouds bekend.
En nu zaten wij daar op het terras voor dat eenvoudige, witte stamineeke, achter onze tripel.
Uit de gelagkamer klonk een zacht smakeloos muziekje zoals je mag verwachten maar na enige tijd veranderde dat, ongemerkt ging die muziek over in een ruisend soort klassieke muziek, alhoewel, het werd me maar langzaam duidelijk dat het op muziek leek of waren het de populieren? Het was eigenlijk een soort gedragen geluid waarin stilaan een cadans hoorbaar werd, een rustige cadans alsof er paarden draafden, achteraf heb ik bedacht dat het misschien een deel uit het Deutsches Requiem van Johannes Brahms kan zijn geweest.
Terwijl ik naar dit mooie geluid luisterde, zag ik in de verte uit de richting van Damme een koets naderen, getrokken door twee grote Vlaamse trekpaarden. Het was een rouwkoets, met zilveren lantaarns op de vier hoeken en wapperende zwartfluwelen gordijnen met flossen, terwijl die koets dichterbij kwam, werd het geluid ook luider en luider.
Ik werd als het ware gehypnotiseerd door die muziek, als ik het zo mag noemen, de koets ging voorbij, het ruisende geluid, de dravende cadans was door een oorverdovende climax gegaan en werd nu weer zachter en stierf weer weg en naast de sombere koetsier zaten mijn twee gasten, ik schrok op, ik zat alleen op dat terras met één glas bier voor mijn neus en de muziek was plots weer smakeloos, beduusd stapte ik op en korte tijd later liep ik Damme in.

Zei de oude man

‘Het leven is als een kinderhemd’,
zei de oude man
en het kwam gekrompen uit de was.

Guido van Geel

© Copyright guido van geel

Ingezonden door

guido van geel

Geplaatst op

13-12-2014

Over dit verhaal

'Wie een kuil graaft voor een ander...', zei de doodgraver zat op het verkeerde kerkhof.

Tags

Felixtimmermans Guidovangeel Johannesbrahms