Mina Roetje en papegaai Pipo

In de grote straten van Amsterdam zwierf een klein meisje, genaamd Mina Roetje. De mensen noemden haar zo, omdat haar oude roze jurk zo zwart was als roet. Vrienden had Mina Roetje niet, tenminste, geen mensenvrienden. De kinderen mochten niet met haar spelen en volwassenen deden vaak onaardig tegen haar. Ze had ook geen ouders meer want die waren lang geleden overleden. Ze had wel een mooie felgekleurde papegaai, die altijd op haar schouders zat, tegen haar sprak en haar liefde gaf. Ze had de papegaai gekregen van een oude man die voor haar zorgde, tot hij overleed. De papegaai heette “Pipo”, omdat Mina Roetje altijd zo om hem moest lachen. Ze moesten elke dag bedelen om eten te kopen en in leven te blijven. Pipo deed dan trucjes en riep: “Geld voor eten, geld voor Roetje!”, terwijl Mina Roetje op haar knieën zat, met haar gezicht naar de grond toe, haar armen uitgestrekt en haar handen in elkaar gevouwen alsof ze aan het bidden was. ’s Avonds sliepen ze in een oud verlaten bootje in de haven. Mina Roetje vond het altijd zo fijn om in slaap gewiegd te worden door de golven. Ook al had ze Pipo, ze miste toch wel een mamma en pappa die haar een verhaaltje vertelden.

Mina Roetje was het leven op straat nu wel gewend en ze vermaakte zich ook goed. Op een mooie zomerdag ging ze met Pipo naar het park. Ze plukte bloemetjes omdat ze die altijd zo lekker vond ruiken. Toen ze een mooi bosje bloemen had, ging ze op een bankje zitten naast een heel mooie dame. Wat Mina Roetje niet mooi aan haar vond was de grote wrat op haar neus, maar niemand is perfect. Ze keek naar de dame en riep: “Dag mevrouw! Ik heet Mina, Mina Roetje en dit is Pipo, mijn papegaai. Die heb ik van een lieve meneer gekregen die voor mij gezorgd heeft. Maar nu is hij dood.” De dame wreef over het hoofd van Mina Roetje en keek een beetje bedroefd. Ze gaf de mooie dame de bos bloemen en zei: “Alstublieft mevrouw, mooie bloemen voor een mooie dame!”, en ze liep weg. De dame liep achter haar aan en zei: “Mina Roetje, zou je in mijn tuin willen werken? Mijn tuinman is op vakantie en ik heb een paar maanden iemand nodig tot hij terug komt. Je mag de plantjes water geven, het gras maaien en bloemetjes plukken zodat ik ze in een vaas kan zetten. Je krijgt er geld voor zodat je eten kunt kopen.” Mina Roetje vond dat een goed idee. Toen ze de volgende dag bij het grote oude huis van de dame aankwam, zag ze een heel grote tuin vol met bloemen! Mina Roetje deed elke dag haar best om de tuin mooi te houden. Ze vond het leuk en Pipo had het ook naar zijn zin, hij kreeg veel eten en kon lekker in de tuin rondfladderen. Na een paar weken werd de mooie dame onaardig. Mina Roetje moest steeds meer klusjes doen voor haar, zoals het huis poetsen, het onkruid weghalen en boodschappen doen. Ze had geen tijd meer om te spelen! Toch deed ze wat de dame haar vroeg want nu kon ze veel geld sparen. Ze bewaarde alles in een oude sok, zodat ze nieuwe kleren en schoenen kon kopen.

Na een lange werkdag was Mina Roetje heel erg moe. Ze had geen energie meer om terug te lopen naar de haven. Ze vroeg de dame of ze een nachtje bij haar thuis mocht slapen. De dame vond het goed, maar alleen als Mina Roetje de oude sok met spaargeld aan haar zou geven, als betaling. En Pipo moest buiten slapen in een kleine vogelkooi, omdat ze geen huisdieren in haar huis wilde. Mina Roetje kon niet meer, ze was te moe, dus stemde in. Ze kreeg een grote nachtjapon aan en mocht op de koude, vieze zolder slapen. Plotseling werd ze midden in de nacht wakker. Ze kon niet meer slapen. Ze miste Pipo en voelde zich eenzaam. Ook maakte ze zich zorgen over haar spaargeld. Al die weken had ze hard gewerkt en in een dag was al haar geld afgepakt. Mina Roetje wilde niet meer werken, nooit meer. Ze wilde de dame de waarheid vertellen, haar geld terugvragen en zeggen dat ze nooit meer terug kwam. Mina Roetje liep de trap af om haar te zoeken. Plotseling zag ze een fel, blauw licht uit de woonkamer komen. Verstijfd bleef ze op de trap staan en gluurde de woonkamer binnen. Wat zag ze nu? De mooie jonge dame veranderde in een oude heks! Mina Roetje schrok heel erg en liep langzaam weer de trap op. Ze sprong in bed en hield haar kussen stevig vast. “Maar natuurlijk!”, dacht Mina Roetje. “Ik had het kunnen weten. Een wrat op de neus is het teken van een heks!” Ze rilde van angst en huilde zichzelf zachtjes weer terug in slaap.

Toen ze 's morgens wakker werd en naar beneden liep, zag ze de mooie dame aan de keukentafel zitten. Ze was nog steeds bang en ging stilletjes aan tafel zitten om haar ontbijt op te eten. Mina Roetje begreep er niks meer van. De dame was vannacht toch in een heks veranderd? Ze raapte haar moed bij elkaar en vertelde dat ze niet meer voor haar wilde werken en haar geld terug wilde. De dame keek plotseling boos, stond op uit haar stoel en riep: “NEEEEE! JE BENT VAN MIJ NU!” Mina Roetje stond ook op, rende de tuin in en riep: “Ik ben van niemand!” De heks ging achter haar aan. Ze mompelde een spreuk en toverde Mina Roetje naar haar toe. Ze hield haar stevig vast. “Als je niet naar mij luistert zie je Pipo nooit meer terug!”, riep de heks. Mina Roetje kon niks anders doen dan haar gehoorzamen, want Pipo was de enige die van haar hield en haar aan het lachen maakte.

Die middag ging ze weer in de tuin werken. Pipo zat nog steeds zielig opgesloten in de vogelkooi. Toen ze het onkruid weghaalde zag ze onder een grote struik een grote, diepe kuil. Ze leunde over het randje en staarde het zwarte gat in. Ze zag in de verte iets schitteren. Het was zo mooi, het leek wel goud. Ze leunde nog verder over de rand om het beter te kunnen zien, tot ze in het gat viel. “AAAAAAAAAAAAAAAAH……..!” gilde Mina Roetje. Ze zag de schittering steeds dichterbij komen, tot ze opeens in het water viel. PLONS! De schittering was een grote Gouden Vis en zwom naar haar toe. De Gouden Vis zei tegen haar: “Wees niet bang, meisje. Kom maar op mijn rug zitten, dan laat ik je een mooie plek zien.” Mina Roetje kon haar ogen niet geloven. Een grote, pratende, Gouden Vis. Ze kon geen kant op dus besloot ze op de rug van de Gouden Vis te klimmen. “Houd je adem maar heel even in, meisje!”, riep de Gouden Vis en ze doken onder water.

Toen ze weer boven water kwamen zag ze een grote weide vol met gouden bloemen. In het midden van de weide lag een heel grote gouden steen. Boven de weide scheen een felle zon, die ook van goud was. Mina Roetje keek vragend naar de Gouden Vis en vroeg: “Waar ben ik nu, meneer vis?” De Gouden Vis antwoordde: “Je bent in Wensenland. Dit is een land waar je zoveel wensen mag doen als je maar wilt.” Mina Roetje begon te lachen en riep: “Ik heb heel veel wensen, meneer de vis!” De Gouden Vis antwoordde: “Dat is geweldig, meisje! Ga het water maar uit, loop naar de grote gouden steen en raak deze met je handen aan. Daarna mag je stilletjes je wensen vertellen.” Mina Roetje deed dat en de gouden steen begon heel hard te gloeien. Toen ze klaar was, liep ze terug naar de Gouden Vis en vroeg: “Kunt u me weer terug naar boven brengen alstublieft? Ik ben klaar met wensen.” De Gouden Vis bracht haar terug naar het gat waar ze in was gevallen. Toen spreidde de Gouden Vis zijn grote vinnen en vloog met Mina Roetje naar boven, het gat uit. Ze stapte van zijn rug af, gaf een kus op zijn grote voorhoofd en zei: “Heel erg bedankt, meneer vis!” De Gouden Vis knipoogde en verdween weer in het gat. Mina Roetje keek de tuin rond en ze zag haar ouders voor een groot wit huis staan. De heks was verdwenen en Pipo fladderde vrolijk rond. Ze waren erg rijk. Haar wensen waren uitgekomen! Ze rende naar haar ouders toe en omhelsde hen stevig. “Ik heb mij nog nooit zo gelukkig gevoeld!”, huilde ze.

© Copyright Verwijderde gebruiker

Ingezonden door

Verwijderde gebruiker

Geplaatst op

02-01-2013

Tags

Heks Sprookje Zwerver