Wie ben ik?

Wacht, als ik ik ben? Ben jij dan jij? En zou ik ooit kunnen weten wie jij bent? Zo ja, weet jij wie ik ben? Vertel het dan eens a.u.b, ik weet het niet.
Een zonnige dag. Ik zat zoals gewoonlijk op mijn vensterbank. Ik had weer eens niets te doen vandaag. Dus, een heel normale dag. Voorzichtig pak ik mijn nieuwe schoolboeken. Ik moet er heel voorzichtig mee zijn, ze zijn pas nieuw. Ik blader even van Frans naar Godsdienst tot het eind van Latijn.. Dat herhaal ik een poosje. Er wordt op de deur geklopt. Het zal mama wel zijn. Houterig sta ik op en loop naar de deur. Het koude metaal van de klink in mijn hand doet me huiveren. Zo koud was hij nog nooit. Mama komt binnen, ze vraagt of ik weer niets te doen heb. Ik haal mijn schouders op, mama verdwijnt. Ik denk dat ze mijn raar gedrag beu is. Ach ja, kan ik niet veranderen toch. Iedereen heeft me steeds geleerd mijzelf te zijn. Ik kijk op mijn horloge, 15:27. Nog 13 minuten voor de buurman thuis komt en zijn vrouw begroet die altijd stipt om 15.38 naar buiten loopt. Ja daar gaat de deur open en ja hoor, even later komt de buurman thuis. Ik denk even na, om 17.36, laat de man van om de hoek zijn hond uit en passeert de melkboer. Ik schrik, mijn kat streelt even langs mijn enkels. 17.34 ik pak snel mijn schetsboek. Daar komt de ‘koeiencamionette’ van de melkboer. In een paar vluchtige lijnen staat hij erop. Als ik hem wat sneller zou tekenen, zou hij dan ook sneller weg zijn? Geen idee, moet ik eens proberen. Ik loop naar beneden. Mama vraagt wat ik ga doen. Ik weet toch wat ik ga doen? Dus waarom vraagt ze het aan mij? Wil ze mij verwarren? Ik loop gewoon zonder te kijken verder. Hup, ik sta al in de garage. Snel pak ik mijn rollerblades. Ik knoop ze behendig vast. 17.47, ik skate langs de straten. Iedereen bekijkt me met dezelfde blik. De kruidenier zwaai eens. De bakkersvrouw geeft me een broodje. Dat doen ze elke dag. Zo doe ik elke dag mijn ronde tot ik aan de brug kom. Die ga ik nooit over. Hij is lelijk grijs en kil. Ooit heb ik het gewaagt om er over te gaan. En een paar uur later was er een rare mevrouw die iets wit rond mijn arm deed. Dat deed heel veel pijn. Ik wil dat nooit meer. Bijna schreeuw ik het uit, ik wil het niet! Maar ik hou me in, de mensen kijken als zo raar. Ben ik dan zo abnormaal? Wat is normaal? Ben jij normaal? Wie ben jij? Wie ben ik? Door al die vragen krijg ik hoofdpijn. Snel rij ik terug naar huis. 19.56, ik zit voor de tv. Mama is naar haar werk en een papa heb ik niet. 20.03, thuis begint een paar minuten te laat, ik word boos. Waarom zijn ze toch altijd te laat? Ik ben heus niet de enige die van een vaste structuur hou hoor! BAM, daar vliegt mijn glas tegen de muur. Mama zal boos zijn. Maar dat is niet erg, ze haat me toch al. Ik wil haar graag het eens vragen, wat ze nu eigenlijk van mij vind. Maar daar is nu geen tijd voor eerst, naar thuis kijken. 20.37, ik vlieg weer naar boven, thuis is gedaan. Mijn vingers vliegen behendig over de piano toetsen. Ik speel van alles, gewoon spelen is leuk. Ik zou graag nog beter worden. Dus ik blijf oefenen. De deur slaat dicht, mama is thuis. Ik hoor een gil, ik vergat het glas op te ruimen. Mijn naam wordt gegild, ik reageer niet. Ik trek snel mijn pyjama aan, gordijnen dicht. Ik zet mijn wekker om 6.30. Nog een laatste keer kijk ik op mijn kalender om te weten te komen wat ik morgen zal doen. Nu weet ik weer waarom al die boeken op mijn bureau liggen. Naast morgen staat in rode vette letters, eerste dag nieuwe school. Kon niemand mij zeggen dat dat morgen was? Hoe zal het er zijn? Wie zal er zijn? Zal ik aanvaard worden? Met een hoofd vol vragen val ik in slaap.
Het rustgevende gepiep van mijn wekker dringt langzaam binnen in mijn droom. Ik open mijn ogen. 6.30, perfect. Ik heb nog 2 minuten om mij aan te kleden. 13 minuten om te eten en vervolgen 5 minuten voor de spiegel te staan. Dan is het 7 uur en zal ik rustig naar de bushalte lopen om om 7.15 op de bus te stappen en naar school te rijden. Ik heb mijn volledige dag al voorbereid. Gewoon om zo veel mogelijk aan de verrassingen te ontkomen. Verrassingen zijn niet echt zo mijn ding. IK hou er gewoon niet van. Rustig sta ik te wachten aan de bushalte. Er komt een meisje bijstaan, die ik vaag ergens van herkent. Ik schuif wat op. Ze stond wat de dicht. Ik hoor de bus aankomen, ik kijk op mijn horloge, 7.15. Ah, perfect op tijd. Tot hier gaat alles nog goed. 8.06, ik kom aan de halte van de school. Het vreemde ‘nieuwe’ meisje stap ook af. Zou ze bij mij op school zitten? Zo ja, in welke richting? In mijn klas misschien. Ik weet het niet. Ik loop rustig naar de poort, tijd genoeg voor de bel gaat. Ik kijk rond, hier en daar een bankje. Meisjes en jongens staan in groepjes te praten en te lachen. Ik hoor nergens bij. Maar dat vind ik niet zo erg, ik heb nog nooit ergens echt bij gehoord. Hoeft ook niet van mij, ik bedoel ik amuseer me genoeg op mijn eigen. Ik ben gewoon zo iemand. Is dat dan verkeerd? Ben ik verkeerd? Ik weet het niet. Ik loop op de lijnen van het voetbal veld tot ik bij een eenzaam bankje ben. Ik zet me neer. Af en toe kijkt er iemand naar mij. Wat doe ik nu weer verkeerd? Ik wacht geduldig tot de bel gaat. Ik kijk op mijn horloge, 8.25. Ik ben hier amper een negentien minuten. Raar, ik dacht dat het langer was. Ik loop naar de rij. En ja hoor, het vreemde meisje van op de bus staat er ook. Zo zij ook vaan Latijn-Wiskunde gekozen hebben? Veel tijd om na te denken krijg ik niet. Een kleine dikke mevrouw met grappige wangetjes komt naar ons toe gelopen. Ze heet ons van harte welkom op deze school. Mevrouw Dupont, zo heet ze blijkbaar, is onze nieuwe klastitularis. We lopen in een nette rij naar ons klaslokaal. Daar krijgen we onze plaatste, ik zit bij achteraan. Blijkbaar zijn we oneven want ik zit alleen, mij best. We krijgen ons lessenrooster te horen uit haar gerimpeld mondje. Best grappig, ik schiet in de lach. Mevrouw vraag of er een probleem is, moeizaam schud ik mijn hoofd. Iedereen kijk raar naar me. Ik kijk op mijn horloge, 12.09. Over 1 minuut gaat de bel en mogen we naar huis, zoals op elke woensdag. Daar gaat de bel, ik stel me recht en loop naar de deur terwijl als de rest in groepjes staat de fluisteren. Een voor een kijken de groepjes gniffelend naar mij. Ben ik anders? Wat doe ik verkeerd? Ik weet het niet. Zonder er echt aandacht aan te schenken loop ik regelrecht naar de bushalte. De bus komt op 12.23. Ha, daar is hij al. Rustig stap ik op en geef een knikje aan de chauffeur, dat verdiend hij wel, per slot van rekening zal hij me elke woensdag naar huis rijden. Na vijf minuutjes zit ik al rustig uit het raam te staren. Ik merk zelfs niet dat er iemand naast me kom zitten. ‘Jij bent dat meisje van in mijn klas he?’, vraagt een vriendelijke stem. Ik schrik, kijk naast me recht in het lachend gezicht van dat vreemde meisje. ‘Hallo, zegt ze vrolijk. Ik haar angstig aan, dit heb ik nog bijna nooit meegemaakt, iemand praat tegen mij! Ik moet antwoorden, maar wat? ‘Hallo’, weet ik moeizaam uit te brengen. Snel staar ik terug uit het raam. Ze moet mij wel raar vind komt er vaag in me op. Zonder nog veel te zeggen tegen elkaar rijden we zij aan zij naar huis. Een stil afscheid en een vage tot morgen en onze wegen scheiden. Nadenkend over het hele gebeuren loop ik bijna onder een auto. In paniek ren ik recht naar mijn huis. Zonder ook maar iets te zeggen beklim ik al mijn 35 trappen naar mijn kamer. Mama blijft verbaasd beneden achter. Mijn vingers glijden over de toetsen, zo ben ik het gewoon. Ik hoor mijn naam, het eten is klaar. Ik haast me naar beneden, ja ik heb wel honger. De geur van gebraden vlees komt me tegemoet vanop de trap.

6.30, mijn wekker gaat af. Houterig sta ik op. Heel de nacht heeft het vreemde meisje van mijn klas door mijn dromen gezweefd. 6.32, ik denk teveel. Ik eet wat boterhammen en kleed mij aan. Eens aan de bushalte staat ze er weer. Ze mompelt goeiemorgen. Ik mompel maar wat. Doodstil staan we naast elkaar op de bus te wachten. Ook dit keer zit ze naast mij, maar ik zet mijn niet op. Wat is er toch mis met mij? Denk ik nu echt dat ze mijn vriendin wil zijn? No chance…. Plots besef ik dat ik haar naam zelf niet weet. Ik vraag haar hoe ze heet. Jill klinkt het met een heldere stem, alsof ze blij is dat ik eindelijk iets zeg. Ze vraagt mijn naam, ik twijfel. Zou ik haar mijn naam laten weten? Ze kijkt me aan met prachtige grijze ogen. Een minuut vervliegt, zonder schaamt kijk ik recht in haar ogen en zij in de mijne. ‘Hé, ik ken jou…’ Stilte. Ik wist het, zij was het. Zij was het meisje dat voor mijn ogen overreden werd, 2 jaar geleden. Ik had niet geweten wat ik moest doen, nu nog niet. Dus is goed gekomen met haar. Ergens diep vanbinnen ben ik blij, dat ik mij niet schuldig hoef te voelen dat er iets ergs aan haar is ofzo… Ik stotter… mijn naam… Anne… Ze kijkt me aan, ze knikt. Ze herkent me, ik ben immers het meisje dat ze het laatst heeft gezien voor de op de grond lag te bloeden. De rest van de busrit verloopt in stilte, maar zonder spanningen. Die namen uitwissel heeft blijkbaar een raar effect op ons. Voor de schoolpoort doet ze iets onverwachts. Ze kijkt me aan, ze is bang. Ik voel een hand de mijne zoeken, een rilling langs mijn rug. Maar toch laat ik niet los, dit meisje is in twee dagen dieper doorgedrongen in mijn wereld dan mijn eigen moeder. We worden aangekeken op de speelplaats, wij twee meisje, hand in hand. Waarom is ze bang? Is ze bang voor mij? Nee, dat denk ik van niet, ze neemt mijn hand vast. Voor mijzelf besluit ik dat we vanaf nu vriendinnen zijn. Al snel gaat het elke dag zo. Jill en Anne samen op de bus, we praten niet, maar verstaan elkaar. Het is vrijdag, we beginnen met 2 uur lichamelijke opvoeding. Mijn lange golvende bruine haren zitten samen gebonden op mijn rug. Waar zou Jill zijn? Ze zat niet op mijn bus vandaag. Zou er iets gebeurt zijn? Misschien wil ze niet meer bij me zijn, snel duw ik die gedachte weg. Nee, Jill is zo niet, zij is lief. Plots zie ik haar, in haar gewone kleren en losse haren. Ze ziet er niet uit alsof ze naar lichamelijk opvoeding gaat. Stil vraag ik haar of ze gaat meedoen. Het antwoord is wat ik verwachte een neen, ze heeft haar regels. De leerkracht laat toe dat ze op een bankje blijft zitten terwijl de rest aan de slag gaat met wat rek- en strekoefeningen. Het is snikheet in de sporthal, en toch draagt ze een trui met lange mouwen. Ik denk er niet langer over na en ga door met de oefeningen, ze heeft gewoon haar regels.

Wordt vervolgt

© Copyright Verwijderde gebruiker

Ingezonden door

Verwijderde gebruiker

Geplaatst op

18-10-2012

Tags

Jij School Vragen